Gabrielle Petit, een vergeten heldin

Gabrielle Petit was een van de grote heldinnen van de Grote Oorlog. Op het Sint-Jansplein in Brussel en in haar geboortestad Doornik staan standbeelden van haar. Honderd jaar geleden werd ze geëxecuteerd, intussen is ze bijna helemaal verrgeten.

Van bij het begin van de oorlog worden de Duitse troepenbewegingen in België nauwlettend geobserveerd door dappere burgers, die hierover informatie doorspelen aan het Belgische en andere legers.

In de loop van de oorlog ontstaan uitgebreide spionagenetwerken. Vooral de spoorwegen worden extra in de gaten gehouden: troepenverplaatsingen van en naar het front leveren belangrijke informatie op.

In totaal hebben er zo’n 7.000 mensen in België spionagewerk verricht. Vele honderden van hen werden door de Duitsers gearresteerd.

280 spionnen - waaronder 10 vrouwen - eindigden hun leven voor het vuurpeloton. De jonge Brusselse verkoopster Gabriëlle Petit is één van hen.

Trein met Duitse militairen vertrekt naar het front vanuit Gent Sint-Pieters ( uit Kriegsalbum von Gent)

Petit is afkomstig uit Doornik, waar zij geboren wordt in een gezin uit de lagere middenklasse. Na de vroege dood van haar moeder – Gabrielle Petit is dan pas 9 jaar – wordt zij door haar vader geplaatst in het internaat van het Institut de l’Enfant-Jésus in Brugelette bij Ath.

Wanneer zij 16 is, woont Petit heel even opnieuw bij haar vader. Maar het botert niet tussen vader en dochter, en Petit trekt naar Brussel, waar zij dus al vroeg op eigen benen komt te staan.

Petit tracht te overleven als winkelmeisje, dienstbode, kinderoppas… allerlei jobs, die elkaar in snel tempo opvolgen. In het voorjaar van 1914 werkt zij als serveerster in een Brussels café.

Ze maakt er kennis met Maurice Gobert, een sergeant in het Belgische leger. Wanneer enkele maanden later de oorlog uitbreekt, neemt Gobert deel aan de Uitval van Antwerpen. Nabij Hofstade raakt hij ernstig gewond en belandt in een Antwerps hospitaal.

Na de val van deze stad duikt Maurice onder. Het lukt hem om midden juni 1915 de grens met Nederland over te steken. Via Groot-Brittannië meldt hij zich opnieuw aan bij het Belgische leger in Noord-Frankrijk.

Petit wordt opgepakt op verdenking van medeplichtigheid aan de ontsnapping, maar twee dagen later alweer vrijgelaten. Met reisdocumenten van het Rode Kruis steekt ook zij kort daarop de Nederlandse grens over.

De Britse geheime dienst vraagt Petit of ze - tegen betaling - wil meewerken aan een netwerk dat de Britten in bezet België willen uitbouwen. Petit toont zich bereid en volgt een korte opleiding in Londen.

Als codenaam kiest zij voor zichzelf: "Mademoiselle Legrand". Zij laat Maurice weten dat zij hem voorlopig niet zal opzoeken. Die laat echter nooit meer iets van zich horen: hij veronderstelt – ten onrechte – dat Petit hem verraden heeft bij de Duitsers en zal in 1918 trouwen met een Frans meisje.

Twee Duitse militairen aan de "dodendraad" bij de Nederlandse grens, in de achtergrond een Nederlandse grensbewaker

Spioneren voor de Britten

Op 17 augustus 1915 keert Petit terug naar België. In opdracht van de Britse spionagedienst observeert zij voortaan de spoorwegactiviteiten en troepenverplaatsingen in bezet België, vooral in de streek van Doornik en Lille.

Conform de opleiding in Londen noteert Petit welke troepen arriveren en vertrekken, hoeveel wapens er getransporteerd worden, waar brandstof- en munitievoorraden worden opgeslagen, observatieposten en luchtafweergeschut wordt geplaatst, enz.

Hiervoor reist Petit voortdurend per trein naar Doornik. Daar logeert ze vaak in een hotel nabij het station, van waaruit zij ’s nachts de treinen in de gaten houdt. Voor haar verdere observaties doorkruist zij de streek te voet of met de lokale trams.

Haar notities bewaart zij o.m. op sigarettenpapier (indien ze wordt opgepakt, kan ze deze gewoon oproken). Haar buurvrouw in Brussel, Marie Collet, geeft haar notities door aan koeriers, die ze naar Nederland smokkelen. Via de tegenovergestelde weg bezorgen de Britten Petit het nodige geld.

Petit is zich maar al te goed bewust van de risico’s die zij loopt. Terwijl zij als spionne actief is, worden andere spionnen opgepakt en voor het vuurpeloton gebracht.

Desondanks beperkt Petit haar verzetsactiviteiten niet enkel tot pure spionage. Zij is eveneens actief in "Le mot du Soldat", het uitgebreide netwerk dat clandestiene post bezorgt tussen Belgische soldaten aan het front en hun familie in bezet België.

