Tien maanden Slag bij Verdun

Op 21 februari 1916 gingen de Duitsers in de aanval ten noorden van Verdun. De zware gevechten van 1916 rond dit Franse stadje aan de bovenloop van de Maas vormen de langstdurende slag van de oorlog. Ze duurden liefst tien maanden, van februari tot december. De Slag bij Verdun begon met de grootste artilleriebeschieting die de wereld tot dan toe had gezien.

De tien maanden vechten rond Verdun kostten een enorm aantal slachtoffers: zowat driekwart miljoen, van wie wellicht 300.000 doden.

Daarmee vormt Verdun de meest dodelijke slag van de Grote Oorlog, samen met de (mogelijk nog iets bloediger) Slag aan de Somme, die rond dezelfde tijd plaatsvond. De beruchte Slag bij Passendale of  Derde Slag om Ieper (1917) komt met 150.000 doden op een verre derde plaats...

Circa 160.000 doden waren Fransen. Dit is het grootste dodental voor één land tijdens één slag van de oorlog.

Opvallend is dat 4/5 van de doden het slachtoffer van de artilleriebeschietingen werd (voor de hele oorlog ligt die verhouding eerder op 2/3). Door een enorme concentratie van kanonnen moesten de aanvallende troepen nog veel meer vrezen voor het artillerievuur dan voor gevechten van man tot man.

Op veel plaatsen rond Verdun vertoont het landschap vandaag nog altijd de sporen van de zware artilleriebeschietingen.

Het aanvalsplan

Behalve de Tweede Slag om Ieper (april-mei 1915) had het Duitse leger aan het westelijk front geen zware aanvallen gedaan sinds dat front in november 1914 was vastgelopen. Elke aanval leidde tot zware verliezen voor de aanvallers en de Duitse legerleiding moest spaarzaam omgaan met haar troepen. Duitsland en zijn bondgenoten hadden nu eenmaal minder manschappen dan hun vijanden.

Eind 1915 besliste de Duitse generale staf dan toch een offensief in het westen te ontketenen. Daarvoor werd Verdun uitgekozen, een plaats waar het sinds 1914 vrij kalm was geweest en die veel oostelijker lag dan de eerdere slagvelden van Vlaanderen, Artesië en Champagne.

Reliëfkaart met achteraan de stad Verdun en vooraan de heuvelrug en de Franse forten die werden aangevallen ( uit Le Pays de France, 1916)

Net als Ieper vormde Verdun een saillant (een uitstulping in het front), omringd door de Duitse linies. De Fransen hielden stand in een boog van twaalf kilometer rond de stad, op de hoogten langs de Maasvallei, op plaatsen waar ze tientallen jaren eerder een fortengordel hadden aangelegd tegen een mogelijke Duitse invasie.

Als de Duitsers een deel van die hoogten konden veroveren, lag de stad onder Duits vuur en zou het hele saillant onhoudbaar worden. Zo was het plan voor de aanval, bekend onder de codenaam “Gericht”.

Er waren goede redenen om bij Verdun aan te vallen. De verdedigingsgordel rond de stad bestond uit een aantal indrukwekkende forten, die echter al bij het begin van de oorlog verouderd waren.

De Franse legerleiding had gevreesd dat de Duitse zware artillerie de forten zou vernietigen, zoals gebeurd was met de forten rond Luik en Antwerpen in augustus 1914.

Het gevolg was dat het Franse opperbevel de meeste kanonnen en mitrailleurs uit de forten rond Verdun had weggehaald om ze elders te gebruiken. Bovendien werd het garnizoen in de forten tot een minimum beperkt. Men had er zelfs aan gedacht de forten op te blazen.

Ook op andere punten was de verdediging van Verdun zwak, te meer omdat de Franse generalissimus Joffre geen aanval in deze sector verwachtte. Er waren te weinig troepen en de loopgraven en prikkeldraadversperringen waren in slechte staat.

Zelfs toen de Franse regering eind 1915 waarschuwingen ontving over de toestand bij Verdun, bleef Joffre ontkennen dat er een probleem was. Het zou tot 20 januari 1916 duren voor hij zijn stafchef Castelnau ter plaatse zond, die meteen enkele veranderingen voorstelde. Maar toen waren de Duitsers al met hun voorbereidingen bezig.

