Omstreden Russische gebedsgenezer vermoord

In deze rubriek brengen we grote en kleine gebeurtenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog, deze week honderd jaar geleden. De omstreden Russische gebedsgenezer en “heilige man” Grigori Jefimovitsj Raspoetin is vermoord. Hij had een zeer grote invloed op de tsaar en tsarina.

Raspoetin was op 30 december (17 december volgens de Juliaanse kalender in Rusland) naar het paleis van prins Joesoepov in Petrograd gegaan voor een feestje met vrienden.

Die avond werden schoten in het paleis gehoord. Enkele politiemannen kwamen kijken.

Een van de aanwezigen, parlementslid Poerisjkevitsj, zou tegen een politieman hebben gepocht dat hij Raspoetin had doodgeschoten. De politiemannen grepen niet meteen in vanwege de hoge positie van de aanwezigen.

Prins Felix Joesoepov (29) behoort tot een van de rijkste families van Rusland en is getrouwd met een nicht van de tsaar, prinses Irina. Beiden waren op het feestje , net als een neef van de tsaar, grootvorst Dmitri.

Toen Raspoetin volgende dag nog niet terug was, sloeg zijn omgeving alarm. Keizerin Alexandra gaf het bevel het paleis van Joesoepov te doorzoeken.

Op 1 januari werd in Petrograd een lijk in de bevroren waters van de Neva gevonden, dat duidelijk dat van Raspoetin was. Het lichaam was door kogels getroffen.

Van Raspoetin werd gezegd dat hij “hypnotische gaven” had en daarmee vrouwen verleidde tot allerlei uitspattingen. Hij had grote invloed op de tsarina.

Zij en haar man, de tsaar, beschouwden hem als een vriend. Hun enige zoon lijdt aan een erfelijke ziekte en alleen Raspoetin leek hem beter te kunnen maken.

Raspoetin omringd door een groep vrouwelijke bewonderaars

Zo groot was zijn invloed op Nicolaas en Alexandra, dat ze hem raadpleegden voor belangrijke kwesties. Het gevolg was dat vooral lieden die in de gunst van de “heilige man” lagen in hoge functies werden benoemd, tot ministers toe.

Sinds de oorlog begon, kende Rusland vier verschillende premiers, zes ministers van Binnenlandse Zaken, drie van Buitenlandse Zaken, drie van Oorlog, enzovoort. Van de huidige minister van Binnenlandse Zaken Protopopov wordt gezegd dat hij regelmatig seances bij Raspoetin meemaakte.

Het nieuws van zijn dood is overal op gejuich onthaald. Iedereen, van de verwanten van de tsaar tot de soldaten aan het front, is opgelucht. De reputatie van het keizerlijk echtpaar is sterk aangetast door hun omgang met Raspoetin.

Deze karikaturen en tekeningen laten weinig over aan de verbeelding over de relatie tussen de "heilige man" en de tsaar en tsarina

Kroning Karel in Hongarije

Op 30 december vond in Boedapest de kroning plaats van koning Karel IV van Hongarije, dat is keizer Karel I van Oostenrijk.

Karel werd met zijn vrouw Zita en zijn oudste zoon Otto in een gouden koets naar de Matthiaskerk gevoerd. Daar werd hij gezalfd door de vorst-primaat van Hongarije. Vervolgens plaatsten de vorst-primaat en de Hongaarse premier Tisza de eeuwenoude kroon van Sint-Stefanus op zijn hoofd.

De gekroonde koning besteeg toen een witte schimmel, waarmee hij de Kroningsheuvel opreed, die gebouwd is uit aarde van alle Hongaarse streken. Daar stak hij een zwaard in de vier windrichtingen.

Karl met de kroon op het hoofd ( Der Grosse Krieg im Bild, januari 1917)

Tijdens de plechtigheid zwoer hij de traditionele eed om de grenzen van Hongarije en zijn aangesloten landen (Kroatië, Transsylvanië.. ) te bewaren en de gebieden “niet te verkleinen, doch zo veel mogelijk uit te breiden”. Een gevaarlijke eed in deze oorlog !

Honderden Hongaarse dignitarissen namen aan de plechtigheid deel in traditionele kledij.

