Slag bij de Somme: de Britse blunders

Op 1 juli 1916  begon in Picardië de Slag bij de Somme. Gedurende de 141 dagen die de slag duurde vielen aan beide zijden, maar vooral aan Britse en Franse kant, meer dan 1 miljoen slachtoffers, doden, gewonden en vermisten. De onrealistische voornemens van generaals leidden tot rampen.

Het idee van de aanval aan de Somme was afkomstig van de Franse legerleiding.

De Franse opperbevelhebber, generaal Joseph Joffre, rekende al lang op een groot Geallieerd offensief om de Duitse linies te doorbreken.

Hij en zijn adjunct, generaal Ferdinand Foch, de grote specialist van het “offensief tot het uiterste”, waren van mening dat de mislukking van eerdere Geallieerde offensieven (in 1915) vermeden konden worden.

Het nieuwe offensief moest dan wel veel groter worden en veel beter voorbereid.

Al sinds eind 1915 werden er plannen voor gemaakt. De vlakte aan de loop van de Somme, tussen de stadjes Albert, Bapaume en Péronne, leek geschikt voor een snelle opmars.

Frans-Brits topoverleg tijdens de Slag bij de Somme. Van links naar rechts: de Franse opperbevelhebber generaal Joffre, de Franse president Poincaré, de Britse koning George V, generaal Foch en de Britse opperbevelhebber generaal Haig. Beginfoto: Britse troepen trekken ten aanval op 1 juli 1916

Bedoeling was dat Franse en Britse strijdkrachten samen de inspanning zouden leveren, hoewel die onafhankelijk van elkaar opereerden.

De Duitse aanval bij Verdun (vanaf februari 1916) dwarsboomde de plannen. Voor de Fransen had standhouden bij Verdun de hoogste prioriteit.

Joffre hield echter vast aan een offensief dat op 1 juli moest beginnen, al was het om het front in Verdun te verlichten. Het idee van het finale grote offensief was al heel wat getemperd.

In juni waren zowel de Russen als de Italianen zware offensieven begonnen. Een bijkomende aanval op het westelijk front zou Duitsland en zijn bondgenoten in moeilijkheden brengen.

 

Imperial War Museums

Zwaar Frans kanon van 40 cm op een spoorweg, in actie in de dagen voor de veldslag ( IWM Q 70036)

Door de gevechten in Verdun zouden er aan de Somme echter minder Franse divisies kunnen worden ingezet dan aanvankelijk bedoeling was geweest.

Daardoor zouden de Britten aan de Somme de meerderheid vormen en kreeg de Britse opperbevelhebber, generaal Sir Douglas Haig, het initiatief.

Tot dan toe had de Britse Expeditiemacht aan het westelijk front een relatief bescheiden rol gespeeld. Het aantal Britse divisies was echter in de loop van tijd sterk gestegen, doordat er massaal gerecruteerd werd in Groot-Brittannië.

Hoe dan ook zouden Britten en Fransen samen een groot overwicht vormen, want de Duitse troepen waren aan de Somme vrij beperkt. De Geallieerden beschikten ook over driemaal meer vliegtuigen en meer dan driemaal meer kanonnen.
 

Imperial War Museums

Franse dubbeldekker Morane ( IWM Q 56599)

Onrealistisch

Het Britse plan was aanvankelijk bescheiden. Het had de bedoeling de Duitse stellingen met zwaar artillerievuur te vernietigen, het front een paar kilometer op te schuiven en intussen de vijand zoveel mogelijk schade toe te brengen.

Generaal Haig wilde echter meer dan dat. Hij eiste dat de aanval tot een definitieve doorbraak zou leiden. Hij maakte al plannen om meteen na de doorbraak op te rukken naar Noord-Frankrijk.

Daarmee stelde Haig zijn eigen leger onrealistische doelstellingen. De verwachtingen waren veel te hoog, zelfs als de aanval vanaf het begin een succes zou worden.

