Een vlag als symbool van de verzoening

Tijdens de Mijnenslag in juni 1917 plantten Ierse troepen een vlag in Wijtschate, op de heuvelrug van Mesen. Protestanten en katholieken deden het samen en zo werd de vlag een symbool dat samenleven mogelijk is.

Op 7 juni 1917 trokken de 16de Irish en de 36ste Ulster divisies samen op binnen het Tweede Leger -onder de leiding van de latere veldmaarschalk Plumer- om de Duitse stellingen te Wijtschate in te nemen. De gigantische explosie van 19 ondergrondse mijnen om 3.10 uur -Zero Hour- was het sein voor de aanval.

In die eerste aanvalsgolf was ook een bataljon van de Young Citizens Volunteers (YCV) betrokken. De YCV was in Belfast opgericht in 1912 als een niet-politieke en niet-sectarische beweging.

Ze was er vooral op gericht om jongeren tussen 18 en 25 jaar, die de jeugdbeweging waren ontgroeid, voor te bereiden op een verantwoordelijke volwassenheid.

Bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog vormden de YCV het 14th Battalion of the Royal Irish Rifles binnen de 36e Ulster divisie. Ondanks hun aanvankelijke niet-politieke instelling was de beweging toch opgeschoven naar de protestantse Ulster Volunteer Force. Toch vochten ook nog katholieken in hun rangen.

Ierse troepen in het verwoeste Wijtschate (BDIC, Albums Valois)

Tijdens de aanval werd de YCV-vlag gehesen op de top van Jump Point, één van de drie Duitse posities die bij de aanval van 7 juni het doelwit waren . De twee andere posities heetten Hop Point en Skip Point. De inspiratie voor deze namen haalde men uit de zin ‘A hop, a skip and a jump’, wat zoveel betekent als ‘een hink-stap-sprong’… Jump Point ligt vandaag even buiten Wijtschate.

Bij het begin van de aanval werd de vlag, niet veel meer dan een stuk laken met de letters YCV in blauwe drukletters geschreven, toevertrouwd aan de 19-jarige tweede luitenant Brian Boyd. Maar Boyd, die omwille van zijn moed tijdens de slag van Thiepval op 1 juli 1916 de Military Medal had ontvangen, werd dodelijk gewond.

Sidney Downey nam de vlag over, maar ook hij sneuvelde en de derde man die de vlag overnam was tweede luitenant McCaw. Net als zijn ‘voorgangers’ was hij afkomstig uit Belfast, maar ook hij haalde Jump Point niet. Hij werd ook gewond.

Het was uiteindelijk luitenant John Dwyer O’Brien, een vroeger lid van Irish National Volunteers, die de gehavende vlag -bloed en kogelgaten hadden hun sporen achtergelaten- kon neerplanten op Jump Point.

Op het verslag van de waarnemer, die op de Kemmelberg de vordering van de strijd noteerde, lezen we: ‘6.20 a.m. (…) 14th R. Ir. Rifles have hoisted a large Yellow flag on Jump Point’ En alsof er nog niet voldoende drama in deze geschiedenis steekt: O’Brien zélf sneuvelde enkele weken later tijdens de Derde Slag bij Ieper.

De vlag bij Jump Point

© IWM (Q 5496)

De YCV-vlag en juichende soldaten van het 14e Bataljon van de Royal Irish Rifles, sommigen met op de Duitsers buitgemaakte trofeeën (petten en helmen).

Het verhaal van de vlag is vooral fascinerend omdat het een symbool is van de gemeenschappelijke strijd van de Ieren, protestanten en katholieken, om hetzelfde doel te bereiken en dezelfde vijand te bestrijden.

Terwijl op het thuisfront de beide ‘partijen’ elkaar vurig bestreden, werden culturele en religieuze achtergronden op het slagveld minder belangrijk: een teken van samenhorigheid in een land, dat thuis leed onder de verdeeldheid.

Vandaag wordt de vlag met de blauwe letters Y.C.V. als een relikwie bewaard in het stadhuis van Belfast. Omwille van de vredessymboliek wilden de Vrienden van het In Flanders Fields graag deze vlag laten overkomen om ze exact 100 jaar na de inname van Jump Point opnieuw op dezelfde plaats te planten  Maar de obstakels waren te groot en de vlag is in Belfast gebleven.
 

Jan Breyne is eindredacteur van het  VIFF-magazine

De aankomst van de vlag in het stadhuis van Belfast in 1920

Het cirkeltje geeft ongeveer de plaats van Jump Point aan. Links onder de 'Pool of Peace', gevormd door een van de kraters die de ondergrondse mijnen nalieten (Google Maps)

Meest gelezen