Duitstalige Gemeenschap

De Duitstalige Gemeenschap is de kleinste van de drie gemeenschappen in ons land. Ze vormt geen eigen gewest, maar behoort tot het Waals Gewest. Dat heeft echter enkele gewestbevoegdheden overgedragen.
Het wordt wel eens vergeten, maar ons land telt naast de Vlaamse en Franse ook een Duitstalige Gemeenschap (DG). Ze telt 74.000 inwoners en omvat een gebied van 854 kmĀ². Ze is de kleinste van de Belgische gemeenschappen. "BelgiĆ«s extraatjeā€, zo promoot ze zichzelf.

De Duitstalige Gemeenschap bevindt zich in het uiterste oosten van ons land. Het omvat negen gemeenten in het Land van Eupen en de Belgische Eifel. De regio wordt wel eens omschreven als de Oostkantons, onterecht, want Malmedy en Waimes behoren tot de Franse Gemeenschap.

Duitstalige Gemeenschap: inzet van grensgeschillen

De Duitstalige Gemeenschap grenst aan Duitsland en was regelmatig onderwerp van grensgeschillen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vechten de Duitstalige Belgen nog aan de zijde van de Duitsers, maar Duitsland moet het gebied na de Vrede van Versailles in 1919 aan ons land afstaan als oorlogscompensatie.
De regio zelf is verdeeld: sommigen willen bij Duitsland blijven, anderen geven de voorkeur aan Belgiƫ. Belgiƫ zelf blijkt ook niet helemaal loyaal: midden jaren 20 probeert de failliete Belgische staat in het geheim het gebied te verkopen aan Duitsland, tevergeefs.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog lijft Duitsland de regio opnieuw in. Die betaalt een hoge oorlogstol. 8.700 jonge mannen worden door het Duitse leger ingelijfd. 3.200 van hen keren nooit meer terug. En tijdens het Duitse Ardennenoffensief in 1944 worden Sankt Vith en talrijke andere Eifeldorpen volledig verwoest. Meteen na de oorlog wordt het gebied weer onder Belgisch beheer gesteld. Vele Duitstalige Belgen worden als collaborateurs beschouwd en behandeld, wat diepe wonden slaat.

Duitstalige Gemeenschap krijgt vorm

In de schaduw van de Waalse en Vlaamse strijd om respectievelijk meer culturele en economische autonomie, krijgt ook Duitstalig Belgiƫ vanaf de jaren 60 steeds meer erkenning. In eerste instantie krijgen de Duitstalige Belgen bij de vastlegging van de taalgrenzen in 1962-63 een eigen taalgebied, daar waar ze voordien bij het Franstalige landsgedeelte werden ingedeeld.

Begin jaren 70 resulteert een eerste staatshervorming in de oprichting van drie gemeenschappen, met elk hun eigen cultuur en taal: de Nederlandse, de Franse en de Duitse cultuurgemeenschap. Duitstalig Belgiƫ krijgt een eigen Cultuurraad, die echter maar een kleine bevoegdheid heeft binnen de nationale cultuurwetgeving.
Tien jaar later, in 1984, wordt die Cultuurraad gepromoveerd: voortaan kan het parlement (vanaf dan Gemeenschapsraad) een eigen regering benoemen. Bovendien draagt de Belgische staat extra bevoegdheden over, zoals gezondheids- en jeugdbeleid, en krijgt de Raad decreetbevoegdheid. Sindsdien is het aantal bevoegdheden van die Raad nog uitgebreid en spreken we sinds 2004 ook niet meer van Raad, maar van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.

Opmerkelijk: in 1986 al vinden de eerste rechtstreekse verkiezingen plaats voor de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, terwijl de Franse en Vlaamse Gemeenschap daarop moeten wachten tot 1995. De Duitstalige Belgen kozen bovendien al in primeur hun Cultuurraad rechtstreeks.

Duitstalige Walen?

De roep naar meer economische autonomie resulteert in de jaren 80 in de oprichting van drie gewesten: het Vlaams, Waals en Brussels Gewest. De Duitstalige Gemeenschap valt onder het Waals Gewest, dat overwegend Franstalig is. De gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap zijn dan ook allemaal faciliteitengemeenten, met faciliteiten voor Franstaligen. In de Waalse gemeenten Malmedy en Weismes, die grenzen aan de Duitstalige Gemeenschap, zijn er dan weer faciliteiten voor Duitstaligen.

De Duitstalige Gemeenschap mag dan weinig van zich laten horen, in stilte is ze er toch in geslaagd om enkele gewestelijke bevoegdheden naar zich toe te trekken. Het Waals Gewest stond al monumenten- en landschapszorg, tewerkstelling en de voogdij en financiering van de gemeenten af. En als het aan minister-president Karl-Heinz Lambertz (PS) ligt, worden binnenkort ook ruimtelijke ordening, huisvesting en provinciaal beleid overgedragen.

In dat opzicht voert Duitstalig BelgiĆ« eenzelfde strijd als Vlaanderen. Lambertz scoorde dan ook toen hij op 11 juli 2008 in Brugge in een toespraak opriep tot meer autonomie voor de deelstaten. ā€œZoals Vlaanderen is de Duitstalige Gemeenschap er helemaal van overtuigd dat haar toekomst in het Europa van de regioā€™s ligtā€, aldus Lambertz. Het Waals Gewest zit nog niet helemaal op dezelfde lijn.

Parlement van de Duitstalige Gemeenschap

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap bestaat uit 25 leden. De grootste partij in dat parlement is de CSP (Christlich-Soziale Partei), met 8 leden. De liberale PFF (Partei fĆ¼r Freiheit und Fortschritt) en de SP (Sozialistische Partei) tellen elk 5 leden. De regionalistische partij PJU-PDB (Parteilos - Jugendliche - UnabhƤngige / Partei der deutschsprachiger Belgier) bemant 3 zitjes. Ecolo en Vivant hebben elk 2 zetels. Beide partijen behoren niet tot een fractie.
De regering van de Duitstalige Gemeenschap bestaat uit 4 ministers van SP, PFF en PJU-PDB. De coalitie heeft een nipte meerderheid (13 van de 25 zetels). PFF heeft twee ministers in de regering. De minister-president van die regering, Karl-Heinz Lambertz, is van SP-signatuur. PJU-PDB levert 1 minister.

De CSP en de SP hebben elk een afgevaardigde in het Waals Parlement. En de CSP won bij de vorige verkiezingen ook de enige Duitstalige zetel in het Europees Parlement.

Meest gelezen