Duurzaamheid in tijden van crisis

De kans is bijzonder groot dat de verkiezingen van 25 mei vooral over binnenlandse thema’s zullen gaan. Maar ook het buitenlandse beleid is een belangrijk onderdeel van het regeerakkoord. Moeten we de klassieke ontwikkelingssamenwerking overboord gooien en vervangen door vrijhandel? Mogen we voorwaarden stellen voor ontwikkelingshulp? Hoeveel moet onze overheid daaraan spenderen? En welk klimaat- en migratiebeleid moet ons land voeren? 11.11.11. – dat onlangs nog de campagne “België is geen eiland” lanceerde – wijdde er een verkiezingsdebat aan in de Roma in Antwerpen. Een debat dat, op enkele concrete maatregelen na, toch vooral in ideologische stellingen bleef steken.

Een van de hoekstenen van ons buitenlandse beleid is ontwikkelingssamenwerking. Open VLD bekijkt dat vooral vanuit een economisch perspectief. De liberalen willen de klassieke vorm van ontwikkelingssamenwerking laten varen en vooral inzetten op een systeem van vrijhandel, om er in de eerste plaats voor te zorgen dat er plaatselijk een economie ontstaat: "Je moet niet alleen iemand een vis geven, je moet hen ook leren vissen", verwoordt de federale minister Annemie Turtelboom het.

De andere partijen stellen zich echter ernstige vragen bij die economische benadering. SP.A-voorzitter Bruno Tobback is het ermee eens dat we kritisch moeten zijn, maar ontwikkelingssamenwerking gewoon vervangen door vrijhandel, gaat voor hem te ver. "Niet zonder sociale normen." PVDA-voorzitter Peter Mertens noemt het idee "een agenda van de jaren 80 en 90". De kloof tussen arm en rijk is net een gevolg van die "ongebreidelde vrijhandelspolitiek", zegt hij.

"Ontwikkelingssamenwerking genereert nog steeds belangrijke effecten", poneert Groen-voorzitter Wouter Van Besien. "Dat opdoeken zou misdadig zijn." Ontwikkelingssamenwerking vervangen door vrijhandel zou in de eerste plaats interessant zijn voor de sterke partner, vindt Van Besien. Ook CD&V en N-VA vinden vrijhandel geen oplossing.

Voor wat hoort wat?

Als we ontwikkelingsgeld storten, mogen we dan ook voorwaarden stellen? Bijvoorbeeld aan landen die een loopje nemen met de mensenrechten? Open VLD lijkt daar de felste voorstander van. Turtelboom geeft het voorbeeld van Oeganda, waar de president zijn handtekening zette onder een zeer strenge antihomowet. "40 procent van het geld dat naar Oeganda gaat, is budgetsteun, van staat naar staat. Dan mag je gerust een debat voeren over die 40 procent", vindt ze. "Je mag toch wel zeggen dat je mensen niet discrimineert op basis van geaardheid of religie?"

De andere partijen nemen een voorzichtiger standpunt in. De ontwikkelingssamenwerking aan Oeganda opschorten? "We moeten minstens de relaties herbekijken", antwoordt Tobback. Maar hij benadrukt dat we erover moeten waken dat we de samenwerking met het middenveld in landen als Oeganda niet opzeggen. "Het zijn net zij die het meest gebaat zijn bij hulp, in landen die hen het leven zuur maken."

Een standpunt waar Van Besien zich bij aansluit. "We moeten Oeganda duidelijk maken dat wat men daar doet, niet kan, maar we moeten de elite treffen met sancties en niet de boeren op het platteland."

Ook Senaatsvoorzitter Sabine De Bethune (CD&V) vindt dat. Ze nuanceert ook. Zo wijst ze erop dat bijvoorbeeld vrouwenrechten, holebirechten, mensenrechten in het algemeen, absoluut zijn. "Dat zijn voorwaarden die de internationale gemeenschap mag stellen." Voorwaarden over het economische beleid daarentegen, zoals het IMF oplegt, zijn een andere zaak. "Daar legt de sterke partner soms de wil op aan de zwakke", meent De Bethune.

De N-VA pleitte er eerder al voor om ontwikkelingssamenwerking te koppelen aan bijvoorbeeld de wil van landen om mensen zonder papieren terug te nemen. Maar de opschorting van de hulp is daarbij wel het "absolute noodscenario", stelt Vlaams Parlementslid Wilfried Vandaele. "Dat staat zeker niet op de eerste rij." Voorts vindt Vandaele dat we van landen mogen verwachten "dat ze een aantal dingen respecteren die bij ons algemeen aanvaard worden".

De PVDA ten slotte stelt zich naar eigen zeggen "terughoudend" op als het over voorwaarden gaat en waarschuwt voor een te "politiek-ideologische agenda" van de westerse landen.

70 cent op 100 euro groei

En dan het geld zelf. Internationaal is afgesproken dat 0,7 procent van het bbp naar ontwikkelingssamenwerking zou moeten gaan. De federale regering verlaagde dat percentage in 2011 echter naar 0,47 wegens budgettair moeilijke tijden. Goed voor een besparing van 300 miljoen euro.

Wouter Van Besien is scherp: "Enkel de Zuid-Europese crisislanden hebben hun budget nog meer doen dalen", merkt hij op. "0,7 procent is absoluut noodzakelijk." Van Besien wil het budget ook "proper houden". Militaire operaties mogen bijvoorbeeld niet meegerekend worden, net zomin als schuldafbouw.

