Muiterij in het Franse leger

Het bloedige fiasco van de Franse aanval aan de Chemin des Dames in april 1917 kreeg zware gevolgen. De enorme verliezen en het gebrek aan resultaten zorgden bij de Franse troepen voor een grote teleurstelling, die uitliep op muiterijen

Sinds in de herfst van 1914 de loopgravenoorlog begon, probeerden de legers langs beide zijden meermaals een doorbraak te forceren door het lanceren van een grote aanval, een offensief. Dat mislukte keer op keer.

Zelfs de zwaarste aanval van allemaal, aan de Somme in 1916, leverde de Geallieerden maar enkele kilometers terreinwinst op, geen doorbraak, en dat ten koste van meer dan 200.000 doden.

Toch gaven de generaals – vooral langs Geallieerde zijde – de moed niet op om toch nog een succesvol offensief zouden kunnen voeren. Ze hadden ook niet veel keuze want de militairen stonden onder zware druk van hun regeringen om de oorlog zo snel mogelijk tot een goed einde te brengen.

De politici voelden immers de ontevredenheid van de bevolking toenemen. Voor de generaals kwam het er op aan lessen trekken uit het verleden en zich beter voor te bereiden.

Generaal Nivelle als de grote 'nivelleerder', de man die de Duitsers er wel onder zou krijgen. Voorpagina van Le Rire van 20 januari 1917, toen zijn reputatie nog intact was (Gallica, BnF)

Het plan Nivelle

Dat deed ook de Franse generaal Robert Nivelle. Nadat hij er eind 1916 in geslaagd was de Duitsers bij Verdun terug te dringen, was hij tot Frans opperbevelhebber benoemd. Nivelle was ervan overtuigd dat de tactieken die hij bij Verdun had gebruikt hem zouden helpen om eindelijk een beslissend offensief te kunnen winnen.

Nivelle voorzag een verrassingsaanval die amper 24, hoogstens 48 uur zou duren, waarna de zo begeerde doorbraak een feit zou zijn. Hij koos daarvoor het 40 km brede front langs de Aisne, tussen Reims en Soissons. Daar zou zijn vernietigende aanval plaatsvinden, met – zo beloofde hij – een minimum aan verliezen.

Om de Duitsers af te leiden, stelde hij voor dat de Britten enkele dagen daarvoor een aanval bij Arras zouden beginnen. Hij wist de Britse premier Lloyd George persoonlijk voor het plan te winnen (Nivelle had een Engelse moeder en sprak in tegenstelling tot de meeste Franse generaals uitstekend Engels). Hij wist hem te overtuigen om de Britse legers onder zijn bevel te plaatsen… zeer tegen de zin van de Britse generaals.

Franse 75 mm-kanonnen in actie bij het begin van de veldslag (Times History of the War, vol 14)

Nivelles eigen minister van Oorlog, de gerespecteerde generaal Hubert Lyautey, had grote bedenkingen tegen het plan, maar nam een maand voor het begin van het offensief ontslag. Zijn opvolger Paul Painlevé had ook twijfels. Ervaren generaals als Foch, Franchet d’Esperey en Pétain brachten er een negatief advies over uit.

Een van de oorzaken voor dit pessimisme dat er van een “verrassingsaanval” geen sprake zou zijn, omdat het plan niet meer geheim was. Nivelle zelf was nogal loslippig. Iedereen wist dat er een offensief komende was en in Parijs circuleerden zelfs geruchten over de datum. Bovendien hadden de Duitsers bij aanvallen op Franse loopgraven tot twee keer toe papieren met details over het aanvalsplan in handen gekregen.

Nivelle wist dat en toch wilde hij zijn plannen niet veranderen. Sterker, hij dreigde met ontslag als het offensief niet op de geplande datum zou plaatsvinden. Painlevé deed hem wel beloven dat hij het offensief zou afblazen als het langer dan de verwachte 48 uur zou duren.

Tirailleurs Sénégalais passen een gasmasker, juni 1916 (Albums Valois, BDIC)

Intussen hadden de Duitsers hun voorzorgen genomen. De bedreigde stellingen aan de Aisne werden versterkt. Het aantal Duitse divisies aldaar nam toe van 13 naar 41 . De Duitse terugtrekking naar de Hindenburglinie, waarbij heel wat troepen vrijkwamen, hielp daarbij. Een deel van die versterkingen bestond uit speciaal getrainde troepen om op te treden in een tegenaanval.

