19 tot 25 oktober 1916: in Gent opent de "vervlaamste" universiteit

In Gent is de "vervlaamste" universiteit geopend,  maar een kleine minderheid Vlamingen juicht dit "Duitse geschenk" toe. En de Fransen boeken voor het eerst vooruitgang bij Verdun.

Met een plechtige zitting is de Rijksuniversiteit in Gent op 21 oktober heropend. Ze is helemaal vervlaamst. Daarmee realiseert de Duitse overheid een belangrijke eis van de Vlaamse beweging.

Tot nu toe werd aan alle Belgische universiteiten in het Frans gedoceerd. Maar veel Vlamingen weigeren dit geschenk uit de handen van een bezetter die het Vlaamse volk zoveel ellende aandoet.

De Duitse gouverneur-generaal Von Bissing gaf een toespraak. Hij zei dat de universiteit het Vlaamse "Volkstum" zal versterken.
In zijn openingsrede putte de nieuwe rector zich uit in dankbetuigingen voor de gouverneur-generaal.

Die rector is Peter Hoffmann, een Luxemburger die in Duitsland studeerde (wat door tegenstanders van de universiteit als een goede grap wordt beschouwd). Hij is al meer dan dertig professor aan de universiteit. Bovendien was hij directeur van het eerste meisjesatheneum in Gent.

Gouverneur-generaal Von Bissing bij de opening, omringd door professoren en andere Duitse hoogwaaardigheidsbekleders, links van hem rector Hoffman (Illustrirte Zeitung, oktober 1916). Beginfoto: Drie dagen na de opening met de gouverneur-generaal volgde de start van het academische jaar; rector Hoffman hield bij die gelegenheid een toespraak over de sociale rol van de universiteit (Archief UGent).

Hoffmann is een van de zeer weinige professoren die bereid was zijn taak verder te zetten aan wat sommigen de “Von Bissing-universiteit” gaan noemen.

De openingszitting werd door veel Duitse autoriteiten bijgewoond. Volgens de critici waren er meer Duitsers dan Vlamingen. Op twee parlementsleden na waren er nauwelijks Belgische prominenten.

De Duitse kranten meldden de aanwezigheid van de meeste Vlaamse letterkundigen, maar ze gaven geen namen.

Sinds de oorlog begon, waren alle universiteiten gesloten. Behalve in Gent blijft dat ook zo.

Voor de tekenaar van De Amsterdammer zijn de Duitse bedoelingen duidelijk.

Arbeiders in bezet België opgejaagd wild

Van overal in het bezette België komen er berichten van arbeiders die worden weggevoerd.

Ze moeten in beestenwagens klimmen die met hangsloten worden afgesloten. Intussen roepen ze “Leve België” en zingen de "Brabançonne" of de "Vlaamse Leeuw", soms zelfs de "Marseillaise".

De treinen vertrekken richting Duitsland, maar soms ook naar Frankrijk. De arbeiders zouden daar aan een nieuwe spoorlijn moeten werken.

Prominenten proberen intussen alles om de deportaties stop te zetten. Onder hen de zakenman Emile Francqui, de bezieler van het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit.

Ze hebben contact opgenomen met de weinige diplomaten die nog in Brussel zijn, zoals de Amerikaanse gezant Brand Whitlock en de pauselijke nuntius.

Gouverneur-generaal Von Bissing staat onder druk. Hij heeft zelf iemand naar Berlijn gezonden om te vragen de maatregelen af te zwakken. Maar het Duitse opperbevel lijkt onvermurwbaar.

Toen in Gent de universiteit werd geopend, kruiste de stoet hoogwaardigheidsbekleders groepen arbeiders die onder dwang werden afgevoerd.

Al dagen zitten honderden arbeiders gevangen in de fabriek La Gantoise. Van daaruit zijn er al velen afgevoerd naar een onbekende bestemming. De deportaties hebben de afkeer voor de Duitse bezetters en iedereen die samenwerkt met hen sterk vergroot.

Unieke foto waarop te zien is hoe Duitse militairen jonge mannen opjagen door de Gentse Vlaanderenstraat (collectie André Verbeke, met dank aan Daniel Vanacker)

Duitse keizer op bezoek in Brugge

Op 20 oktober was keizer Willem II voor een dag op bezoek in Brugge.

Bij die gelegenheid is de stad Brugge 350.000 mark boete kwijtgescholden. De stad moest 400.000 mark betalen, maar had nog maar 50.000 betaald.

