Kunstenaars in dienst van het Vaderland

Honderd jaar geleden werd de ‘Section artistique’ van het Belgisch leger opgericht. 26 soldaten-schilders kregen in de daaropvolgende twee jaar vrijstelling om aan het front te schilderen, in dienst van het Vaderland. Ze genoten een vrij grote vrijheid en moesten alleen af en toe deelnemen aan tentoonstellingen.

Dit is een bijdrage van Luc De Munck en Luc Filliaert. Luc De Munck was curator van de tentoonstelling ‘Elisabeth, de kunstzinnige koningin. De artistieke contacten van koningin Elisabeth, 1914-1918’ en auteur van de gelijknamige publicatie.

Luc Filliaert was curator van de tentoonstelling ‘De Groote Oorlog op doek. Frontschilders in Nieuwpoort 1916-1918’ en auteur van de gelijknamige publicatie.

De 'Section Artistique' werd op 23 juni 1916 opgericht, op die dag werd inderdaad het reglement van de artistieke afdeling aanvaard.

Het eerste artikel van het reglement stelde dat leden van de afdeling vanwege de legeroverheid de nodige faciliteiten ontvingen om zich aan de schilderkunst te wijden, een niet-evidente zaak in oorlogstijd.

Zeer waarschijnlijk was koningin Elisabeth hiervoor tussenbeide gekomen, want zij had al eerder de wens uitgedrukt dat een aantal soldaten-schilders aan het front opnieuw artistieke activiteiten gingen ontplooien.

Daarnaast bepaalde het reglement dat de gewone soldij van de leden moest volstaan om hun kosten te dekken, maar hadden ze wel recht op een vergoeding wanneer hun werk verkocht werd.

De missie van de afdeling was allereerst documentair: het vastleggen van militaire scènes en landschappen. Daarnaast was er ook een propagandistisch doel: het illustreren van de rol van het Belgisch leger en de vijandelijke misdaden.

Koningin Elisabeth en de Brusselse schilder Leon Huygens aan het front tijdens het eind-offensief in 1918 ( foto Koninklijk Paleis). Beginfoto: tentoonstelling van frontkunst in De Panne. 

Onduidelijke toelatingsvoorwaarden

Stichtende leden van de afdeling waren de Brusselse schilders Alfred Bastien (op dat moment zowat de ‘peetvader’ van de Belgische schilders) en Leon Huygens.

In juli 1916 hadden al tien schilders de toestemming gekregen om aan het front te schilderen. In totaal werden er tijdens de oorlog 26 schilders lid van de afdeling. Bij hen bekende namen als Joe English, Médard Maertens, Marc-Henri Meunier, James Thiriar, Achiel Van Sassenbrouck, Jos Verdegem en Maurice Wagemans.

Over de toetredingsvoorwaarden bestaat geen informatie. Wel is bekend dat het soms moeilijk of helemaal niet lukte om als lid aanvaard te worden.

Zo duurde het lang vooraleer Joe English aanvaard werd als lid (volgens Marie Elisabeth Belpaire omdat hij ‘te Vlaamsgezind en te katholiek’ was). Andere Vlaamse schilders als Samuel De Vriendt en Karel Lauwers werden ondanks herhaalde pogingen nooit tot de afdeling toegelaten.

Gebrek aan schildersmateriaal

In de oprichtingsfase moesten de leden van de afdeling zich tevredenstellen met vervangingsmateriaal zoals tentzeilen, stukken lambrisering, boterpapier en linnen, dat bestemd was om vliegtuigen te stofferen en zakken te vervaardigen.

De Antwerpse schilder André Lynen bracht zijn houtskooltekeningen en aquarellen zelfs aan op de keerzijde van behangpapier.

Van zodra de opbrengst van hun eerste werken de schilders in staat stelden om degelijk materiaal aan te kopen en er verloven werden toegekend om daarvoor naar Parijs en Londen te gaan, evolueerde de toestand in gunstige zin.

Toch bleef het probleem van de inlijsting bestaan. Dit werd pas opgelost toen Lynen een meubelmaker ontmoette, die als vluchteling in Koksijde verbleef en zijn werktuigen op de vlucht meegenomen had. Hij maakte kaders uit houten vloertegels of bekleding die de schilders uit het puin haalden.

In De Panne kon ook een beroep worden gedaan op een glaszetter.

Alfred Bastien aan het werk in het verwoeste Nieuwpoort, januari 1917

Verschillende stijlen

In de werken van de leden van de artistieke afdeling zijn verschillende stijlen vertegenwoordigd.

Een aantal schilders bedreven het academisch realisme (Bastien, Huygens, Paulus), anderen het impressionisme (Meunier), dé stijl van het einde van de negentiende eeuw. Sommigen kozen voor een meer moderne stroming als het fauvisme (Maertens, De Kat, Van Sassenbrouck, Verdegem).

