30 november tot 6 december 1916: Roemeense hoofdstad in Duitse handen

Het Duitse leger en zijn bondgenoten veroveren de Roemeense hoofdstad Boekarest. Het Roemeense leger is uiteengevallen en op de vlucht.

Duitse, Bulgaarse en Oostenrijks-Hongaarse legereenheden zijn onder bevel van veldmaarschalk von Mackensen de Roemeense hoofdstad Boekarest binnengerukt.

De val van Boekarest werd onvermijdelijk nadat de Roemenen een paar zware nederlagen leden.

Het plan van de Franse generaal Berthelot om alle Roemeense divisies tussen de Donau en de Karpaten samen te brengen voor een grote tegenaanval, leverde niets op.

De Roemeense troepen bestaan vooral uit ongeletterde boeren, die zonder veel kennis en overtuiging door hun officieren worden opgejaagd.

Van de 23 Roemeense divisies zijn er twee gevangen genomen en zes “uiteengevallen”. De rest is naar het noorden uitgeweken.

© IWM (Q 87117)

Troepen van de Centralen trekken Boekarest binnen, de inwoners van de Roemeense hoofdstad kijken toe.

Ook het gebied rond Ploiești, met zijn belangrijke olievelden, is in handen van de Centralen gevallen. De Roemenen lieten daar een hel van vuur en rook achter. Op initiatief van Britse militaire adviseurs werden de olieputten in brand gestoken.

In Duitsland wordt gejuicht over de val van Boekarest. De keizer heeft bevolen de vlaggen uit te hangen en de kerkklokken te doen luiden.
Het is al de vierde Geallieerde hoofdstad die door de Centralen is veroverd.

De Roemenen weigeren echter de strijd op te geven. In Moldavië, het noorden van het land, houden Roemeense en Russische legers nog stand langs de Karpaten. Maar de zuidelijke gebieden Walachije en de Dobroedzja lijken helemaal te worden opgegeven.

De Roemeense regering was vorige week al uitgeweken naar Iași (Jassy), de voornaamste stad van Moldavië.

Scenes in Boekarest kort na de inname: links boven worden Roemeense militairen krijgsgevangen afgevoerd, rechts onder kopen Duitse, Oostenrijkse, Hongaarse, Bulgaarse en Turkse militairen souvenirs ( Der Grosse Krieg in Bildern, 1916)

"Griekse vespers" in Athene

In de Griekse hoofdstad Athene is het op 1 december tot gevechten gekomen tussen Griekse en Geallieerde troepen.

Dat gebeurde nadat om middernacht een Geallieerd ultimatum aan de Griekse regering verliep.

De Franse admiraal Dartige du Fournet, die het bevel voert over de Geallieerde oorlogsvloot nabij Athene, had geëist dat de regering van koning Constantijn I een grote hoeveelheid wapens, munitie en transportwagens aan de Entente zou leveren.

In de vroege ochtend landden 1200 Franse, Britse en Italiaanse mariniers in de haven van Piraeus en bezetten strategische punten in en rond Athene. De Franse admiraal vestigde zijn hoofdkwartier in het Zappeion, een monumentaal gebouw in het stadscentrum.

Intussen waren er zo’n 20.000 Grieken gemobiliseerd om de hoofdstad te verdedigen, zowel reguliere militairen als de zgn. Epistratoi, een royalistische militie.

Schets van Athene met de posities van de Geallieerde troepen en de Grieken (The Sphere, 16 december 1916)

Al gauw braken er op verscheidene plaatsen gevechten uit. In de namiddag openden Griekse kanonnen het vuur vanaf een naburige heuvel. Dartige du Fourget werd in zijn hoofdkwartier belegerd door duizenden Grieken.

Als reactie opende de Geallieerde vloot het vuur op de omgeving van het koninklijk paleis en het Olympisch stadion.

Uiteindelijk werd een compromis bereikt waarbij de mariniers zich terugtrokken en een beperkt aantal stuks artillerie meekregen, veel minder dan dat ze hadden geëist.

Voor de Entente is dit een heuse vernedering. Ze telt 192 gesneuvelden en gewonden. De meeste doden moesten ze ter plaatse achterlaten. De Grieken verloren 82 man, burgerslachtoffers niet meegerekend.

De Mirabeau van de Franse marine bestookt Athene

De daaropvolgende dagen hebben royalisten terreur gezaaid onder de aanhangers van de pro-Geallieerde leider Venizelos. Ze plunderden hun huizen en winkels in de hoofdstad. Zeker 35 onder hen werden gedood.

De gevolgen van deze “Griekse vespers” zijn niet gering. Parijs en Londen willen nu de tegenregering van Venizelos in Saloniki als de wettige Griekse regering erkennen. Tot nu toe streefden ze eerder naar verzoening tussen de twee facties.

Griekse schepen zijn niet meer welkom in Geallieerde havens en rond de Griekse havens wordt een blokkade ingesteld.

