Dood met de kogel: executies tijdens WOI

Het gaat maar om zo’n 0,03 % van de doden van de Eerste Wereldoorlog, maar toch weken ze nog heel veel emoties los, de militairen die door hun eigen kameraden werden terechtgesteld. Een tentoonstelling in Poperinge in 2016 vertelde hun verhaal en nodigde uit om na te denken over begrippen zoals plicht, vaderlandsliefde en trouw. Het was geen toeval dat dit net in Poperinge gebeurt.

Op het grondgebied van Poperinge zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog opvallend veel militairen gefusilleerd: 14 Fransen, 24 Britten, 2 Canadezen en 1 Chinees.

Het kleine Poperinge, dat net achter het front lag, werd eerst een belangrijke basis voor het Franse leger, en daarna, vanaf de lente van 1915, voor het Britse leger. De toestroom van militairen en vluchtelingen zorgde ervoor dat de bevolking soms verdrievoudigde.

Hier konden de soldaten terecht voor ontspanning en vertier, na een verblijf aan het front.
 

Maar in Poperinge vonden er ook krijgsraden plaats en werden soldaten ter dood veroordeeld voor zaken zoals desertie, insubordinatie en moord. Dat is meteen ook de verklaring voor het hoge aantal executies dat in het kleine stadje plaatsvond.

In de gevangenis in het stadhuis brachten ter dood veroordeelde soldaten hun laatste nacht door. Minstens vier militairen werden op de binnenkoer van het stadhuis geëxecuteerd.

De dodencellen in het stadhuis zijn vandaag getuige van die trieste pagina uit de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog.

Na de uitspraak van de krijgsraad krijgt een Franse soldaat het vonnis te horen dat over hem is geveld, Somme 1916 (Albums valois, BDIC)

In alle legers werden de executies bij voorkeur uitgevoerd door een peloton afkomstig uit de eenheid van de terdoodveroordeelde, en in aanwezigheid van zoveel mogelijk militairen uit die eenheid.

Vaak schoten leden van het executiepeloton naast en moest de bevelvoerende officier een genadeschot geven. Meestal gebeuren de executies bij het krieken van de dag, daarvan is de Engels uitdrukking ‘shot at dawn’ afkomstig.


De verschillende legers gingen op een zeer verschillende manier om met zaken als desertie, plichtsverzuim en insubordinatie. En het aantal executies verschilt sterk.
 

Executies in een Franse eenheid van koloniale troepen (Tirailleurs Algériens), de soldaten op de voorgrond kijken toe.

In het Britse leger werden 346 executies uitgevoerd, vooral voor desertie.Bij die geëxecuteerden waren 5 Zuid-Afrikanen. Het Canadese leger voerde 25 executies uit en het Nieuw-Zeelandse 5.

Het Australische leger geen enkele! ’Soldaten executeren, die vrijwillig dienst hebben genomen voor een zaak die niet in de eerste plaats de hunne was, kan niet’, vond de Australische legertop.

Opvallend is dat bij de aanleg van de Commonwealth-begraafplaatsen beslist werd om ook de geëxecuteerden een graf te geven, ongeacht de omstandigheden van overlijden. De familie besliste wat er op de grafsteen kwam te staan.

Alleen in het geval van Albert Ingham kiest de vader voor een niet mis te verstane tekst: “Shot at dawn, one of the first to enlist, a worthy son of his father.”
 

Het graf van Albert Ingham op de begraafplaats in het Franse Bailleulmont. Zijn makker, Alfred Longshaw, is ook gefusilleerd en ligt op dezelfde begraafplaats, maar aan zijn grafsteen is niets te merken.

Het Franse leger executeerde 668 soldaten na een vonnis, zeker aan 72 executies ging geen vonnis vooraf. De meeste executies werden uitgevoerd in de eerste twee oorlogsjaren, onder politieke druk daalde het aantal nadien fors.

Italië telt 750 executies, Bulgarije 800, Oostenrijk-Hongarije 1.148! Voor Rusland zijn geen cijfers bekend.