Niet iedereen vond deze pracht en praal gepast in oorlogstijd, maar de Hongaarse grondwet eist deze kroning om te bevestigen dat Hongarije een soeverein koninkrijk is binnen de Habsburgse landen.

De plechtigheid gebeurde amper zes weken nadat Karel zijn oudoom Frans Jozef had opgevolgd. Premier Tisza drong aan op een snelle kroning om zo een discussie over een Oostenrijks-Hongaarse staatshervorming te vermijden.

Velen willen dat de “dubbelmonarchie” wordt vervangen door een echte federale structuur, waarin ook de Slavische volkeren grote autonomie zouden krijgen. De Hongaren zijn daar sterk tegen.

De voorpagina van drie Weense kranten over de kroning, eind 1916, begin 1917 (Oostenrijkse Nationale Bibliotheek, ANO)

Geallieerden verwerpen vredesvoorstel Centralen

Zoals verwacht hebben de Geallieerde landen het vredesvoorstel van Duitsland en zijn bondgenoten afgewezen.

In een gemeenschappelijke verklaring zeggen de regeringen van Rusland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Japan, Italië, Servië, België, Montenegro, Portugal en Roemenië dat het voorstel minder lijkt “op een aanbod van vrede dan op een oorlogsmanoeuvre”.

De Geallieerden beweren dat het duidelijk is dat Duitsland en Oostenrijk-Hongarije de oorlog “gewild, uitgelokt en verklaard” hebben en dat ze nu vrede voorstellen omwille van een ‘oppervlakkige en voorbijgaande fase van de toestand” (waarmee ze insinueren dat Duitsland helemaal niet aan de winnende hand is).

Tekening uit het Britse satirische tijdschrift Punch: "De terugkeer van de valse vredesduif".

De keizer en kanselier von Bethman-Holweg vragen in spanning: "Wel?". "Ze zagen mij zelfs niet staan!," antwoordt de 'duif' (archive.org)

 

 

Vrede onder die voorwaarden zou alleen in het voordeel van de agressor zijn, aldus de verklaring, die bovendien Duitsland van allerlei misdaden beschuldigt.

De Geallieerden herhalen dat er geen vrede mogelijk is zolang de Centralen geen herstel van de geschonden rechten en vrijheden” hebben verzekerd en het vrij bestaan van kleine staten hebben erkend.

De verklaring wijst daarbij uitdrukkelijk naar België: De Duitsers zijn dat neutrale land binnengevallen en hebben er gemoord, steden verwoest en de industrie geplunderd. “Op ditzelfde moment, terwijl Duitsland vrede en menselijkheid voor de wereld proclameert, deporteert het Belgische burgers met duizenden en brengt hen tot slavernij.”

Voor het Weense satirische blad Muskete is het duidelijk, vooral de Britten hebben het vredesvoorstel getorpedeerd: volgens de dresseur, de Britse premier Lloyd George, zijn z'n als vogels vermomde bondgenoten wel braaf, maar mag hij zijn zweepje toch geen moment loslaten (Muskete, december 1916)

Haig bevorderd tot veldmaarschalk

Op de lijst van de bevorderingen van Britse officieren voor het begin van het nieuwe jaar staat de naam van Sir Douglas Haig helemaal bovenaan.

De opperbevelhebber van het Britse Expeditiemacht (BEF) wordt bevorderd tot veldmaarschalk.

Koning George V sprak in een persoonlijke boodschap aan Haig van “een nieuwjaarsgeschenk vanwege mijzelf en het land”. Het is de eerste keer deze oorlog dat een Britse generaal die hoogste rang krijgt. Precies een jaar geleden werd de Russische tsaar Nicolaas II tot Brits veldmaarschalk benoemd, zoals dat wel meer gebeurt met buitenlandse vorsten.

De pers is vol lof voor Haig, die door sommigen als een genie of een volmaakte generaal wordt beschouwd. 

Haig in gesprek met premier Lloyd-George en de Franse generaal Joffre, pas benoemd tot maarschalk van Frankrijk

Binnenskamers – en zelfs in de hoogste regeringskringen - is er echter veel kritiek op de nieuwe veldmaarschalk.