De boete was opgelegd omdat het stadsbestuur had geweigerd een lijst werkloze arbeiders aan de Duitse bezetter te geven. Die arbeiders, zo'n 400, zijn intussen al opgepakt en afgevoerd door de Duitsers.

ullstein bild - ullstein bild

Keizer Willem in gesprek in Brugge met admiraal Von Schröder, de bevelhebber van de Duitse marine-troepen aan de Belgische kust

De Fransen heroveren fort Douaumont

Acht maanden nadat het door de Duitsers werd veroverd, is het fort van Douaumont bij Verdun terug in Franse handen.

Vooraf werden de forten van Douaumont en Vaux vier dagen lang beschoten door twee spoorwegkanonnen van een nieuwe soort, reuzenkanonnen die granaten van 400 mm afvuren. Elke granaat weegt bijna een ton.

Rond de middag van 23 oktober drong zo’n zware granaat door de 2,50 m dikke betonlaag van fort Douaumont en ontplofte in de infirmerie. Er vielen zestig doden.

Daarop volgde elk kwartier een nieuwe granaat, steeds met zware schade tot gevolg. De zesde granaat veroorzaakte brand in een depot en maakte 58 doden. De inzittende Duitsers moesten hun gasmaskers aantrekken.

Toen ook het licht uitviel werd de toestand voor de inzittenden onhoudbaar. De Duitse commandant liet het fort ontruimen. Slechts een kleine groep verdedigers bleef over.

Een Frans spoorwegkanon van 400 mm en de impact van een 400 mm-granaat op een koepeldak van fort Douaumont (Albums Valois, BDIC)

De dag daarop, 24 oktober, begon een massale Franse aanval over de hele rechteroever van de Maas. Omdat het de vorige dagen fel geregend had, moesten de aanvallers door plassen en modder.

De bestorming van het fort was vooral een opdracht voor een Marokkaans regiment, aangevuld door Senegalese en Somalische tirailleurs.

De Duitsers in het fort waren te gering in aantal om veel weerstand te bieden. In de namiddag was de verovering voltooid. De Fransen telden daarbij twee doden en twaalf gewonden.

Soldaten van het "Régiment Colonial du Maroc" rusten uit in de gracht van het fort. De benaming van dit elite-regiment is wat misleidend: het was wel gestationeerd in Marokko, maar de soldaten waren afkomstig uit Frankrijk (Albums Valois, BDIC)

Het was de Franse geniesoldaat Paul Dumont die er als eerste in slaagde tot in het centrale deel van het fort door te dringen. Hij trof er een 32-jarige kapitein aan die pruimen aan het eten was. Die bood meteen de overgave van het fort aan.

Dumont nam in zijn eentje de 27 overgebleven Duitsers gevangen.

Het heroverde fort moet zowat de zwaarst beschoten vesting uit de geschiedenis zijn. Ondanks de enorme schade (zes kazematten zijn vernietigd) zijn grote delen van het fort nog bruikbaar.

Eerder die dag heroverden de Fransen ook de totaal verwoeste schans van Thiaumont. Een aanval op fort Vaux is echter afgeslagen.

Links Paul Dumont. Hij kreeg eind 1916 het Legioen van Eer voor zijn optreden in Douaumont. Het was een van de eerste keren dat deze hoge Franse onderscheiding aan een gewoon soldaat werd gegeven. Liefst 200 vrouwen schreven hem met de vraag om zijn “oorlogsmeter” te mogen worden.

Rechts, president Poincaré overhandigd het Legioen van Eer aan het "Régiment Colonial du Maroc", 11-11-1916

Franse soldaten in een van de intact gebleven galerijen van het fort die door de Duitsers als munitiedepot werd gebruikt (Albums Valois, BDIC)

Oostenrijkse premier vermoord

De Oostenrijkse minister-president graaf Stürgkh is op 21 oktober vermoord.

De premier gebruikte zijn middagmaal in het restaurant van een befaamd hotel in Wenen, toen een man naar hem toestapte, een revolver uit zijn jaszak haalde en enkele schoten op hem afvuurde. Hij riep daarbij: “Weg met het absolutisme, we willen vrede.”

De dader is de 37-jarige fysicus Friedrich Adler, die actief is binnen de Oostenrijkse sociaaldemocratische partij. Hij is de zoon van de invloedrijke stichter van de partij, Victor Adler, en redacteur van het partijmaandblad.