Imperial War Museums

Duitse troepen met op de Britten buitgemaakte mitrailleurs, augustus 1916 (IWM Q 55482)

Sterke Duitse verdediging

In de 21 maanden dat de Duitsers aan de Somme verbleven, hadden ze veel gedaan om hun posities te versterken.

Hele dorpen, die op de frontlijn lagen, waren omgevormd tot vestingen. Sommige van die dorpen, zoals La Boisselle en Beaumont-Hamel, zouden bekende namen worden in de slag.

Bovendien hadden de Duitsers ondergrondse schuilplaatsen uitgehakt in de kalkstenen bodem. Die boden een vrij veilig en comfortabel onderkomen aan de Duitse troepen en ze bevatten ook grote voorraden voedsel, kleren en munitie.

Imperial War Museums

Britse krijgsgevangenen zoeken samen met Duitse soldaten naar doden en gewonden tussen gedeeltelijk verwoeste prikkeldraadversperringen ( IWM Q 42229 )

Elke schuilplaats was voorzien van meerdere uitgangen, zodat de kans om ingesloten te raken, gering was.

Voor de Duitse loopgraven lagen twee lange rijen prikkeldraad, die elk 4,5 tot 9 meter breed waren.

Bovendien was 2 tot 3 km achter die eerste linie nog een tweede linie gebouwd, die weliswaar veel minder zwaar versterkt was, maar zeker te duchten was.

De Duitsers waren daarenboven op hun hoede. De maandenlange voorbereidingen van het offensief waren hen niet ontgaan. Al beseften ze niet dat het zo zwaar zou worden.

Een iconisch beeld van de Slag bij de Somme: een ongedeerd gebleven kruisbeeld naast een ruïne,  de verwoeste suikerfabriek van Dompierre

Voorbereidend bombardement

De eigenlijke aanval aan de Somme werd voorafgegaan door een zeer zware artillerieaanval. Een week lang bulderden zo’n 3000 kanonnen, waaronder bijna 400 zware. In totaal werden 2,5 miljoen granaten afgevuurd. Een nieuw record in de oorlog, dat echter nog overtroffen zou worden…

De bedoeling van dit zgn. trommelvuur was niet alleen om de Duitse troepen in de loopgraven uit schakelen, maar vooral de brede rijen prikkeldraadversperringen te vernietigen.

2,5 miljoen granaten is gigantisch veel, maar die vielen over een front van 40 km lang en honderden meters breed. Het te beschieten terrein was te groot om alles te vernietigen. Volgens berekeningen viel op elke 10 m² gemiddeld nog geen kilogram explosieven.

Bovendien was een groot deel van de Britse munitie van slechte kwaliteit. Van elke vijf Britse granaten die neerkwam zou er volgens Duitse schattingen drie niet zijn ontploft.

Toch veroorzaakten de massale beschietingen zware verliezen onder de Duitsers.

De zware bombardementen veranderden het terrein in een maanlandschap

Ook voor de troepen die relatief veilig in de ondergrondse schuilplaatsen zaten, was de psychologische beproeving van zeven dagen bombardementen zeer zwaar. De trauma’s die bekend zouden worden als “shellshock” lieten zich voor het eerst op grote schaal merken.

Toen de beschietingen ophielden, waren de meeste Duitse troepen echter klaar om de aanval tegen te houden.

Enkele uren voor in de ochtend van 1 juli de Geallieerde infanterieaanval zou beginnen, onderschepten de Duitsers een Brits radiobericht, waaruit bleek dat die aanval imminent was.

Ook de zeer zware Britse springladingen die vlak voor de aanval onder de Duitse linies ontploften, hadden niet altijd het gewenste resultaat.

De grootste van de 19 kraters veroorzaakt door de ontploffing van ondergrondse mijnen onder de Duitse linies, net voor het begin van de Slag

De springlading onder (wat de Britten noemden) Hawthorn Ridge bij Beaumont-Hamel, waarvan de explosie op film werd vastgelegd, veroorzaakte een krater van 50 m diameter en 15 m diepte.