De Fransen zouden zelf meer dan 60 divisies inzetten, samen meer dan 800.000 man. Daaronder veel troepen uit het Franse deel van Afrika :  zoeaven (uit Algerije en Marokko, vooral blanke kolonisten) en tirailleurs sénégalais (uit West-Afrika), die als stormtroepen moesten dienen. Plus ook Russische soldaten die als versterking naar Frankrijk waren gezonden.

Centraal in het te veroveren gebied was de Chemin des Dames. Dat is een 25 km lange weg die over een heuvelrug evenwijdig met de Aisne van oost naar west loopt. Die weg was al 2 ½ jaar in Duitse handen en vormde een natuurlijke verdedigingslijn. De Duitsers hadden hem nog extra kunnen versterken, te meer daar er zich in de heuvelrug onderaardse steengroeven bevonden, die konden worden gebruikt als schuilposten, voorzien van mitrailleurs.

Fiasco

Het Franse offensief was gepland voor 16 april. Een week voordien begon zoals voorzien het Britse offensief bij Arras, met enig succes (vooral door de Canadese overwinning bij Vimy).

In de dagen voor de aanval werden er miljoenen artilleriegranaten op de Duitse stellingen aan de Aisne afgeschoten.

De aanval zelf begon om 6 uur ’s morgens en volgens een getuige was hij om 7 uur al verloren. Alles liep mis. De Duitse ondergrondse schuilplaatsen hadden goed standgehouden onder het voorafgaande bombardement en de mitrailleursnesten traden meteen in actie.

De Franse troepen die de lange helling van de Aisne naar de Chemin des Dames moesten bestijgen, werden massaal beschoten. Ze werden geacht 100 meter in drie minuten te vorderen. Een onmogelijke opgave. Bij de eerste bestorming zouden er meteen 5.000 doden en gewonden zijn gevallen, waarvan de helft Senegalezen.

Ook het weer viel tegen. Het was akelig koud en er viel zelfs sneeuw (zeker voor de Senegalese soldaten een bijkomende beproeving), waardoor verkenningsvliegtuigen niet konden opstijgen. De volgende dag begon het te regenen, waardoor de met granaattrechters bezaaide helling snel een modderpoel werd.

Franse militairen rukken op nabij Courcy op 16 april 1917, tekening uit L'Illustration van 2 juni 1917

Tot overmaat van ramp zetten de Duitsers nog op de eerste dag een tegenaanval in. De Franse medische diensten waren voorzien voor 15.000 gewonden, maar kregen al gauw een veelvoud daarvan te verwerken.

Ondanks zijn belofte weigerde Nivelle de aanval na 48 uur stop te zetten. Steeds opnieuw werden troepen opgeroepen om de helling te bestormen. Pas na vijf dagen maakte hij er een eind aan. Intussen telden de Fransen 120.000 doden en gewonden. Nooit eerder, zelfs niet in Verdun, waren er op zulke korte tijd zoveel slachtoffers gevallen.

Officieel werd het offensief niet stopgezet. De gevechten zouden zelfs nog een half jaar duren. Maar niet meer met dezelfde aanvoerders. Een van de legercommandanten, generaal Mangin, die de bijnaam “de slager” kreeg, werd al op 29 april ontslagen. Diezelfde dag begonnen de eerste muiterijen.

Rechts de grote doorbraak van Nivelle volgens het Duitse satirische weekblad Simplicissimus (8 mei 1917), links volgens het Oostenrijkse Wiener Caricaturen gooit de Franse Marianne haar laatste kinderen in de muil van de Moloch (6 mei 1917)

De "muiterijen"

De Franse troepen hadden zich aanvankelijke uitstekend gedragen, in de verwachting dat, zo was hen gezegd, dat het offensief van korte duur zou zijn en dat de overwinning in het verschiet lag. Toen dat anders uitdraaide, begonnen de incidenten.

De gebeurtenissen in het Franse leger in de weken na die mislukte aanval worden meestal muiterijen genoemd. Strikt genomen is dat niet correct. Een muiterij is een gewapende opstand van militairen tegen het gezag.

Van een echte opstand was hier geen sprake. Gebruik van geweld of dreigen met geweld was niet de regel. In sommige gevallen vielen er klappen of werden geweren afgevuurd, maar meestal zonder zware gevolgen. Af en toe waren er baldadigheden, vaak onder invloed van de drank.

Maar meestal ging het om niet meer dan collectieve ongehoorzaamheid: groepen soldaten, soms hele eenheden, weigerden te strijde te trekken. Dat gebeurde vaak op het moment dat de eenheid opgeroepen werd zich naar het front te begeven.