Duitse troepen in de aanval bij een van de forten bij Verdun

Strategisch was Verdun zeer belangrijk. Eenmaal de hoogten bij Verdun voorbij, zouden de Duitse troepen een vlakte betreden zonder veel natuurlijke hinderpalen, en dat tot in Parijs.

Generaal Erich von Falkenhayn, de stafchef van de Duitse leger, zou later zeggen dat het plan niet zozeer de bedoeling had om door te breken, dan wel om Frankrijk “leeg te bloeden".  De Fransen, zo beweerde hij, zouden Verdun nooit willen opgeven en al hun krachten inzetten om hun posities te behouden. Door hen uiterst zware verliezen te bezorgen zouden ze uiteindelijk gedwongen worden vrede te sluiten.

Duitse zware artillerie in actie bij Verdun

Dit “leegbloeden” komt men in veel boeken over de oorlog tegen. Recent historisch onderzoek heeft echter aangetoond dat deze intentie niet terug te vinden is in de oorspronkelijke plannen voor operatie “Gericht”.

De term verschijnt voor het eerst in de Duitse propaganda rond maart 1916, toen duidelijk werd dat de doorbraak niet lukte en dat Frankrijk Verdun tot het uiterste wilde verdedigen. De aanvankelijke bedoeling van de aanval was wel degelijk om door de Franse linies te breken.

Het cynische idee om zoveel mogelijk slachtoffers te maken aan Franse zijde, lijkt wel de reden te zijn geweest waarom Duitsland de strijd bleef doorzetten.

Begin 1916 gonsde het van geruchten over een compromisvrede. Falkenhayn dacht dat de Fransen sneller tot vrede te dwingen waren dan de Britten of zelfs de Russen, die na zware nederlagen toch bleven voort vechten.

Franse soldaten in een loopgraaf tijdens de Duitse aanval ( Franse tekening overgenomen door het Duitse tijdschrift Illustrirte Zeitung, 1916)

De Duitsers bereidden hetr offensief extreem grondig voor. De aanval zou worden voorafgegaan door de nieuwe tactiek van “trommelvuur”: een zeer zwaar langdurig bombardement van de vijandelijke linies.

Daartoe werden zowat 1200 kanonnen nabij Verdun opgesteld : meer dan 600 zware kanonnen (waaronder zes “Dikke Bertha’s”) en 550 stuks veldartillerie, naast 200 loopgraafmortieren. Meer dan 200 treinladingen munitie waren voorzien voor het aanvangsbombardement.

Ervaren eenheden van stormtroepen, die een bijzondere training hadden gekregen, begaven zich ’s nachts naar de sector, om niet op te vallen. Ze werden ondergebracht in speciaal daarvoor aangelegde galerijen.

Kroonprins Wilhelm, de oudste zoon van de keizer, had als bevelhebber van het Vijfde Duitse Leger formeel de leiding van de operatie. De werkelijke leiding berustte bij zijn stafchef, generaal Schmidt von Knobelsdorf.

Kroonprins Wilhelm bij zijn troepen bij Verdun

Het begin van de aanval

Het offensief moest op 12 februari beginnen, maar werd door regen en sneeuw meermalen uitgesteld.

Intussen hadden de Fransen steeds meer aanwijzingen gekregen dat er een aanval op til was, onder meer door enkele Elzassers uit het Duitse leger die overliepen. Net op tijd arriveerden twee extra divisies om het front te versterken.

Op 21 februari 1916, om 7.15 uur Franse tijd, begon de grootste artilleriebeschieting die de wereld tot dan toe gekend had, die tot 16 uur duurde.

In nog geen negen uur zouden de Duitse kanonnen 2 miljoen granaten hebben afgevuurd, of 3800 per minuut…Onmiddellijk daarna beklommen de stormtroepen de hellingen aan de rechteroever van de Maas.

De Franse verdedigers, voor zover nog leefden, waren vaak murw door de beschietingen. Diegenen die nog weerstand boden, konden niet standhouden. Veel Fransen waren onder de indruk van de vechtlust van de Duitse elitetroepen.

