Aardverschuiving?

Zullen de regionale verkiezingen een aardverschuiving betekenen of niet? Zal de federale regering onder leiding van Herman Van Rompuy de gevolgen voelen? Politicologen Carl Devos en Dave Sinardet kijken in hun glazen bol.

1. Verwacht u een aardverschuiving bij de komende verkiezingen?

Carl Devos:

Wanneer is de optelsom van winst en verlies een aardverschuiving? En welk referentiepunt gebruiken we om die winst en verlies te berekenen: de federale verkiezingen van 2007 of de Vlaamse verkiezingen van 2004? Bovendien kunnen partijen de verkiezingen ook winnen of verliezen ten aanzien van de verwachtingen, gebaseerd op peilingen. Zo kan LDD de verkiezingen verliezen door van 0% (2004) naar "slechts" 8% (2009) te gaan, omdat er meer werd verwacht. Of de SP.A kan bijvoorbeeld met 16% als een halve winnaar uit de bus komen door "slechts" 3,7% te verliezen t.o.v. 2004 en daarmee te stabiliseren ten opzichte van 2007. Daardoor zal klinken dat "de achteruitgang tegen alle voorspellingen gestopt is en de partij dus de ommekeer heeft ingezet".
CD&V kan als grote winnaar uit de verkiezingen komen, door ondanks het verlies van 6% toch groter te blijven dan Open VLD. Enzovoort. Verschuivingen moeten met andere woorden nog ingekleurd worden. De evidente vergelijkingsbasis om die verschuivingen vast te stellen zijn de Vlaamse verkiezingen van 2004. Het nadeel is dat die al vijf jaar achter ons liggen, in de Wetstraat is dat een eeuwigheid. Zo zijn de kartels CD&V-N-VA en SP.A-Spirit verdwenen, is er een spectaculaire nieuwkomer (LDD) en heeft dé winnaar van 2004 het zonder migrantenstemrecht, racismeproces en een uitdager zwaar te verduren.

Als we - voor wat dat waard is, en veel is dat niet - de verkiezingsresultaten van 13 juni 2004 vergelijken met de cijfers van de meest recente DS/VRT-peiling van maart, dan moet CD&V zonder kartelpartner 5,6% inleveren t.a.v het kartelresultaat van 2004, haalt N-VA die nu alleen opkomt 10%, verliest de SP.A vandaag zonder toenmalige kartelpartner Spirit 5,3% terwijl SLP, de opvolger van Spirit, de kiesdrempel niet zou halen, haalt nieuwkomer LDD 11,8% en verliest Open VLD 0,5% t.a.v. 2004. Groen! verliest slechts 0,3%. Dé winnaar van de vorige Vlaamse verkiezingen, het Vlaams Belang, zou als de peilingen werkelijkheid worden 8,7% verliezen, wat bijzonder veel is. Kortom, als we de peilingcijfers naast de stemuitslag van 2004 zetten, dan mogen we over een aardverschuiving spreken.
Als we die peilingcijfers naast de federale verkiezingsresultaten van juni 2007 leggen, dan is de voorlopig gepeilde verschuiving wat beperkter en dan is aardverschuiving een te zware term. Kortom, aardverschuivingen worden vastgesteld door te vergelijken, en we hebben hier vergelijkingspunten zat.

De vraag is bovendien of de peilingcijfers ook realiteit zullen worden? Het traditionele antwoord daarop is dat niemand een glazen bol heeft, en dus valt dat niet te weten. De campagne moet nog beginnen en die kan nog veel verschil maken. Een zeer belangrijke vraag is wat LDD gaat doen. Een partij die van 0% vertrekt haalt dus alles weg bij andere partijen en kan op die manier het speelveld herverdelen. Het gaat hier niet om weten, maar om verwachten.