Voor de Duitsers was de explosie een totale verrassing, waarbij tientallen soldaten levend begraven werden. Toch wisten Duitse troepen meteen aan de rand van de krater post te nemen, nog voor de Britten de krater bereikten.

Het rampzalige begin

Precies om 8.30 uur ’s morgens zetten 55.000 Britse en Franse infanteristen de aanval in. Ze verlieten hun loopgraven en bestormden de Duitse linies. Honderdduizenden anderen zouden volgen.

Zoals algemeen bekend liep de Britse aanval uit op een ramp, waarbij zeer zware verliezen werden geleden.

De Duitse verdedigers waren tijdig uit hun schuilplaatsen gekropen om de aanvallers onder vuur te nemen. Ook de Duitse artillerie werd meteen verwittigd en opende het vuur.

Doordat veel prikkeldraadversperringen niet vernietigd waren, konden de Britten vaak niet snel vorderen, terwijl ze intussen een doelwit vormden.

Gesneuvelde Britten tussen wat overblijft van een prikkeldraadversperring

Langs Franse zijde had de aanval meer succes. Daar zijn verschillende redenen voor te geven.

Vooreerst hadden de Franse artilleriebeschietingen meer effect dan de Britse : er waren meer en betere granaten afgeschoten.

Bovendien paste de Franse generaal Fayolle een tactiek toe waarbij de veldartillerie meteen oprukte achter de infanterie en steun gaf. Die maakte een succesvolle stap-voor-stap-opmars mogelijk.

Maar de Fransen hadden ook het geluk dat ze tegenover minder weerstand stonden. De Duitse legerleiding had aan de Somme zes divisies geplaatst tegenover de Britse frontlijn en slechts drie tegenover de Franse. Ze meende dat ze van de Fransen, die al zo zwaar vochten rond Verdun, weinig te vrezen hadden.

Hoe dan ook leden de Fransen veel minder verliezen. Hoewel er voor 1 juli geen precieze Franse cijfers bekend zijn, zouden de Fransen volgens bepaalde schattingen 1600 man hebben verloren.

De Britten verloren die dag 57.493 man, waarvan 19.240 doden. Bij de Duitsers bedroegen de verliezen zo’n 13.000 man.

Imperial War Museums

Britse cavalerie aan de Somme, augustus 1916. De eerste dagen van de Slag gooiden de Britten ook cavalerie-eenheden in de strijd, die meedogenloos door de Duitse mitrailleurs werden uitgeschakeld (IWM Q 60620)

Mythe

Als reden voor de zware Britse verliezen wordt vaak gegeven dat de Britse soldaten aan de Somme onervaren waren. Velen onder hen zouden pas in het leger zijn als gevolg van de begin dat jaar ingevoerde dienstplicht in Groot-Brittannië.

Dat klopt niet. De Britten die aan de Somme waren ingezet waren oorlogsvrijwilligers. Ze hadden minstens negen maanden opleiding thuis achter de rug en verkeerden al een half jaar, vaak langer, aan het front.

Hun tegenstanders waren ook niet zo gehard als men soms laat blijken. De Duitse divisies aan de Somme bestonden uit gewone dienstplichtigen. Toch wisten ze stand te houden tegen een grote Geallieerde overmacht.

Imperial War Museums

Duitse krijgsgevangenen ( IWM CO194)

Opmerkelijk is dat de Britse oorlogsvrijwilligers waren gerekruteerd in eenheden op lokale basis. Een bataljon bestond meestal uit mensen die uit dezelfde stad of streek kwamen. Er waren zelfs eenheden op basis van een bepaald bedrijf, zoals de Posterijen.

Als een eenheid zware verliezen leed, kwam dat in de betrokken streek hard aan. Dat is precies wat er aan de Somme gebeurde en een van de redenen waarom de verliezen aan de Somme zo in de herinnering van veel Britten bleven voortleven.