"Waar moet ik naar toe, kolonel ? Daar waar de granaten vallen."Tekening uit het Franse blad La Baïonette van 8 juli 1917. Behalve op deze licht ironische wijze, was kritiek op de oorlogsvoering bijna niet te vinden in kranten en tijdschriften.Over de 'muiterijen' werd amper bericht en dan alleen in negatieve termen.

De weigering kwam meestal van troepen die de strijd al hadden meegemaakt en die zich eerder moedig gedragen hadden. De soldaten wilden wel vechten, maar niet zich nodeloos laten afslachten.

Ook lieten ze duidelijk merken dat ze de oorlog beu waren. De meest frequente eis was echter verlof te krijgen. Door de zware militaire inspanningen waren er veel te weinig verloven uitgereikt.

Vaak werd er geroepen om vrede, soms zongen de soldaten de Internationale. En één geval circuleerde een petitie tegen de oorlog.

Erg lang duurden de ongeregeldheden ook niet. Vaak stopte de oproer na besprekingen met een officier, waarbij dan enkele beloften werden gemaakt en het incident min of meer gesloten was.

Franse soldaat die een delegatie ministers ziet vertrekken: "Arme ministers! Wij hebben het erg rustig. Niemand wil onze plaats innemen." Uit L'Echo de Paris, overgenomen in La Baïonnette van 7 juni 1917

In totaal heeft men meer dan honderd incidenten geteld, verspreid over een meerderheid van de Franse divisies. Het aantal deelnemers is moeilijk te schatten. Er kunnen enige tienduizenden militairen min of meer actief in zijn geweest, niet veel als men beseft dat zo’n 7 miljoen Fransen gemobiliseerd waren.

Dat gebeurde niet zozeer aan het front, maar vooral in de achterhoede. Het ging vaak om troepen die in rust waren. Soms zelfs in treinen met verlofgangers.

Het hoogtepunt viel op 1 en 2 juni. Toen maakten 2000 man van een divisie een generaal die hen probeerde te kalmeren uit voor “moordenaar”. Ze rukten de sterren van zijn uniform en riepen “Ter dood” en “Leve de revolutie”, maar deden ook niet meer dan dat.

Franse soldaat ondersteunt zijn gewonde kameraad midden in een artilleriebeschieting. Uit La Baïonnette, 1 juni 1917.

De mislukking van het Nivelle-offensief was wel de aanzet maar niet de enige oorzaak voor de rellen. Slechts een deel van de “muitende” eenheden vocht aan de Aisne.

Er was een algemeen ongenoegen over de lange duur van de oorlog en de ongemakken voor de troepen die, zeker in Frankrijk, voor het overgrote deel uit dienstplichtige burgers bestonden. Burgers die geacht werden te strijden voor een democratische republiek.

Er waren de berichten over de revolutie in Rusland, waar de soldaten actief meegewerkt hadden aan de val van het oorlogszuchtig tsarenregime. De vorming van “sovjets”, verkozen raden van arbeiders en soldaten die de macht naar zich toetrokken en die openlijk het einde van oorlog eisten, maakte zeker indruk bij de troepen in andere landen, om nog maar te zwijgen van verhalen dat de Russische soldaten hun eigen officieren afzetten (en vaak vermoordden), en massaal deserteerden.

Daarnaast waren er ook stakingen van Franse arbeiders. En er was de hoop dat een internationale conferentie van socialistische partijen, die in Stockholm bijeen zou komen, voor vrede zou zorgen.

Veel oproerige soldaten hebben ongetwijfeld gedacht dat hun oproer het begin van een soortgelijke revolutie betekende. Hier en daar waren er pogingen om een “sovjet” te vormen. Maar uiteindelijk waren de soldaten meer aangezet door eigen ongemakken dan door een revolutie in het buitenland. Uiteraard stelde de legerleiding revolutionairen en linkse agitatoren verantwoordelijk voor de incidenten, maar van een georganiseerde agitatie was geen sprake.

Gesprek tussen twee Franse soldaten: "Heb jij dat gezien, die Russische soldaten groeten hun officieren niet meer. Ja, en als het zo doorgaat, zullen ze de Duitse officieren groeten." Uit Le Rire van 16 juni 1917 (Gallica, BnF)

De aanpak van Pétain

Op 15 mei was Nivelle vervangen door Philippe Pétain, een generaal die altijd tegen bloedige offensieven was geweest en die al een zeker respect bij de troepen genoot voor de manier waarop hij mensenlevens wilde sparen.

