X-factor

Vlaanderen voerde jarenlang een verbeten strijd om een eigen bestuursniveau te hebben en ijvert nog steeds stevig voor nóg meer Vlaamse bevoegdheden. Maar wanneer een politicus moet kiezen tussen Vlaanderen en het federale niveau, blijkt de x-factor van België vaak net iets groter. Of komt daar stilaan toch verandering in?
"Het Vlaamse niveau wordt op termijn het belangrijkste politieke niveau." Zo motiveerde Kamerlid Jo Vandeurzen (CD&V) zijn keuze om zich op 7 juni verkiesbaar te stellen voor het Vlaams Parlement. Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) pleitte in de zomer van 2007 voor een Copernicaanse revolutie: niet de federale staat, maar de deelstaten moeten de drijvende kracht vormen in het besluitproces in ons land.

Maar enkele maanden daarvoor verantwoordde zijn voorganger Yves Leterme (CD&V) de overstap naar het federale niveau omdat hij enkel daar "een staatshervorming kon realiseren". Ook de keuze van de liberaal Patrick Dewael was in 2003 snel gemaakt. En premier Herman Van Rompuy (CD&V) wist al langer dat "het politieke hart in dit land federaal klopt".

Een heerlijke Latijnse sfeer

Vraag aan parlementsleden in welk parlement ze het liefst zitten en de meesten zullen kiezen voor het federale halfrond. De Vlaamse parlementsleden verwijzen zelf naar de "Latijnse sfeer" die in het federaal parlement vaak heerst. Lees: de Franstaligen weten tenminste de boel wat op te leuken. Het Vlaams Parlement daarentegen wordt vaak omschrijven als saai en technisch. De bevoegdheden van de beide niveaus spelen ook een belangrijke rol.

Federale parlementsleden kunnen zich bezighouden met sociale zekerheid, defensie en justitie, Vlaamse parlementsleden moeten het stellen met wachtlijsten, cultuursubsidies en ruimtelijke ordening. En in het Vlaams Parlement zit maar één Franstalige om de sfeer wat "Latijnser" te maken. Voorlopig slaagt de enige Franstalige in het parlement, Christian Van Eycken (UF), daar blijkbaar niet in.

Formeel gezien is er volgens de grondwet echter helemaal geen hiërarchie tussen het Vlaamse en het federale niveau. Belgische wetten en Vlaamse decreten zijn volledig gelijkwaardig en op geen enkele manier kan een federale premier zijn Vlaamse evenknie de les spellen. Maar in de praktijk kan dat wel even verschillen.

Legendarisch is het korte gesprek tussen premier Jean-Luc Dehaene en Vlaams minister-president Luc Van den Brande in 1999. Het was de nasleep van de verkiezingen waarin de toenmalige CVP niet langer de grootste partij was in het federale parlement, maar wel nipt de grootste bleef in het Vlaams Parlement. Van den Brande dacht dat hij het initiatief mocht nemen om een regering te vormen, maar in een kort gesprek in het toilet van het CVP-hoofdkwartier maakte Dehaene duidelijk dat ook op het Vlaamse niveau de bal in het kamp van de VLD lag.

De historische verkiezing van 2004?

Maar de laatste jaren lijkt de evidente keuze voor het federale niveau toch af te brokkelen. De vorige regionale verkiezingen van 2004 brachten voor het eerst een andere coalitie op het Vlaamse dan op het federale niveau. CD&V werd opnieuw de grootste, maar bleef federaal in de oppositie na de nederlaag in 2003. Ook in Wallonië bestond paars niet langer en knikkerde Elio Di Rupo de MR uit de coalitie ten voordele van de CDH. Sommige vreesden dat het broze evenwicht in het federale België deze asymmetrische coalities niet zou overleven, maar zover is het voorlopig niet gekomen.

Wat wél veranderd is, is dat het Vlaamse en het federale niveau niet altijd op dezelfde golflengte zitten. Leterme durfde wel eens oppositie voeren vanuit het Martelarenplein tegen Guy Verhofstadt en het recente protest van de Vlaamse regering tegen het federale herstelplan zou in de jaren 90 ongezien zijn. Destructief volgens de ene, een bewijs van federale volwassenheid volgens de andere. Maar of de x-factor nu naar het Vlaamse niveau zal verschuiven, valt nog af te wachten.

Meest gelezen