Overlegcomité

In een federale staat zijn er verschillende regeringen met elk hun eigen bevoegdheden. Dan gebeurt het wel eens dat de activiteiten van de ene regering door een andere als storend worden ervaren. Typisch voor een federale staat is de organisatie van overleg om die belangenconflicten te regelen.
Op papier lijkt het eenvoudig in het Belgisch staatshuishouden. Sommige bevoegdheden zijn Vlaams, andere zijn federaal. Maar vaak zijn de bevoegdheden versnipperd tussen de beide niveaus. Zo zijn de gewesten al een aantal jaren bevoegd voor buitenlandse handel, maar blijft er wel een Federaal Agentschap voor Buitenlandse Handel bestaan. Onderwijs is hoofdzakelijk een Vlaamse bevoegdheid, maar de leerplicht wordt nog altijd bepaald door de Belgische wetgever. Over arbeid beslist men federaal, werkgelegenheid is dan weer iets voor Vlaanderen.

En zo kunnen we een tijdje doorgaan. Welzijn is een typische Vlaamse bevoegdheid, maar komt soms in conflict met de federale bevoegdheid Justitie.

Welk soort conflict?

Wat gebeurt er wanneer er een conflict ontstaat tussen twee niveaus? De eerste vraag is dan: welk soort conflict? Als het gaat om een puur juridisch conflict, m.a.w. een niveau dat zich inlaat met iets wat manifest niet tot zijn niveau behoort, komt de zaak voor een rechtbank: het Grondwettelijk Hof of de Raad van State. Die kan dan de wet of het decreet in kwestie vernietigen.

Maar het kan ook om een belangenconflict gaan. Dan voelt het ene niveau zich aangetast in zijn belangen door wat aan het gebeuren is op een ander niveau. Strikt juridisch is er niet echt een probleem, maar politiek gezien des te meer. Een recent voorbeeld daarvan konden we vaststellen met het herstelplan van de federale regering. Het Vlaams Parlement diende toen een “motie van belangenconflict in” omdat men de loonlastenverlaging voor bepaalde doelgroepen zoals 50-plussers wou afschaffen.

Dubbele pariteit

Een minister kan een dossier rechtstreeks op het overlegcomité laten behandelen. Dat overlegcomité bestaat uit twaalf leden uit de verschillende regeringen in België. In het comité bestaat er een “dubbele pariteit”. Dat betekent dat er evenveel Frans- als Nederlandstaligen zijn en evenveel vertegenwoordigers uit de federale regeringen en uit de deelstaatregeringen.

Onder andere de premier en de verschillende ministers-presidenten van België bevinden zich in het comité, dat een keer per maand samen komt. De leden proberen dan een politieke oplossing te vinden voor het politieke probleem en brengen vervolgens een advies uit. Dat advies is niet afdwingbaar. Soms vindt men een oplossing, soms niet.

Meest gelezen