Opvallend zijn de Duitse cijfers: amper 48 militairen werden geëxecuteerd. Dat zou in de eerste plaats te maken hebben met het feit dat er altijd een beroepsrechter-advocaat aanwezig was in de krijgsraden.

De Duitse legertop was niet tevreden over die mildheid, volgens generaal Erich Ludendorff was het een van de oorzaken van de Duitse nederlaag.

Het Belgische leger executeerde 12 soldaten. Voor het laatst moest een Belgisch militair voor een executiepeloton verschijnen omwille van ‘plichtsverzuim’ in mei 1915, de drie executies die nog volgden in de jaren nadien waren wegens moord.

Ook na mei 1915 werden nog Belgische soldaten ter dood veroordeeld voor ‘plichtsverzuim’ en desertie, maar ze werden in beroep vrijgesproken of kregen gratie.
 

De executie van soldaat Aloïs Wulteput in mei 1918. Hij werd ter dood veroordeeld wegens de moord op zijn korporaal. Wulteput bleef tot het einde volhouden dat het schot per ongeluk was afgegaan. Koning Albert wees zijn gratieverzoek af.

Pardon voor de geëxecuteerden ?

In 2000 verleende de Nieuw-Zeelandse overheid als eerste pardon (vergeving) aan haar vijf geëxecuteerde soldaten. Groot-Brittannië en Canada volgden in de jaren nadien. De gefusilleerde militairen werden erkend als oorlogsslachtoffer.

Frankrijk is nog niet gevolgd; het land geeft sinds kort wel volledige openheid van zaken en zette de dossiers van de ‘fusillés’ in 2014 online.

Families van de 9 Belgische soldaten, die wegens plichtsverzuim zijn gefusilleerd, ijveren in ons land sinds eind 2014 voor excuses van de overheid.

Een wetenschappelijke commissie buigt zich nu over de elf dossiers van de Belgische gefusilleerde soldaten. Het onderzoek moest in 2015 zijn afgerond maar voorlopig is het nog wachten op de resultaten.

Misschien pakt de overheid in 2018 uit met excuses, als slot van de herdenkingsperiode?

Korporaal Théophile Maupas is waarschijnlijk de bekendste Franse gefusilleerde. Samen met drie andere korporaals werd hij op 17 maart 1915 doodgeschoten. Hun eenheid had geweigerd om verder in de aanval te gaan toen duidelijk werd dat iedereen die uit de loopgraaf stormde door Duitse mitrailleurs werd neergemaaid.

De vrouw van Maupas begon na de oorlog een campagne voor eerherstel die veel weerklank kreeg; pas in 1934 werden Maupas en zijn drie lotgenoten in ere hersteld. In het Normandische Sartilly staat een monument voor hen.

De historicus Benoît Amez (UCL) vindt intussen dat de Belgische overheid het best alle geëxecuteerden, ook de moordenaars, en ook de Duitsers en gewone burgers die voor spionage werden veroordeeld en geëxecuteerd tijdens de Grote Oorlog, als slachtoffers kan erkennen.

Niet alleen zijn er twijfels, stelt hij, over de correcte rechtsgang tijdens hun proces, maar vooral: als er geen oorlog was geweest, zouden zelfs de moordenaars nooit zijn geëxecuteerd.

De doodstraf was in ons land bij het begin van de oorlog nog lang niet afgeschaft, maar werd al niet meer uitgevoerd sinds 1863.

Bij de inkom van de tentoonstelling in de Gasthuiskapel in Poperinge werd de bezoeker geconfronteerd met het monumentale beeld ‘Shot at Dawn’ van de Nederlandse kunstenaar Anno Dijkstra. Het beeld zal in 2018 in brons worden uitgevoerd en een plaats krijgen in het stadspark van Ieper.

Anno Dijkstra stelt de bezoekers de vraag: “Verdient een deserteur een standbeeld?” In een video-reportage laat de kunstenaar vier deskundigen en leerlingen van een middelbare school op die vraag antwoorden; een uitnodiging om na te denken over begrippen als plicht, vaderlandsliefde en trouw.

Meest gelezen