Lloyd George vormt nieuwe Britse regering

In deze rubriek geven we een overzicht van grote en kleine gebeurtenissen tijdens de Grote Oorlog deze week 100 jaar geleden. In Groot-Brittannië heeft de Liberaal David Lloyd George een nieuwe regering gevormd; het is opnieuw een regering van nationale eenheid.

Belangrijkste nieuwigheid in de nieuwe regering van nationale eenheid is de vorming van een oorlogskabinet, een kleine groep topministers die de leiding van de oorlog op zich neemt.

Dat oorlogskabinet bestaat uit premier Lloyd George, de conservatieve partijleider Andrew Bonar Law, de leider van de Labourpartij Arthur Henderson, en twee conservatieve zwaargewichten: Lord Curzon en Lord Milner.

Graaf Curzon, een voormalige onderkoning van Brits-Indië, is bevriend is met de Belgische koning Albert. Alberts kinderen hebben in het begin van de oorlog een tijd doorgebracht op zijn landgoed in Engeland.

Het eigenlijke kabinet telt 14 conservatieven, 7 liberalen en 2 socialisten.

Lloyd George en de leden van het oorlogskabinet (Times History of the War vol. X)

Lloyd Georges Liberale Partij, de grootste partij in het Lagerhuis, telt veel minder ministers dan in het vorige kabinet. Veel liberalen zijn het niet eens met de manier waarop Lloyd George zijn eigen partijgenoot Asquith aan de kant heeft geschoven.

De meeste liberale kopstukken zijn dan ook uit de regering verdwenen, zoals Reginald McKenna, die op Financiën vervangen wordt door Bonar Law, en Sir Edward Grey, die als minister van Buitenlandse Zaken plaatsmaakt voor de conservatieve oud-premier Arthur Balfour.

Lord Derby, bekend als fokker van renpaarden, neemt de portefeuille van Oorlog over van Lloyd George, terwijl de bekende Ierse advocaat Sir Edward Carson Balfour opvolgt als hoofd van de Admiraliteit. Ook zij zijn conservatieven.

Om de Labourpartij tevreden te stellen is voor het eerst een minister van Arbeid benoemd.

De flamboyante Lloyd George spreekt een groep mijnwerkers toe net na de oorlog

Joffre vervangen door Nivelle

Generaal Robert Nivelle (60) wordt de nieuwe Franse “generalissimus”. Hij vervangt generaal Joseph Joffre (64), die al sinds het begin van de oorlog opperbevelhebber was.

Er was al een hele tijd kritiek op Joffres leiding. Hij zou de waarschuwingen voor de Duitse aanval bij Verdun in de wind hebben geslagen. De bloedige, nutteloze strijd aan de Somme en de toestand op de Balkan maakten zijn positie steeds moeilijker. Ook vond men dat hij te onafhankelijk van de regering optrad.

“Papa Joffre”,de zoon van een tonnenmaker uit de Pyreneeën, genoot echter een groot gezag en populariteit als de “overwinnaar van de Marne”.

De Franse premier Briand neemt zelden doortastende beslissingen maar nu schoof hij Joffre toch opzij, omdat zijn regering in gevaar kwam. Dat gebeurde wel na lange gesprekken.

Generaal Nivelle kreeg veel lof – ook van Joffre - omdat hij de Duitsers bij Verdun kon terugdringen. Nivelle wordt echter alleen opperbevelhebber aan het westelijk front en krijgt geen gezag over het leger in Saloniki.

Bovendien wordt de opperbevelhebber nu ondergeschikt aan de minister van Oorlog. Die minister van Oorlog generaal wordt generaal Hubert Lyautey.

Lyautey (62) bestuurt sinds 1912 het Franse deel van Marokko en heeft daarvoor zowel bij de Fransen als de Marokkanen veel respect gekregen.

Joffre krijgt de speciale titel van général en chef en wordt adviseur van de regering. Hij zou ook een eigen staf behouden. Achter deze benoemingen schuilen allerlei intriges. Zo zou Nivelle de steun genieten van president Poincaré.

Nivelle is protestant, wat voor een Frans generaal uitzonderlijk is. Net als zijn voorganger Joffre is hij oud-leerling van de befaamde Ecole Polytechnique, maar hij heeft geen ervaring in oorlogvoering op het hoogste niveau.

De nieuwe minister Lyautey is zeer katholiek en geldt als een monarchist, terwijl de regering overwegend uit centrum-linkse republikeinen bestaat.

Briand heeft meteen zijn regering grondig herschikt. Het aantal ministers wordt beperkt van 17 tot 11. Alle ministers zonder portefeuille, waaronder de oud-premiers Freycinet, Bourgeois en Combes en de invloedrijke socialist Jules Guesde, verdwijnen uit het Franse kabinet.

Anderzijds gaat de energieke socialist Albert Thomas een nieuw ministerie van Bewapening en Oorlogsproductie leiden.

Joffre, links, en Poincaré, rechts, inspecteren een 40 cm kanon (juli 1916, Albums Valois, BDIC)

Centralen willen onderhandelen over vrede

In een gemeenschappelijke oproep stellen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije en Turkije voor om vredesonderhandelingen te beginnen.

De Duitse kanselier von Bethmann Hollweg heeft daarover een toespraak gehouden voor een bijzondere zitting van de Rijksdag.