Haig is een cavalerie-officier en heeft er zich tegen verzet dat het aantal paarden en ruiters in het Britse leger wordt verminderd. Volgens hem moeten er na een Geallieerde doorbraak opnieuw massaal cavalerie-aanvallen plaatsvinden.

Men verwijt hem vooral de zware verliezen in de voorbije slag aan de Somme. Veel officieren vragen zich af waarom die bloedige slag zo lang moest duren, terwijl het al snel duidelijk werd dat de beoogde doorbraak er niet zou komen.

Zopas is een uitvoerig rapport van Haig over de Somme gepubliceerd. Daarin schrijft hij dat de aanhoudende gevechten aan de Somme nodig waren om het de Duitsers bij Verdun moeilijk te maken.

Haig naast de socialistische vakbondsleider Ben Tillett voor zijn Franse hoofdkwartier in het kasteel van Beauquesne

Portugese voorhoede aangekomen

In Parijs is een groep Portugese officieren aangekomen. Ze vormen de voorhoede van een compleet Portugees legerkorps dat zal worden ingezet aan het front in Frankrijk.

Op de foto Portugese officieren die in een Frans opleidingskamp het vechten met een bajonet oefenen.

Inbeslagname metalen voorwerpen

De Duitse militaire overheid in België is begonnen met het opeisen van voorwerpen die gemaakt zijn uit koper, tin, nikkel, messing, brons en tombak.

Het gaat om keuken- en huisgerief (uitgezonderd lepels, messen en vorken), wasketels, badkuipen, andere ketels en toestellen om warm water te bereiden, gewichten, gordijnroeden en –ogen, uithangborden en naamborden aan huizen, handgrepen, deurkloppers en belegsels aan huizen.

Ook pronkvoorwerpen uit tin moeten worden ingeleverd.

Voorwerpen in kerken en materiaal voor medisch gebruik zijn daarvan vrijgesteld, net als stukken van openbare verzamelingen.
Deze maatregel treft alle huishoudens, groot of klein. Voor fabrieken en handelszaken komt een aparte regeling.

Inzameling van koperen voorwerpen door de Duitsers in Servië, alle door de Duitsers bezette landen maakten dezelfde ervaringen mee (Illustrated War News, 1916)

Na aandringen is gouverneur-generaal von Bissing bereid ook een uitzondering te maken voor voorwerpen met een artistieke of historische waarde, maar de Duitse ambtenaren zullen elk voorwerp apart daarop beoordelen. Elke mooie koperen pan of oude tinnen pot die een familiestuk is, zal niet zomaar in aanmerking komen!

Mensen die de metalen voorwerpen inleveren, krijgen een vergoeding a rato van het gewicht van het metaal. Merkwaardig is dat niet zal worden nagegaan of men wel eigenaar van het voorwerp is. Sommigen leiden daaruit af dat de Duitsers geen problemen maken over gestolen goederen.

De Duitse overheid kan huiszoekingen verrichten naar niet-ingeleverde voorwerpen. Die zullen dan zonder vergoeding worden geconfisqueerd. Bovendien kunnen de bezitters worden gestraft.

Vooral door de Geallieerde blokkade ontbreekt het Duitsland aan allerlei grondstoffen. Ook lijm en gelatine worden opgeëist, maar alleen de grote voorraden.

Overstromingen in Brussel

Bij het begin van het nieuwe jaar staat een deel van de Brusselse agglomeratie onder water.

Door de aanhoudende regen is de Zenne overstroomd. De gebrekkige communicatie verhinderde dat er tijdig maatregelen werden genomen om te draineren.

In Anderlecht alleen al staan 2.000 huizen onder water. Tot overmaat van ramp is de gashouder getroffen die een aantal gemeenten rond Brussel van gas voorziet. Daardoor is er daar geen openbare verlichting en kunnen veel mensen niet koken of verlichten.

Alternatieven voor gas zijn er niet meteen. Petroleum is nauwelijks te vinden en zelfs kaarsen zijn duur. Veel mensen gaan dan maar met de kippen op stok. Anderen maken licht door katoenen wieken te laten branden in smout.

Het gedroomde nieuwjaarsgeschenk

Het gedroomde nieuwjaarsgeschenk voor elke soldaat (La Baïonnette, december 1916)

Meest gelezen