3 tot 9 februari 1916: extravagante kunstenaars lanceren Dada

In het Zwitserse Zürich lanceren enkele kunstenaars de Dada-beweging, de Duitsers geven de strijd om hun Afrikaanse kolonie Kameroen bijna helemaal op en in bezet België zorgen de plannen van het Duitse bestuur om de Gentse universiteit te vervlaamsen voor beroering.

In de Zwitserse stad Zürich hebben een aantal extravagante kunstenaars het Cabaret Voltaire geopend, een artistiek café waar de grootst mogelijke vrijheid heerst en die de basis moet vormen van een kunststroming die volledig met het verleden breekt.

Initiatiefnemer is Hugo Ball, een Duitse dichter die in het neutrale Zwitserland verblijft om aan legerdienst te ontsnappen. Hij wordt geholpen door zijn vriendin, de cabaretzangeres Emmy Hennings.

De openingsavond verliep meteen met het grootste rumoer. De deelnemers verschenen verkleed. Ball was verkleed als fallus.

Hugo Ball in het Cabaret Voltaire

Nogal wat deelnemers zijn Duitse anarchistische kunstenaars die voor de oorlog in München avant-gardecafés bezochten zoals Balls vriend Richard Huelsenbeck, de schilder en dichter Hans Arp en zijn vriendin, de danseres Sophie Taeuber.

Er zijn ook een paar Roemeense Joden bij: de schrijver Tristan Tzara en de schilder Marcel Janco. De richting die ze inslaan, moet volledig afrekenen met de bestaande esthetische normen en conventies.

Zoals Ball eerder schreef, willen ze af van “het verlangen naar elke vorm van schoonheid, cultuur en poëzie, elk intellectueel raffinement, elke vorm van smaak…”.

Dada "performance" in Berlijn in 1920

Er moet gebroken worden met alle tradities, maar ook met rede en logica, vinden ze. “Wij zijn niet naïef genoeg om te geloven in de vooruitgang”.

De oorlog lijkt voor hen een einde aan elke illusie te hebben gemaakt.

Drie dagen na de opening van Cabaret Voltaire heeft de beweging een naam gekozen. Om helemaal tabula rasa te beginnen, gebeurde dit door louter toeval. Tristan Tzara sloeg op goed geluk een Frans woordenboek open en viel op het woord “dada”.

PS Van Hugo Ball is zopas in het Nederlands 'De vlucht uit de tijd' verschenen, een verzameling van fragmenten uit zijn dagboeken, notities, ...... ( uitgeverij Van Tilt)

Affiche voor het Cabaret Voltaire van Marcel Slodki, mei 1916 (Wikimedia).

Gebruik “Made in Germany” verstrengd

Het Britse ministerie van Handel stelt voor het gebruik van de melding “Made in Germany” te verscherpen.

Ook na de beëindiging van de oorlog zou die naam verplicht moeten worden voor alle goederen die uit Duitsland worden ingevoerd. Waren uit Oostenrijk-Hongarije moeten op analoge wijze met “Made in Austria-Hungary” worden aangeduid.

"Nee, deze zijn zeker niet in Duitsland gemaakt", verzekert de verkoper. Karikatuur uit het Britse tijdschrift Punch (november 1914)

Groot-Brittannië verplicht al meer dan een kwarteeuw om de herkomst van buitenlandse goederen te vermelden. Dit om protectionistische redenen.

Een echt invoerverbod paste niet met de Britse liberale principes, maar men hoopte dat de bevolking bij voorkeur producten uit het Britse Rijk zou kopen.

In de jaren voor de oorlog is die verplichting verslapt. De reden is dat “Made in Germany” meer en meer als een kwaliteitslabel werd beschouwd. Maar door de huidige anti-Duitse stemming verwacht men dat de Britten in de toekomst Duitse producten zullen boycotten.

Strip van de Amerikaanse tekenaar Walter Allman uit 1917: Wilbur slaat het popje kapot, want het is "Made in Germany"

Duitsers gaan Gentse universiteit vervlaamsen

Het Duits militair bestuur in België is wel degelijk van plan de universiteit van Gent de vervlaamsen. De voorbereidingen daartoe zijn bezig.

Dat schrijft de Duitse gouverneur-generaal Von Bissing in een openbaar gemaakte brief aan de Antwerpse liberale volksvertegenwoordiger Louis Franck. Een paar weken geleden doken hierover al berichten in de pers op.