De regering van Venizelos heeft intussen formeel de oorlog verklaard aan Duitsland en Bulgarije, terwijl de koninklijke regering zich nog altijd als neutraal beschouwt.

Franse mitrailleurspost op een heuvel bij Athene (Gallica, BnF)

Britse premier Asquith stapt op

Groot-Brittannië kent een regeringscrisis. De liberale eerste minister Herbert Henry Asquith heeft ontslag genomen na een conflict met zijn partijgenoot, minister van Oorlog David Lloyd George.

De energieke en ambitieuze Lloyd George eiste al een tijd dat er binnen de regering een beperkt comité werd gevormd waar alle belangrijke beslissingen over de oorlog zouden worden genomen, maar waar de premier geen deel van zou uitmaken.

Op 1 december liet Asquith weten dat hij de leiding over dat oorlogscomité moest hebben. Een aanval op Lloyd George, die zichzelf die rol had toegediend. Om zich te weren ging Lloyd George bondgenoten buiten zijn partij zoeken.

Op 4 december deed de zeer invloedrijke krant ‘The Times’ een felle uitval naar Asquith. De premier wilde daarop zijn coalitieregering herschikken, maar de conservatieven lieten weten dat ze uit de regering zouden stappen als Lloyd George zou worden verwijderd.

De dag daarop nam Asquith ontslag, hoewel hij nog altijd de steun geniet van de meeste liberale parlementsleden, en ook van Labour en de Ierse nationalisten.

De regering Asquith in betere tijden met onder andere Asquith (7), Lloyd George (9), Winston Churchill (4), Bonar Law (5), lord Kitchener (6), .....

Asquith is acht jaar premier geweest. De laatste maanden kwam zijn regering steeds meer onder vuur.

Het fiasco van de Somme, de Duitse vooruitgang op de Balkan, de opstand in Ierland… het werd op zijn conto geschreven, hoewel hij er weinig aan kon doen.

Asquith zelf raakte terneergeslagen nadat zijn oudste zoon Raymond gesneuveld was.

Le Petit Journal van 7 december 1916 met de drie hoofdpunten van deze week op de voorpagina: de inname van Boekarest, de Britse regeringscrisis en confrontatie in Athene

Koning George V heeft de conservatieve partijleider Andrew Bonar Law gevraagd een nieuwe regering te vormen, maar na overleg heeft die daarvoor bedankt. Daarop heeft Lloyd George een formatieopdracht gekregen.

Lloyd George was voor de oorlog een uitgesproken linkse liberaal. Hij is nu echter voorstander van het voortzetten van de oorlog tot de totale overwinning. Daarmee komt hij eerder op de lijn van de conservatieven.

Imperial War Museums

Premier Asquith ( centraal met hoed) bij een bezoek aan de troepen bij de Somme, najaar 1916 (IWM Q4192)

Emile Verhaeren begraven in onbezet België

De overleden dichter Emile Verhaeren heeft een grootse uitvaart gekregen. In Rouen, de Franse stad waar Verhaeren verongelukte, werd zijn stoffelijk overschot met militaire eer naar het station overgebracht.

De rouwstoet werd aangevoerd door de secretaris van de koning, Jules Inglebeek en de Belgische ministers Henry Carton de Wiart (zelf letterkundige) en Emile Vandervelde (een persoonlijke vriend van Verhaeren). Er waren ook leden van de Franse regering aanwezig.

Mevrouw Verhaeren werd ondersteund door de echtgenote de schilder Théo Van Rysselberghe, een goede vriend van de overledene.

Minister Carton de Wiart herinnerde er in zijn toespraak aan dat de laatste woorden van Verhaeren gingen naar zijn vrouw en zijn vaderland.

Nadat de lijkkist met de trein naar De Panne was gevoerd, werd Verhaeren begraven op het kerkhof van Adinkerke, in het kleine stuk onbezet België. Dit is een voorlopig graf.

Ook in bezet België is hulde gebracht aan Verhaeren. De waarnemende burgemeester van Brussel, Maurice Lemonnier, heeft voorgesteld om na de oorlog een standbeeld op te richten voor “Belgiës grootste dichter”. Ook in Gent is er een dergelijk voorstel.

Het met bloemen overdekte graf van Emile Verhaeren op de begraafplaats van Adinkerke (Alums Valois, BDIC). In 1927 kreeg Verhaeren een definitieve rustplaats aan de oever van de Schelde in zijn geboorteplaats Sint-Amands.

Begrafenis Frans Jozef

In Wenen is keizer Frans Jozef begraven.

Na de mis in de Stephansdom werd het stoffelijk overschot van de Oostenrijkse keizer naar oude gewoonte door de straten van de hoofdstad gevoerd om te worden bijgezet in de Kapucijnencrypte, de graftombe van de Habsburgers.