Mijn verwachting is dat het verlies van de SP.A in zekere zin nog kan meevallen, dus kleiner kan zijn dan verwacht. Omdat veel kiezers op het laatste moment misschien denken dat de SP.A wel een klap verdient, maar dat die nu ook weer niet ronduit vernietigend moet zijn. LDD die in sommige peilingen tot aan 16% werd getild, zal vermoedelijk minder maar nog steeds fors scoren. Waardoor ook het verlies van Vlaams Belang groot zal zijn. Dat zal neerkomen op een aardverschuiving, maar daarom niet tot een fundamentele hertekening van het politieke beleid. Uiteindelijk tellen vooral de scores van de evidente meerderheidspartijen.
Dave Sinardet:

De vraag is allereerst wat we onder een "aardverschuiving" begrijpen. Net zoals andere typische Wetstraat-woorden (denk bijvoorbeeld aan "regimecrisis") wordt de term nogal snel gebruikt wanneer journalisten op zoek zijn naar een sprekende kop die de aandacht trekt. Maar om van een aardverschuiving te kunnen spreken moet er een fundamentele verandering in de politieke machtsverhoudingen ontstaan.
Dat hoeft daarom niet te gaan over grote stemmenverschuivingen. Een lichte stemmenverschuiving kan symbolisch en politiek toch een aardverschuiving zijn. De resultaten voor Wallonië van de federale verkiezingen van 2007 zijn daar een voorbeeld van. Toen was voor de eerste keer sinds de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht (voor mannen) – in 1919 – de PS niet de grootste partij.

De MR slaagde erin om die koppositie over te nemen. Niet door enorme stemmenverschuivingen: in Wallonië zitten de socialisten al decennia in een eerder dalende lijn en de liberalen in een stijgende. Die lijnen kruisten elkaar in 2007 met een symbolische aardverschuiving tot gevolg.

Mocht in juni de PS ook voor de Waalse verkiezingen voorbijgestoken worden door de MR, mogen we weer over een aardverschuiving spreken. Voor de eerste keer in 21 jaar zou de PS niet de Waalse minister-president leveren en voor de allereerste keer zou dat een liberaal zijn. De peilingen doen het alvast niet meteen vermoeden, maar er kan nog veel gebeuren tot 7 juni. Ook in Brussel kan er een fundamentele verandering zijn, mocht Ecolo de grootste partij worden. De groenen zouden dan hun eerste regeringsleider leveren in dit land.

2. Wat voor gevolgen zou een aardverschuiving kunnen hebben voor het federale niveau?

Carl Devos:

Die kan leiden tot een herschikking van Van Rompuy I. Niet enkel door ministerwissels, om allerlei evenwichten weer in orde te brengen na de Vlaamse regeringsvorming of omdat er een nieuwe EU-commissaris moet worden aangeduid, maar bijvoorbeeld ook omdat het niet uitgesloten is dat de SP.A bij de vorming van een Vlaamse tripartite ook tot de federale regering zal toetreden.

Om de besparingen daar "sociaal" te begeleiden, zoals ze in de Vlaamse campagne zullen moeten aanhalen, of omdat een staatshervorming wat makkelijker is als er overal symmetrische regeringen aan het werk zijn. Bovendien leeft bij de SP.A ook het idee dat de partij zich eerder al heeft kunnen hervormen en optrekken vanuit de meerderheid, terwijl ze nu soms sukkelt met een verminderde relevantie.
Dave Sinardet:

Aardverschuivingen kunnen verschillende gevolgen hebben, bijvoorbeeld intern voor de partij. Lijdt een partij een grote, symbolische nederlaag, dan worden de kaarten intern vaak herschud, omdat de leiding gefaald heeft. Na het verlies van de PS in 2007 werd er veel gespeculeerd over de positie van Di Rupo. Scoort de MR nu zeer slecht in juni, dan zal dat de positie van Reynders verzwakken ten voordele van vader en zoon Michel.
In ons Belgisch federale systeem is er ook een constante wederzijdse beïnvloeding tussen de verschillende overheidsniveaus. De resultaten van de regionale verkiezingen – zowel in Vlaanderen, Wallonië en Brussel – en de regeringsvormingen die daarop zullen volgen, kunnen dus gevolgen hebben voor het federale niveau. Dat komt onder meer omdat in België de politieke partijen de echte belangrijke spelers zijn. Als een partij in juni zeer goed scoort, zal die misschien geneigd zijn om alsnog de federale regering te doen vallen en ook daar naar nieuwe verkiezingen te gaan.