Friedrich Adler was zwaar teleurgesteld over de houding van de socialistische partijen in de oorlog, die het internationalisme opgaven en hun regeringen steunden in de oorlogvoering. Daarmee kwam hij in botsing met de partijleiding en ook met zijn eigen vader.

De dag voor de aanslag had hij nog een felle toespraak tegen de partijtop gevoerd.

Karl Stürgkh (56) was sinds 1911 regeringsleider van het Oostenrijkse deel van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie.
Stürgkh behoorde, samen met oud-minister Berchtold en de chef van de generale staf, Conrad von Hötzendorf, tot de Oostenrijkse leiders die hadden aandrongen op een oorlog tegen Servië, wat in 1914 het begin van de Grote Oorlog vormde.

De “keizerlijk-koninklijke minister-president” had na het uitbreken van de oorlog het Oostenrijkse parlement voor onbepaalde tijd naar huis gezonden en regeerde op dictatoriale wijze. Zo was er een strenge censuur ingesteld.

Adler had in zijn blad zware kritiek gehad op dit “absolutistisch” regime.

De sociaaldemocratische partijleiding heeft de aanslag meteen veroordeeld. Victor Adler zegt dat zijn zoon uit “bijna pathologisch idealisme” heeft gehandeld.

Links Friedrich Adler voor zijn rechters, rechts graaf Stürgkh

Topconferentie over Griekenland

In de Franse havenstad Boulogne zijn de Franse en Britse politieke en militaire leiders bijeengeweest. Ze bespraken de kwestie Griekenland.

De conferentie is het erover eens om de voorlopige regering in Saloniki te erkennen. Die regering werd kortgeleden gevormd door Eleutherios Venizelos, met de hulp van opstandige Griekse officieren, om de kant van de Geallieerden te kiezen.

Ook is beslist om meer Franse en Britse divisies naar Saloniki te sturen. Vooral de Fransen drongen daarop aan. Aan Britse zijde staat minister van Oorlog Lloyd George hier achter, ondanks het verzet van premier Asquith.

Ook de chef van de Britse generale staf, generaal Robertson, is niet opgezet met het Saloniki-offensief.

Intussen is de regering in Athene ingegaan op de jongste eis van de Geallieerden. Een deel van de Griekse dienstplichtigen wordt naar huis gestuurd en de legerkorpsen in Thessalië, in het noorden van Griekenland, wordt naar het zuiden verplaatst.

Op die wijze willen de Geallieerden een bufferzone vormen, zodat er geen burgeroorlog uitbreekt tussen de twee Griekse regeringen.

Bakkerij van het Britse leger in de omgeving van Saloniki (The Illustrated War News)

Duits-Bulgaarse opmars in Roemenië

De Duits-Bulgaarse strijdmacht onder veldmaarschalk von Mackensen heeft een nieuwe aanval ingezet in de Dobroedzja, het Roemeense gebied tussen de Beneden-Donau en de Zwarte Zee.
De zuidelijke Doboedzja, waar overwegend Bulgaren wonen, is al helemaal veroverd.

In het noordelijke deel is Constanza veroverd, de voornaamste havenstad van Roemenië. Landinwaarts hebben de Roemenen zich ook moeten terugtrekken uit de belangrijke stad Cernavoda. Van daaruit loopt een kanaal van de Donau naar Constanza.

De stad Medgidia aan dit kanaal is ook in Duits-Bulgaarse handen gevallen. Meer dan 6000 Roemeense militairen zouden er krijgsgevangen zijn gemaakt.

Hoewel de Roemenen door een Russisch leger worden gesteund, moeten ze zich steeds verder terugtrekken naar het noorden.

Oostenrijks-Hongaarse militairen en burgers bij gesneuvelde Roemeense soldaten (Collectie Molnos)

Oost-Afrika: Duitsers teruggedreven

In Duits Oost-Afrika zijn de Duitse troepen nu helemaal teruggedreven naar gebieden ten zuiden van de Centrale Spoorweg, die de hoofdstad Dar-es-Salaam verbindt met het Tanganyikameer.

Dat is triomfantelijk meegedeeld door de Zuid-Afrikaanse generaal Jan Smuts, die het algemeen bevel van de Geallieerde operaties voert.
De Belgisch-Congolese troepen controleren daarbij het gebied ten noordoosten van de spoorweg.

Vanuit het zuiden rukken nu ook Portugese troepen op. Tot nu toe wilden de Portugezen niet verder gaan dan de rivier de Rovuma.

Britse koloniale troepen paraderen (The Illustrated War News)

Meest gelezen