De eerste dagen verliepen helemaal in het voordeel van de aanvallers. Spectaculair was de verovering van het fort van Douaumont, het grootste van alle forten rond Verdun.

Deze in theorie onneembare vesting werd door amper 57 man bemand, die zich al na een paar uur overgaven aan nog geen honderd Duitsers . Een Frans bevel om ter elfder ure het fort te versterken, was niet uitgevoerd.

De inname van Douaumont betekende een enorm voordeel voor de Duitsers, die het als een basis voor verdere aanvallen gebruikten. Te meer daar het fort uitstekend bestand bleek tegen (Franse!) bombardementen.

Het fort van Douaumont na de Duitse inname

Maar na een week , toen de Duitsers een zestal kilometer gevorderd waren op de rechteroever, stagneerden de aanvallen.

Het weer bleef slecht en het veroverde terrein was herleid tot een glibberige massa vol bomkraters, zodat de aanvoer van voorraden en munitie bijzonder moeizaam verliep.

Bovendien begonnen de Fransen tegenmaatregelen te nemen. Ze plaatsten kanonnen aan de overkant van de Maas, op de linkeroever, waar ze de door de Duitsers veroverde stellingen op de rechteroever gemakkelijk onder vuur konden nemen.

Knobelsdorf had daar al eerder voor gewaarschuwd. Nu achtte hij het noodzakelijk om eerst de flanken op de linkeroever te veroveren.

Het duurde even voor er echt op de aanval werd gereageerd. Zelfs toen Joffre op de hoogte werd gebracht van de aanval (hij moest daarvoor, tegen zijn uitdrukkelijk verbod in, worden gewekt !), ging hij nog niet ter plaatse kijken maar stuurde generaal Castelnau met onbeperkte volmachten naar Verdun.

Pas toen – 25 februari - werd beslist versterkingen te sturen. Het 2de Franse leger kreeg bevel meteen naar Verdun te gaan. Dat leger stond onder bevel van de bijna 60-jarige generaal Philippe Pétain.

Een pikante anekdote is dat Pétain op dat moment onbereikbaar was. Pas de ochtend daarop vond een adjudant hem in een Parijse hotelkamer met zijn maîtresse.

Generaal Philippe Pétain in Verdun, links van hem opperbevelhebber Joffre

Pétain en de "Voie sacrée"

Pétain bleek uiteindelijk zeer geschikt voor zijn taak. Hij was een van de weinige Franse generaals die besefte dat deze oorlog een uitputtingsoorlog was, die gewonnen zou worden door diegene die op het einde de meeste troepen over had.

Hij geloofde niet in grote offensieven, maar had aandacht voor verdediging en transport. Zo begreep hij het nut van vrachtauto’s in een tijd dat de meeste transporten met de trein of met paarden en muilezels gebeurde.

Franse munitiedepots bij Verdun

Precies op de dag voor het begin van de Duitse aanval waren de Fransen begonnen het transport naar Verdun te verbeteren. Behalve een smalspoorweg was de enige verbinding de smalle weg van Bar-le-Duc naar Verdun.

Om de troepen, munitie en andere goederen naar het front te voeren, werden massaal vrachtauto’s uit de streek verzameld. Vanaf het begin van de strijd werden 3.000 vrachtwagens ingezet, nog aangevuld met Parijse autobussen en ambulances (geen paardenkarren, want die gingen niet snel genoeg).

Daardoor ontstond een permanent konvooi van en naar Verdun. Door de dooi die eind februari inviel kwamen er steeds meer putten in de weg, die dreigde onbruikbaar te worden.

Enkele ingenieurs bedachten toen een manier om de weg te herstellen zonder de transporten te hinderen. Langs de weg werden oude steengroeven heropend.

Militairen, burgers en krijgsgevangenen kapten er steengruis en brachten die naar de weg. Tussen twee vrachtwagens in werd het gruis in de putten gegooid. De banden van de vrachtwagens deden dienst als pletrollen.

Op die manier kon een continue bevoorrading worden ingesteld. Tijdens de eerste twee weken van de slag werden zo’n 200.000 man, 20.000 ton munitie en meer dan 1000 ton voedsel via de 72 km lange weg getransporteerd.