En zij is ook betrokken bij de distributie van "La libre Belgique", het grootste ondergrondse verzetsblad in België.

De Duitsers zijn zich maar al te goed bewust dat er in bezet België gespioneerd wordt. Verschillende contraspionagediensten zijn voortdurend in de weer om netwerken op te sporen en op te rollen.

Niet zonder resultaat : alleen al in het najaar van 1915 leiden hun acties tot de doodstraf van 45 Belgische spionnen.

Via de "Mot du Soldat" gesmokkelde postkaart

Begin 1916 komt de Politische Polizei ook Petit op het spoor. Op 2 februari wordt zij gearresteerd, samen met haar buurvrouw Marie Collet en twee van haar zonen.

De gearresteerden worden naar de gevangenis van Sint-Gillis gebracht, waar de twee vrouwen in een aparte cel belanden: pas een maand later zullen zij elkaar terugzien, bij het begin van hun proces.

De volgende weken wordt Petit – en uiteraard ook Collet – voortdurend ondervraagd. Zij lost echter niets, houdt de namen van haar medewerkers voor zich en beweert bij hoog en laag dat Marie Collet volslagen onschuldig is.

Tijdens haar ondervragingen bijt Petit regelmatig van zich af en beledigt haar ondervragers. Op de wanden van haar cel brengt zij patriottische slogans aan, die elke ochtend door de bewakers worden verwijderd, en daarna door Petit opnieuw aangebracht.

Tekstposter die de veroordeling en executie van Gabrielle Petit bekend maakt

Het proces van Gabrielle Petit en Marie Collet start op 2 maart en verloopt achter gesloten deuren in de Belgische senaat, waar de Duitsers alle belangrijke militaire zaken behandelen.

Militaire aanklager tijdens het proces is Eduard Stöber - de man die ook als aanklager optrad bij het proces tegen Edith Cavell. Wanneer Stöber Petit ondervraagt, bijt zij opnieuw flink van zich af. Ook nu weigert zij de namen van haar medewerkers te noemen.

Getrouw aan zijn reputatie een "harde" te zijn eist Stöber de doodstraf voor Petit, 15 jaar gevangenis voor Collet. De volgende ochtend valt het verdict: Petit krijgt inderdaad de doodstraf, Marie Collet wordt bij gebrek aan bewijs vrijgesproken.

Afscheidsbrief van Gabrielle Petit aan haar zus Hélène: " .... je ne regrette rien......"

Het vonnis wordt uitgevoerd op de Nationale Schietbaan in Schaarbeek, waar Gabrielle Petit op 1 april 1916 sterft voor het vuurpeloton. Net voor haar proces is zij 23 jaar geworden.

Een gratieverzoek heeft zij niet willen indienen. Op de muur van haar gevangeniscel schreef ze :”Ik vraag geen genade, om de mof te laten zien dat ik mijn voeten aan hem veeg.”

Pas nadat de Duitse gevangeniskapelaan Leonhard Leyendecker hierop aandringt, is Petit bereid om een blinddoek te laten voorbinden. Onmiddellijk na de executie wordt zij ter plaatse begraven in een ongemarkeerd graf.

Pas dagen na de executie verspreidt de Duitse overheid een affiche, waarop de Belgische bevolking kan lezen dat Gabrielle Petit wegens spionage ter dood is veroordeeld en het vonnis is uitgevoerd. De datum van de executie wordt op de affiche niet vermeld.

Gabrielle Petit in een "heldhaftige pose" bij haar executie

Hoewel de dood van Gabrielle Petit tijdens de oorlog vrij onopgemerkt blijft, groeit zij na de oorlog uit tot een nationale heldin.

Amper een maand na de Wapenstilstand organiseert het Syndicaat van Handelsbedienden – Petit werkte een tijd als winkelmeisje – een massale bloemenhulde op de plaats van Petits executie.

In mei 1919 wordt het lichaam van Petit opgegraven en krijgt zij een staatsbegrafenis, waarbij koningin Elisabeth de Leopoldsorde op haar kist spelt. Niemand minder dan kardinaal Mercier draagt de rouwmis op. De publieke belangstelling is enorm.

De herbegrafenis van Petit in de Koninklijke Sinte Maria-kerk in Schaarbeek

In 1923 wordt op het Brusselse Sint-Jansplein – opnieuw in aanwezigheid van koningin Elisabeth – een standbeeld van Gabrielle Petit onthuld. Tijdens de plechtigheid zingen 700 schoolkinderen de Brabançonne. Petit was de eerste arbeidersvrouw in Europa die een standbeeld kreeg. Haar leven werd tweemaal verfilmd in Hollywood. 

100 jaar na de Grote Oorlog herinnert het standbeeld nog altijd aan de heldenmoed van deze jonge patriot, alhoewel veel voorbijgangers niet meer weten wie zij is.

Mark De Geest is VRT-medewerker en auteur van "Brave Little Belgium"

Historica Sophie De Schaepdrijver  schreef het boek  "GABRIELLE PETIT, leven en dood van een Belgische spionne tijdens de Eerste Wereldoorlog", Horizon, 2018.

Meest gelezen