De voorbije jaren hebben we ook gezien dat wanneer een partij énkel in de regionale of federale regering zit, dit spanningen kan geven. Samen in een coalitie zitten op het ene niveau en oppositie tegen elkaar voeren op het andere niveau is niet evident. En dan is er nog de staatshervorming, waarvan de draad na de verkiezingen terug opgepikt zou moeten worden. Om die te kunnen realiseren, is het best dat er genoeg partijen in de meerderheid zitten en liefst ook op alle niveaus.

De kans is dus niet klein dat er na de regionale verkiezingen ook federaal terug wat gaat bewegen. Maar de verschillende regionale verkiezingsresultaten zouden dat allemaal wel eens zeer moeilijk kunnen maken. Omdat dit allemaal zo complex en moeilijk dreigt te worden, zijn steeds meer politici er voorstander van om de regionale en federale verkiezingen weer te doen samenvallen.

3. Hoe gezond zijn aardverschuivingen voor de Vlaamse/Franstalige politiek?

Carl Devos:

Wissels van de wacht zijn in principe goed voor elk democratisch systeem. Zo raken partijen niet vastgeroest aan de macht en worden ze uitgedaagd om hun ideeën fris en dicht bij het volk te houden. Wie te zeker is van zijn plaats wordt lui. Maar omdat beleid enige stabiliteit nodig heeft en het niet aangewezen is om elke vier of vijf jaar fundamenteel ander beleid te gaan voeren, hebben veelvuldige aardverschuivingen ook nadelen, als ze in de regeringsvorming vertaald worden.

De vraag is evenwel of die aardverschuiving in verkiezingscijfers ook tot een fundamentele ommekeer in het beleid zal leiden. Dat zal mijns inziens niet het geval zijn. Enerzijds omdat er hier altijd coalitieregeringen aan de macht zijn, die compromissen sluiten. Maar ook omdat de kans groot is dat de huidige Vlaamse meerderheid zichzelf zal opvolgen. De meest te verwachten coalities zijn een klassieke tripartite of een regering met CD&V-Open VLD met LDD en/of N-VA. Met die laatste regering zijn de kansen op fundamentele beleidsverandering het grootst, hoewel ze uiteindelijk bescheiden blijven.

De vraag is niet enkel of CD&V en Open VLD met LDD willen besturen (in het geval van CD&V moet die dan met twee liberale partijen regeren in tijden van besparing, niet evident!) en niet enkel of LDD zal volstaan (en dus ook de N-VA er bij moet), maar ook of LDD of de N-VA wel willen meebesturen in een regering die ongetwijfeld soms lastige comprissen zal moeten sluiten in de discussie over de staatshervorming.
Dave Sinardet:
Fundamentele veranderingen in de politieke machtsverhoudingen kunnen een goede zaak zijn. Wanneer een partij te lang aan de macht blijft, kan dat leiden tot situaties van machtsmisbruik. Dat zie je in sommige gemeenten met de PS. Ook om nieuwe ideeën en visies ingang te doen vinden, is het soms goed als andere partijen aan de macht komen. Het kan ook positief zijn voor de verliezende partij, die zich kan herbronnen in de oppositie en nieuwe mensen kan lanceren.

Elio Di Rupo is er als voorzitter van de PS weliswaar gedeeltelijk in geslaagd om de voorbije 10 jaar zijn partij te vernieuwen, ondanks dat ze steeds in de meerderheid is gebleven (denk aan de vervanging van Van Cauwenberghe door Demotte als minister-president van de Waalse regering, die veel meer was dan een stijlbreuk), maar via een oppositiekuur was misschien een meer fundamentele en snellere personeelswissel mogelijk geweest.

Meest gelezen