Daarop hadden een aantal prominente Vlaamsgezinden een protestbrief naar de gouverneur-generaal gestuurd. Behalve door Franck was die ondertekend door onder meer de Antwerpse burgemeester Jan De Vos en bekende literaire namen als August Vermeylen, Maurits Sabbe en Alfred Hegenscheidt.

Gouverneur-Generaal Von Bissing (met x) bij een controle van de elektrische draadversperring aan de Nederlandse grens

De vervlaamsing van de “Gentse hogeschool” is voor de oorlog een dringende Vlaamse eis geweest en Louis Franck was een van de bekendste voorvechters.

De ondertekenaars van de protestbrief blijven voorstander van de vervlaamsing, maar waarschuwen von Bissing dat de Vlaamse kwestie een interne Belgische aangelegenheid is, waarmee Duitsland zich niet te moeien heeft. Volgens het oorlogsrecht mag de bezetter daar niet in tussenkomen.

De katholieke politicus Frans Van Cauwelaert, de liberaal Louis Franck en de socialist Camille Huysmans of de 3 kraaiende Vlaamse hanen: zij waren voor de oorlog de voormannen van de beweging voor de vervlaamsing van de Gentse universiteit

Bovendien zeggen ze dat ze als Vlamingen “op het moment dat onze soldaten tegen de uwe vechten in de loopgraven”, geen enkel voordeel kunnen aanvaarden “uit de hand van de veroveraar”.

Von Bissing zegt in zijn antwoord dat hij wel degelijk bevoegd is om het hoger onderwijs te regelen en dat de Vlaamse universiteit in het belang van de Vlaamse bevolking is. Hij verbiedt Franck om daar iets tegen te ondernemen.

Van links naar rechts: Alfred Hegenscheidt, Louis Franck, August Vermeylen, Jan De Vos en Maurits Sabbe

Duitsers verlaten Kameroen

De strijd om de Duitse kolonie Kameroen lijkt gestreden. De hoofdmacht van de Duitse koloniale troepen aldaar begeeft zich naar de naburige Spaanse kolonie Rio Muni.

Het gaat om circa 6.000 man, waaronder 550 Duitse militairen. De rest zijn inlandse troepen. Ook de meeste Duitse burgers in Kameroen volgen hen.

Spanje is neutraal in de oorlog en zou dus de oorlogvoerende “Schutztruppe” op zijn grondgebied moeten interneren. Maar er zijn nog geen 200 man Spaanse troepen in het kleine Rio Muni.

Kaart van Kameroen, links onder de Spaanse kolonie

Kameroen kreeg een invasie van 20.000 man Franse en Britse koloniale troepen te verwerken. Door de grootte en ontoegankelijkheid van het gebied wisten de Duitsers bijna anderhalf jaar stand te houden, ook al konden ze geen hulp uit het moederland krijgen.

Alleen in het uiterste noorden van Kameroen wordt nog gevochten. In de vesting Mora biedt een Duits garnizoen van 200 man al sinds het begin van de oorlog weerstand aan een Brits-Franse belegering.

Inheemse dragers trekken een Brits kanon door het binnenland van Kameroen

Franse cruiser getorpedeerd

Voor de Syrische kust is de Franse cruiser Amiral Charnier getorpedeerd door een Duitse duikboot op 8 februari. Op één man na, zijn alle 428 opvarenden omgekomen. 

In september 1915 heeft het schip geholpen bij de evacuatie van ruim 4.000 Armeniërs uit Syrië. Het was op weg naar de Egyptische haven Port Saïd.

De enige overlevende van de Amiral Charner, kwartiermeester kanonnier Joseph Cariou, krijgt een ereteken enkele weken na de ramp. Omdat het dagen duurde voor hij op zee werd gevonden, duurde het even voor duidelijk was wat met het schip was gebeurd.

Canadees parlement uitgebrand

In de Canadese hoofdstad Ottawa is het centrale blok van het Canadese parlement uitgebrand. De brand ontstond in de leeskamer en nam razendsnel uitbreiding.

Zeven mensen kwamen om en het gebouw is bijna helemaal verwoest. De waardevolle bibliotheek van het parlement kon gelukkig gered worden.

De oorzaak van de brand is niet bekend. Sommigen hebben het over sabotage, maar dat lijkt weinig waarschijnlijk. Het Canadese parlementsgebouw is opgetrokken tussen 1859 en 1866.

Meest gelezen