Er werden vooral veel frontlandschappen geschilderd. De gewone soldaat en het militaire zelfportret (Lynen) deden hun intrede, met een bijzondere interesse voor het uniform (Canneel, Thiriar).

Alfred Bastien: Canadese artilleristen in de modder (Canadian War Museum)

Veel aandacht ging ook naar de gewonden, met als opvallende vaststelling dat de dood daarbij praktisch afwezig was.

De schilders konden hun onderwerpen vrij kiezen, er zijn geen aanduidingen dat censuur werd toegepast.

De omstandigheden waarin de werken tot stand kwamen, waren uiteraard verre van ideaal: de schilders kregen praktisch nooit de gelegenheid om rustig aan het werk te gaan en moesten zich vaak beperken tot het maken van een vlugge schets op doek met beperkte afmetingen.

De overwinnaars van de IJzer. Tekening door James Thiriar van de uitgeputte en slecht uitgeruste  Belgische troepen na de IJzerslag

Een aantal leden van de artistieke afdeling exposeerden voor het eerst tijdens een kunsttentoonstelling die kolonel Baltia van het 10de linieregiment begin september 1916 organiseerde in het Rode Kruishospitaal L’Océan in De Panne.

De koning en de koningin kwamen op bezoek, en de koningin kocht er werken van acht leden van de afdeling. In dezelfde maand organiseerde ook het Vlaamsgezinde frontdagblad De Belgische Standaard een eerste expositie in De Panne.

Het succes ervan leidde tot de oprichting van de kunstenaarskring Kunst aan den Yzer, een groep rond kunstmecenas Marie Elisabeth Belpaire die in 1917 en 1918 nog enkele kunsttentoonstellingen ging organiseren.

Ook verschillende leden van de artistieke afdeling (naast English ook Maertens, De Kat, Canneel en Massonet) mochten er hun werk tentoonstellen.

 

André Leynen:  De soepkorvee in Nieuwpoort

In maart 1917 organiseerde de Section Artistique een eigen tentoonstelling in De Panne, waar meer dan 500 werken van vijftien leden werden tentoongesteld.

In 1918 was er nog een solotentoonstelling van Achiel Van Sassenbrouck, waar 62 oorlogswerken werden getoond. Net zoals de meeste andere, kreeg ook deze tentoonstelling het bezoek van de koningin, ze kocht er drie werken.

Tentoonstelling in een leeszaal van het Belgische leger, plaats onbekend ( foto KLM)

Steun van koningin Elisabeth

Koningin Elisabeth speelde niet alleen een rol bij de oprichting van de artistieke afdeling, in de loop van de oorlog bleef zij belangstelling betonen voor de werking van de afdeling.

Zowel bij tentoonstellingsbezoeken als bij individuele contacten ging ze regelmatig over tot de aankoop van werken, vooral van landschappen en scènes die herinnerden aan de oorlog.

Die aankopen moeten veeleer gezien worden als blijk van financiële en morele steun, dan als het opzetten van een persoonlijke collectie. In totaal kocht de koningin tijdens de Eerste Wereldoorlog een 30-tal werken van leden van de artistieke afdeling.

James Thiriar: Voetbal op het strand in De Panne, de koningin-verpleegster Elisabeth kijkt toe

In 1916, kort voor de oprichting van de afdeling, vestigde Alfred Bastien zich in Nieuwpoort. Hij ontmoette er zijn vriend Leon Huygens, die op een boogscheut van het Nieuwpoortse sluizencomplex een betrekkelijk gevrijwaarde kelder had ingepalmd.

Ook André Lynen en Maurice Wagemans kozen na enige tijd die schilderskelder als uitvalsbasis. De vier schilders kenden Nieuwpoort zeer goed, al voor de oorlog vertoefden ze er geregeld om pittoreske plaatsen op doek te vereeuwigen.

De werkelijkheid was in 1916 echter totaal anders: de vier leden van de artistieke afdeling schilderden en tekenden er in olieverf, pastel, aquarel, houtskool en potlood een door de oorlog verwoeste stad.

De schilderskelder groeide al vlug uit tot een ontmoetingsplaats, waar ook het koningspaar en naar het buitenland gevluchte kunstenaars als Emile Claus, Emile Verhaeren en Eugène Ysaÿe op bezoek kwamen.

Alfred Bastien: Soldaten brengen eten naar een oude vrouw die haar huisje net achter het front niet wil verlaten

Alfred Bastien: Franse scherpschutters ( fuseliers-marins) op een gestrande vissersboot in de IJzermonding.

 

 

Meest gelezen