De oproep begint met de vaststelling dat de vier Centrale Mogendheden in de oorlog hun “onoverwinnelijke kracht” hebben bewezen en dat hun vijanden, hoewel die over meer manschappen en materiaal beschikken, hen niet konden terugdringen. Dat is recentelijk weer aangetoond door hun successen in de Balkan, aldus te tekst.

De toespraak van de Duitse kanselier von Bethmann Hollweg in de Rijksdag op 12 december (De Grosse Krieg in Bilder, 1916)

De Centralen zeggen dat ze bereid zijn de oorlog tot het uiterste voort te zetten. Toch hebben ze niet de bedoeling “hun tegenstanders te verpletteren of te vernietigen”. Ze hebben de wens “verder bloedvergieten te voorkomen en aan de gruwel van de oorlog een einde te maken”.

De reacties aan Geallieerde zijde zijn negatief. De nogal triomfantelijke toon van de oproep en het ontbreken van concrete voorstellen komen slecht over.

De Franse premier Briand noemt het aanbod een valstrik om twijfel en verdeeldheid te zaaien in het Geallieerde kamp.

Perscommentatoren menen dat het vredesaanbod vooral dient om de goede bedoelingen van de Centralen te tonen, zowel aan de eigen bevolking als aan de Verenigde Staten. Het is immers bekend dat de Amerikaanse president Wilson werkt aan een vredesinitiatief.

Het vredesaanbod is voorpaginanieuws bij de Amerikaanse Los Angeles Evening Herald

De toespraak van de rijkskanselier is in heel bezet België verspreid via tekstposters( Beeldbank Zwarte Doos, Stadsarchief Gent)

Italiaans slagschip gezonken

In de nacht van 11 op 12 november is het Italiaanse slagschip Regina Margherita’vergaan, nadat het op twee mijnen was gestoten. Die mijnen waren daar door een Duitse onderzeeër geplaatst.

Het schip had net de haven van Valona (Vlorë) in Albanië verlaten. Het weer was slecht en de Regina Margherita zonk meteen. 675 opvarenden kwamen om, 270 konden worden gered.

Het ging om een relatief oud slagschip dat niet meer voor zeegevechten werd ingezet.

Voortdurende onrust in Griekenland

Troepen van de Griekse tegenregering in Saloniki zijn geland op het Griekse eiland Syra in de Egeïsche Zee. Ze plaatsen Syra en andere Cycladen-eilanden onder gezag van de regering van Venizelos.

Enkele dagen daarvoor waren de Venizelisten (aanhangers van Venizelos) in opstand gekomen tegen de koninklijke regering in Athene

In Athene blijven royalistische milities klopjachten houden op Venizelisten. De meeste burgers van de Geallieerde landen hebben de stad verlaten. De Geallieerde vloot voert nog steeds een blokkade op de Griekse havens.

De Britse en de Amerikaanse gezanten in Athene hebben ontmoetingen gehad met de koning om een uitweg in de crisis te vinden.

De bevelhebber van de Geallieerde troepen in Griekenland, de Franse generaal Sarrail (te paard), en Venizelos (met wit baardje) en opstandige Griekse militairen (Library of Congress, collectie George Baine)

Hoogste onderscheiding voor Hindenburg

De Duitse generaal-veldmaarschalk Paul von Hindenburg heeft het Grootkruis van het IJzeren Kruis gekregen. Het is voor het eerst deze oorlog dat iemand deze onderscheiding krijgt.

Het Großkreuz des Eisernen Kreuzes is de hoogste rang van het bekende IJzeren Kruis en enkel bestemd voor generaals die een belangrijke overwinning hebben behaald. Sinds 1813 is deze decoratie nog maar 14 keer uitgereikt.

De toekenning past in de sfeer van triomf die in Duitsland heerst na de verovering van Boekarest.

Rechts von Hindenburg met het Grootkruis van het IJzeren Kruis , links karikatuur van de Duitse bevelhebber uit het Franse Le Petit Journal Illustré

Sinds Hindenburg eind deze zomer chef van de ‘Oberste Heeresleitung’ (de Generale Staf) werd, is zijn prestige nog gestegen.

Twee dagen later heeft ook keizer Willem II het Grootkruis gekregen. De keizer is in theorie opperbevelhebber. Maar hij raakt meer en meer overschaduwd door de indrukwekkende figuur van Hindenburg.

Hindenburg en de keizer, links en in het midden, allebei met het Grootkruis (zwart met witte rand). Rechts kwartiermeester-generaal Ludendorff ( foto uit Der Grosse Krieg in Bildern, 1917) .

Pakjes voor de gedeporteerden

Ondanks fel internationaal protest blijven de Duitsers arbeiders uit bezet België afvoeren naar Duitsland en Noord-Frankrijk.

Aanvankelijk wist men niet waar ze naar toe werden gebracht, maar daar komt nu langzamerhand verandering in. Op sommige plaatsen treffen de Duitsers schikkingen om de familie pakjes te laten sturen naar hun weggevoerde mannen.

Onder andere in Gent en omliggende gemeenten, waar al enkele duizenden zijn gedeporteerd, allen naar bezet Noord-Frankrijk. Hun familie mag de komende dagen bij het Meldeamt van de Kommandatur pakjes komen afgeven.

Meest gelezen