Daar zal Frans Jozef rusten naast zijn vrouw Elisabeth (“Sissi”) en zijn zoon Rudolf.

De doodskist van Frans Jozef in de Stefansdom en rechts het laatste 'visioen' van de keizer, althans volgens de Franse 'Petit Journal Illustré'

Achter de lijkwagen liep de nieuwe keizer Karel met zijn vrouw Zita en zijn oudste zoon Rudolf (4 jaar), gevolgd door een hele stoet van aartshertogen en buitenlandse prominenten. Door de oorlog waren die laatsten niet zo talrijk.

Behalve enkele prinsen uit de neutrale landen Spanje, Zweden en Denemarken, waren de andere hooggeplaatsten uitsluitend afkomstig van de bondgenoten van Oostenrijk-Hongarije.

Koning Ferdinand van Bulgarije was er, naast een reeks Duitse vorsten, zoals de koningen van Beieren en Saksen en de groothertog van Baden.

De Duitse keizer was vertegenwoordigd door kroonprins Willem, die tot voor enkele dagen formeel bevelhebber was aan het front in Verdun. Ook de Ottomaanse sultan liet zich door zijn troonopvolger vervangen.

Verder waren er enkel prinsen uit enkele neutrale landen : Spanje, Zweden en Denemarken.

Meer dan een miljoen mensen toeschouwers waren voor de plechtigheid op straat gekomen.

Duitsers moeten werken in oorlogsindustrie

De Duitse Rijksdag heeft een wet op de ‘vaderlandse hulpdienst’ aangenomen.

Alleen de Sozialdemokratischen Arbeitsgemeinschaft , de anti-oorlogsdissidentie van de Sociaaldemocratische Partij, stemde tegen.

Door die wet worden alle Duitse mannen tussen 17 en 60 jaar, voor zover ze niet in het leger zitten of in de landbouw werken, verplicht tot ‘hulpdienst’. Dat betekent dat ze moeten werken in een bedrijf dat nuttig is voor de oorlogsindustrie.

Door de wet mogen arbeiders niet langer zelf hun arbeidsplaats kiezen. Ze mogen ook geen politieke activiteiten uitvoeren.

De wet telt wel een toegeving aan de vakbonden : in bedrijven met minstens 50 arbeiders komen er vaste vertegenwoordigingen van arbeiders, die met de directie kunnen onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden.

Weer twee Belgen gefusilleerd

Op de Nationale Schietbaan in Schaarbeek zijn opnieuw twee Belgische burgers gefusilleerd.

Het gaat om ingenieur Georges Uytebroeck en stationschef Dominique Mertens.

De gefusilleerden waren enkele dagen geleden veroordeeld op een proces in de vergaderzaal van de Senaat, waar liefst veertig beklaagden moesten verschijnen.

Een derde terdoodveroordeelde, de industrieel Wauty, heeft gratie gekregen. De vrouw van Mertens kreeg 15 jaar wegens medeplichtigheid

Een andere veroordeelde was pater Schmitz, een jezuïet uit Leuven, die een Britse soldaat had verborgen en een sluikkrant had geleid. Hij verdedigde zicht briljant en kreeg ‘maar’ zes jaar. De directeur van een Leuvense brouwerij kreeg een forse boete omdat hij spullen voor Schmitz had verborgen.

Sinds enkele maanden worden de veroordelingen niet meer bekendgemaakt via aanplakbiljetten. Blijkbaar hadden die niet het effect dat de Duitsers ervan verwachtten.

OP 6 december heeft blijkbaar een grote groep mensen geprobeerd met geweld de grens met Nederland over te steken, dat valt af te leiden uit deze tekstaffiche.  30 van hen zijn ter dood veroordeld, maar die straf is omgezet in levenslange dwangarbeid (collectie Zwarte Doos, stadsarchief Gent).

Provincieraden weigeren oorlogsbelasting

De Duitse overheid heeft opnieuw de Belgische provincieraden bijeengeroepen voor het stemmen over een “bijdrage tot de onderhoudskosten van het leger en het bestuur van het bezette gebied”.

Net als de twee vorige jaren kregen de provincieraden het mes op de keel. Er werd gedreigd met nog zwaardere heffingen als ze die belasting niet zouden goedkeuren.

Toch hebben acht van de negen provincieraden ditmaal geweigerd hiermee in te stemmen. Alleen de West-Vlaamse provincieraad deed dat, maar die is door de oorlogsomstandigheden vrijwel geïsoleerd van de rest van het land.

De provincieraden merkten op dat de belasting onwettig is, maar ook dat de Duitsers hun beloften niet zijn nagekomen.

De Duitse gouverneur-generaal had plechtig beloofd dat er geen andere belastingen zouden komen. Maar de Duitsers eisen wel voortdurend goederen, machines, grondstoffen op, …. en recentelijk ook Belgische arbeiders.

Meest gelezen