Transfers

"Om de twee jaar schenkt een Vlaams gezin een gezinswagen cadeau aan een Waals gezin", dixit Vlaams Belang. Hoe groot de transfers precies zijn, vormt onderwerp van discussie, maar dat ze bestaan staat wel vast. Een kwestie van solidariteit volgens de één, een veel te dure hangmat voor een armlastig Wallonië volgens de ander. Maar zullen de transfers ooit weer in omgekeerde richting gaan?
De transferstroom tussen Vlaanderen en Wallonië wordt door sommigen naar voren geschoven als hét symptoom van de Belgische ziekte. Het rijke Vlaanderen ziet enerzijds zijn winsten afgeroomd waardoor het zichzelf niet ten volle kan ontwikkelen en het armlastige Wallonië geraakt anderzijds langzaamaan vastgeroest door de gegarandeerde geldstroom uit het noorden van het land.

Anderen schermen dan weer met het argument van solidariteit. Want is het niet normaal dat de welvarende Vlaming solidair is met zijn Waalse landgenoot, die nu eenmaal het ongeluk heeft om in een regio te leven waar het niet overal economisch voor de wind gaat?

Niet typisch Belgisch

De transfers zijn niet enkel in België onderwerp van debat. Zo worden ook in Duitsland transferstromen tussen het oosten en het westen na de hereniging begin jaren 90 soms in vraag gesteld. In Italië stellen sommigen zich vragen over de solidariteit die het rijke noorden betuigt met het armere zuiden. De Lega Nord hanteert een discours dat je perfect zou kunnen toepassen op de Belgische situatie. In sommige kringen wordt al langer dan vandaag nagedacht of Noord-Italië zich niet beter zou afscheuren van het armlastige zuiden.
Over de precieze bedragen van de Belgische transferstroom bestaat grote onduidelijkheid. Bedragen van net geen 10 miljard euro worden genoemd, maar echt officiële cijfers bestaan niet, omdat het afhangt van wat je als transfer telt en wat niet. Volgens een studie van de Nationale Bank van België gaat er elk jaar 5,8 miljard naar het Waals Gewest, volgens een studie van de Vlaamse administratie zelf gaat het om 6,6 miljard euro.

De transferstromen ontstonden na de Tweede Wereldoorlog. Toen werd een uitgebreid sociaal vangnet opgebouwd dat uiteraard bekostigd moest worden. Het was ook in die periode dat het gemiddelde inkomen in Vlaanderen beduidend hoger kwam te liggen dan in Wallonië, gekoppeld aan een grotere werkloosheid in het Franstalige landsgedeelte.

Kortom: meer Vlamingen aan het werk, die ook nog eens meer verdienen. Zij dragen dus verhoudingsgewijs meer bij tot de sociale zekerheid, waar Walen op hun beurt meer gebruik van maken omdat ze vaker ziek en/of werkloos zijn. Daarom dat met een splitsing van de sociale zekerheid de transfers meteen ook zouden ophouden.

Ooit weer in andere richting?

Sommige rapporten houden er echter rekening mee dat de transfers ooit weer van richting zullen veranderen. Niet wegens een miraculeuze Waalse economische wederopstanding, maar omdat de vergrijzing sneller en ingrijpender zal toeslaan in Vlaanderen dan in Wallonië en zeker in vergelijking met Brussel. Gepensioneerden dragen immers niet bij tot de sociale zekerheid, maar zijn netto-ontvangers. De Waalse actieve bevolking zal binnen x-aantal jaar netto het pensioen van de Vlaming bekostigen, zo is de redenering.

Wanneer dat zal gebeuren, hangt af van de Waalse economische groei, hoewel het zeker nog een paar tiental jaar zal duren voor het zover is. Maar zolang de dalende geboortetrend niet omgebogen wordt, zal de term “transfers” ooit een heel andere inhoud krijgen dan nu.

Meest gelezen