Tobback, wiens partij in de regering zit en die verlaging dus mee goedkeurde, verdedigt die keuze. "Het was geen leuke beslissing, maar we zaten in precaire papieren in 2011. We moeten dit zeker recht trekken, maar het was toen de enige mogelijkheid." Volgens Tobback was en is het zaak om eerst onze eigen budgettaire engagementen waar te maken. "We moesten keuzes maken. Ik had toen met plezier het leger afgeschaft", voegt hij er schertsend aan toe, "maar daar vond ik weinig partners voor in de regering."

Ook Mertens vindt dat de 0,7 procent-norm gehaald moet worden. "Het gaat natuurlijk altijd over keuzes maken, maar is 70 cent op 100 euro groei een overbodige luxe", vraagt hij zich af, "of een pad naar een beetje meer gelijkheid en sociale rechtvaardigheid?"

Turtelboom wijst er dan weer op dat we ook oog moeten hebben voor de kwaliteit van de steun. Het is een enge visie om alleen de staat te ontwikkelen met die 0,7 procent, stelt ze. We moeten ook ondersteuning bieden op bijvoorbeeld gerechtelijk en economisch vlak, vindt ze. "We troosten ons vaak met het feit dat we geld geven, maar we moeten ook kijken op welke manier het besteed wordt."

Vermogens(winst)belasting?

Een alternatieve bron voor het budget voor ontwikkelingssamenwerking zou een wereldwijde vermogensbelasting kunnen zijn. De meeste partijen houden het echter liever bij een vermogenswinstbelasting. Die moet ook het best op Europees of mondiaal niveau ingevoerd worden, al wijzen Groen en de PVDA erop dat België daar alvast een voortrekkersrol in kan spelen.

Open VLD wijst echter op de gevaren van eenzijdige actie. "We hebben hiervoor meer Europa nodig, want anders verzwakken we onze concurrentiekracht. Ik wil niet in een situatie terechtkomen waarin we onze eigen economie en eigen samenleving verzwakken. In een Europese context is er veel meer mogelijk." CD&V maakt zich sterk dat België samen met een tiental andere Europese landen snel voor een financiële transactietaks zou kunnen gaan.

"Opnieuw naar 1 minister van Klimaat"

Opvallende eensgezindheid aan de debattafels als het over die andere hoeksteen van het buitenlandse beleid gaat: de regeringspartijen – federaal en Vlaams – geven grif toe dat ons land veel meer moet doen voor het klimaat.

"De urgentie is hoog. We moeten binnen het Europese kader sterker vooruit gaan en een betere leerling in de klas worden", stelt De Bethune. Tobback wijst er op dat we vooral ons mobiliteitsbeleid moeten aanpassen. Ook de N-VA vindt dat we "onze verantwoordelijkheid moeten nemen". "We hebben onze economie laten groeien met grote vervuiling tot gevolg." Van Besien stelt vast dat de regeringspartijen weliswaar in eigen boezem kijken, maar blijft toch somber: "Iedereen wijst naar iedereen, maar er gebeurt niets."

Als concrete maatregelen stelt Groen onder meer een slimme kilometerheffing voor, voor vrachtwagens én personenwagens. De N-VA kan zich daar gedeeltelijk in vinden. De PVDA vindt een kilometerheffing voor personenwagens dan weer te vroeg, "zolang er geen alternatieven zijn voor de mensen om op hun werk te geraken". Het openbaar vervoer uitbouwen, is voor de PVDA een absolute voorwaarde.

Mertens gooit er nog een opvallende stelling tussen: "Als iedereen zegt dat de inspanningen beter verdeeld moeten worden en naar elkaar wijst, moeten we er dan niet over nadenken om het klimaatbeleid te herfederaliseren?"

Het hete hangijzer migratie

Derde hoeksteen van een duurzaam buitenlands beleid: een gedegen migratiebeleid. Open VLD is een vurige pleitbezorger van economische migratie. "Wie vanuit een ander land komt en wil werken, moeten we die kans geven", vindt Turtelboom. Maar dan moeten we wel consequent zijn, gooit Tobback haar voor de voeten. Het is in dat opzicht maar al te gek dat we jongeren die hier naar school gaan, een opleiding volgen en hier willen werken, terugsturen om procedurele regels, herinnert hij aan de uitwijzing van enkele jonge mensen zonder papieren.

Tobback wijst ook op enkele risico’s bij economische migratie, zoals sociale dumping en sociale uitbuiting. "Economische migratie moet sociaal verantwoord gebeuren, voor de mensen die hier komen werken, maar ook voor onze bedrijven." Economische migratie mag ook niet alleen in ons belang zijn, omdat we mensen zoeken, voegt Van Besien daaraan toe. Hij vindt ook dat het asielbeleid van staatssecretaris Maggie De Block een te eenzijdige focus heeft: "Het is gericht op zo weinig mogelijk volk erin, zo veel mogelijk eruit."

Wat Turtelboom de opvallende uitspraak ontlokt dat ons land "internationaal gerespecteerd wordt over de manier waarop we met onze asielprocedure omgaan", waarop de twee politici zichzelf even verliezen in een pittige woordenwisseling, zoals er in dit debat iets te weinig te horen en te zien waren.

Een mooiere wereld…

Twee "commentatoren" volgden het #geeneiland-debat van 11.11.11 met bijzondere aandacht. Politicoloog Dave Sinardet (VUB) hoorde heel wat goede bedoelingen, maar waarschuwde ook voor enig realisme. Er zullen na de verkiezingen keuzes moeten worden gemaakt, stelde hij, "we moeten nog zien of dit allemaal wel prioritair zal zijn bij het schrijven van het regeerakkoord".

11.11.11-voorzitter Bogdan Vanden Berghe besloot met een hoopvolle gedachte: "Als iedereen hier namens zijn partij sprak en meent wat er gezegd werd, dan gaan we naar een mooiere wereld."

Meest gelezen