Over het hele verloop van de slag zouden er gemiddeld per week 90.000 manschappen en 50.000 ton goederen worden vervoerd. Per dag passeerden er 6000 wagens, of één om de 14 seconden. De chauffeurs deden 18 uur dienst per dag en sliepen vaak in hun wagen.

De Franse nationalistische schrijver Maurice Barrès zou die heroïsche weg de naam “Voie sacrée” (heilige weg) geven. De Voie sacrée is nu een monument.

De continue stroom vrachtwagens langs de Voie Sacrée

Dat er zoveel mensen werden vervoerd, had zijn redenen. Pétain zorgde ervoor dat de eenheden die in Verdun moesten vechten continu en snel werden afgelost.

Door de soldaten slechts korte tijd aan de “hel van Verdun” bloot te stellen, kregen ze het minder zwaar te verduren en hadden ze meer hoop het er levend af te brengen, wat hun moreel ten goede kwam.

Omdat de kaders (officieren en onderofficieren) ook minder werden uitgedund, was het achteraf gemakkelijker om nieuwe troepen in de eenheden op te nemen.

Dit was het zogenaamde noria-systeem (een noria is een waterrad dat op eigen kracht onafgebroken water opheft). Door die voortdurende afwisseling hebben 259 van alle 330 Franse infanteriebataljons in Verdun gevochten.

Franse troepen in de aanval bij Verdun. De man voorop wordt door mitrailleurvuur geveld (still uit een Franse film uit 1922)

Een ander gevolg van de voortdurende aanvoer van nieuwe eenheden, was dat de Duitsers dachten dat de Franse troepen snel werden vernietigd. Ze schatten de Franse verliezen dubbel te hoog. Mogelijk heeft dat het idee van “leegbloeden” versterkt.

Al waren de Franse verliezen groot, aan Duitse kant lagen ze niet veel lager. De eerste weken kende men aan elke zijde meer dan 80.000 doden, gewonden en vermisten.

Voor de Duitsers bleek de strijd bovendien bijzonder uitputtend te worden. Het aantal psychiatrische gevallen in het Vijfde Duitse leger steeg in de eerste maanden van de strijd tot ongekende hoogten.

Volgens officiële Duitse rapporten waren sommige divisies zo “uitgebrand” door de strijd dat het maanden duurde voor ze weer aan gevechten konden deelnemen.

Duitse krijgsgevangenen in Verdun

Een slag van tien maanden

Op het terrein bleken de Duitsers nog maar weinig succes te boeken. Begin maart begon de aanval op de linkeroever van de Maas, met als voornaamste doel de heuvel Mort-Homme. Ondanks verschrikkelijk zware gevechten slaagden ze daar niet in.

Tegelijk begon op de rechteroever een aanval tegen het fort van Vaux. Ook deze aanval mislukte. Later zouden zowel Vaux als de Mort-Homme toch in Duitse handen vallen, maar meer zat er niet in. De stad Verdun zou nooit bereikt worden.

De behoedzame Pétain was in mei vervangen door Robert Nivelle, een generaal die wel in de kracht van de aanval geloofde en die het sein gaf voor bloedige tegenaanvallen, met aanvankelijk even weinig succes. De balans zou steeds gruwelijker worden.

Begin van de Duitse aanval op Fort Vaux

De gevechten bij Verdun zouden de volgende maanden blijven aanhouden. In juli verminderde de hevigheid van de gevechten, omdat intussen het geallieerde offensief aan de Somme begonnen was en de Fransen bij Verdun letterlijk moesten zuinig zijn met hun munitie.

Pas in oktober begonnen de Fransen een groot tegenoffensief op de rechteroever. Op 24 oktober werd het fort van Douaumont heroverd, op 5 november dat van Vaux.

De Franse tegenaanvallen duurden tot 15 december, toen de Duitsers volgens het opperbevel ver genoeg van de fortengordel waren teruggedrongen.Daarmee was dit bloedige hoofdstuk uit te oorlog voorbij.

Na bijna tien maanden vechten en 300.000 doden aan beide zijden stonden de Duitse linies nergens verder dan 5 km. Voor de Fransen voldoende om van een overwinning te spreken…

Duitse begraafplaats bij Verdun

Meest gelezen