Imperial War Museums

Britse troepen van het East Lancashire Regiment, net voor de aanval op Beaumont-Hamel, eind juni 1916 ( IWM Q 796)

141 dagen slag

De slag aan de Somme mag ook niet beperkt worden tot die 1ste juni. De gevechten zouden ook in de daaropvolgende maanden blijven woeden.

Van onervaren Britse soldaten was ook geen sprake meer. De Britten vochten keihard.

Door hun overwicht in manschappen, artillerie en vliegtuigen wisten de Britten en Fransen de Duitsers geleidelijk verder terug te dringen. Ten koste van enorme inspanningen en zware verliezen.

Midden juli waren de Geallieerden 5,5 km gevorderd. In die tijd had de Geallieerde artillerie vijf keer meer granaten afgeschoten als in de week voor het begin van de aanval, of ruim 12 miljoen stuks.

Zware Britse houwitser onder een camouflagenet

De vooruitgang verliep zo geleidelijk dat de Duitsers de tijd kregen steeds nieuwe verdedigingslinies aan te leggen om de aanval tegen te houden. Van een doorbraak, zoals Haig gehoopt had, was geen sprake.

De inzet van de eerste tanks, in september, door de Britten, veranderde niets aan die situatie.

Toen eind oktober het weer verslechterde en het slagveld in één grote modderpoel veranderde, liep alles vast. Op 18 november werd een einde gemaakt aan het offensief.

Imperial War Museums

Een Mark I, de eerste Britse tank ( IWM Q 48198)

Bloedige bilan

Na 4 ½ maand strijd waren de Geallieerden maximaal een tiental kilometer gevorderd op een breedte van 25 km. Fundamenteel was echter niets veranderd. Bapaume en Péronne waren nog altijd in Duitse handen.

Intussen waren aan beide zijden wel gigantische verliezen geleden.
De totale verliezen (doden, gewonden en vermisten) aan de Somme bedroegen minstens een miljoen. Een record voor de Grote Oorlog, alleen overtroffen door enkele slagen aan het Oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Volgens voorzichtige schattingen sneuvelden er zo’n 160.000 Duitsers tegen 96.000 manschappen van het Britse Rijk en 50.000 Fransen. Samen meer dan 300.000 doden. Dat is ongeveer evenveel of iets meer dan de slag bij Verdun, die tegelijk woedde, maar veel langer duurde.

Britse slachtoffers van een gasaanval aan de Somme

Haig zou later de beweren dat het niet zozeer zijn bedoeling was geweest om aan de Somme door te breken, maar wel de Duitsers uit te putten.

Zelfs als dat cynische voornemen gemeend was, is het niet echt gelukt. De Duitse strijdkrachten aan de Somme waren altijd veel minder talrijk dan de Geallieerde - minder dan de helft – en de Duitse legerleiding kon en wilde dat aantal niet te sterk opvoeren.

De Duitse generaals slaagden er in “zuinig” te zijn met hun troepen. Er is zelfs aangetoond dat de Duitse verliezen over heel 1916 lager waren dan in 1915.

Intussen probeerde Haig wel zijn eigen verliezen te onderschatten. De getallen over de verliezen aan de Somme zijn dan ook nooit precies geweest…

Tijdens een bezoek aan het slagveld in augustus 1916 buigt de Britse koning George zich over het graf van een van zijn landgenoten, op het kruis staat alleen 'onbekend'

Wel zou de slag aan de Somme een psychologische opdoffer voor de Duitsers betekenen. Opvallend veel Duitse soldaten gaven zich over of meldden zich ziek.

Intelligente Duitsers begonnen te beseffen dat de oorlog voor hen uitzichtloos werd. De Geallieerden waren duidelijk in het overwicht. Hun middelen leken onuitputtelijk. 

Duitse krijgsgevangenen worden afgevoerd, ze dragen hun eigen mitrailleurs mee

Meest gelezen