Pétain wist de situatie te kalmeren. Hij ging zelf regimenten bezoeken waar de situatie moeilijk lag. Hij beloofde dat er voorlopig een einde zou komen aan de grote offensieven. Hij wilde wachten op de komst van Amerikaanse troepen en op meer tanks.

Tegelijk probeerde hij het dagelijkse leven van de troepen te verbeteren. De verlofregelingen kregen meer aandacht en er werd gezorgd voor beter voedsel en drank (vooral wijn!). Dat verbeterde meteen het moreel.

Generaal Pétain, centraal rechtstaand, in gesprek met een groep soldaten ( uit L'Illustration, 23 juni 1917)

Anderzijds trad Pétain ook repressief op, althans tegen de eigenlijke oproerkraaiers. Er werden speciale krijgsraden ingesteld om ze snel te kunnen berechten.

Ze spraken zo’n 3500 veroordelingen uit. Er vielen liefst 554 doodvonnissen. Daarvan werden er slechts 29 uitgevoerd, vooral om een voorbeeld te stellen. De grote meerderheid van de terdoodveroordeelden zag hun straf omgezet in dwangarbeid, die ze meestal in strafkolonies moesten uitzitten, terwijl daarnaast nog eens 1300 anderen dwangarbeid en zware gevangenisstraffen kregen.

Uit later onderzoek blijkt dat de meeste veroordeelden relatief jong waren en pas na het begin van de oorlog tot het leger waren toegetreden. Het ging meestal niet om gewone arbeiders of laaggeschoolden. Er waren opvallend veel onderwijzers en andere meer intellectuele beroepen onder hen.

Gewonde soldaten wachten in een Frans hospitaal net achter het front tot beslist wordt wat met hen moet gebeuren (Albums Valois, BDIC)

De verdere afloop

De komst van Pétain betekende niet de stopzetting van de strijd om de Chemin des Dames. Begin juni werd als gevolg van de muiterijen, het hele offensief opgeschort, maar de Fransen hadden intussen wel een deel van de weg in handen en de Duitsers begonnen daar tegenaanvallen uit te voeren.

Pétain kon en wou zijn leger niet inactief laten. Hij liet kleinschalige aanvallen uitvoeren, waarvan het succes verzekerd zou zijn. Op 26 juni vielen Franse infanteristen een oude steengroeve aan onder de Chemin des Dames die door de Duitsers tot een ondergrondse vesting was uitgebouwd en de naam Drachenhöhle (Drakenhol, in het Frans Caverne du Dragon) had gekregen.

De Fransen wisten de zuidelijke kant van de grot, met de moorddadige mitrailleursnesten te veroveren, maar het noordelijk deel van de meer dan 100 m lange onderaardse ruimte bleef in Duitse handen. Maandenlang zouden Fransen en Duitsers naast elkaar in het Drakenhol blijven, enkel door een muur van elkaar gescheiden.

Op 25 oktober 1917 wisten de Fransen na een korte maar hevige strijd het fort La Malmaison op de Chemin des Dames in handen te krijgen. Daarmee kon de Franse legerleiding het offensief officieel met een overwinning afsluiten, hoewel het eigenlijk nergens voor had gediend.

Intussen telden de Fransen zowat 45.000 doden en 140.000 gewonden.. De Duitse verliezen lagen niet veel lager: 40.000 doden en 123.000 gewonden.

Het mislukte offensief en de muiterijen hadden intussen een politiek staartje, te meer daar de vrees voor een revolutie was toegenomen.

Blaise Diagne, afgevaardigde van Senegal en het enige zwarte kamerlid, klaagde in de Franse Kamer de verschrikkelijke verliezen van de Afrikaanse troepen aan. Hij wees op de “onvoorstelbare lichtheid” waarmee de zwarte soldaten de dood waren ingejaagd en stelde generaal Mangin hiervoor verantwoordelijk.

De Franse regering stelde een commissie van generaals in om de zaak te onderzoeken. Die commissie probeerde de verliezen te bagatelliseren en ieder Frans succes tijdens het offensief te benadrukken. Ze concludeerde dat de slag aan de Aisne niet als een nederlaag mocht worden beschouwd.

De generaals gingen vrijuit, tot woede van minister van oorlog Painlevé, die het vel van Nivelle en Mangin had gewild. Maar kort daarop viel de regering en er gebeurde niets mee. De oorlog eiste verder alle aandacht op.

Blaise Diagne en generaal Charles Mangin

Duitse militairen vertrekken vanuit een ondergrondse schuilplaats bij de Chemin des Dames naar het front (uit Der Grosse Krieg in Bildern, 1917)

Meest gelezen