13 tot 19 januari 1916: nu echt Belgische regering van nationale eenheid

De Belgische regering wordt verruimd met twee liberalen en een socialist en zo wordt het kabinet echt een regering van nationale eenheid. Het is driekwart eeuw geleden dat er een regering is met ministers van verschillende politieke strekking.

De twee liberalen, graaf Eugène Goblet d’Alviella en Paul Hymans, en de socialist Emile Vandervelde worden lid van de ministerraad zonder portefeuille.

Daarmee is het Belgische kabinet een regering van nationale eenheid geworden. Zoiets bestond al sinds het begin van de oorlog in Frankrijk en sinds vorig jaar ook in Groot-Brittannië.

Van links naar rechts: Emile Vandervelde, Eugène Goblet d’Alviella en Paul Hymans

Het is van de jaren 1840 geleden dat België nog een regering had met ministers die niet tot dezelfde politieke strekking behoorden, maar toen waren er nog geen echte partijen. Het is tevens de allereerste keer dat de (socialistische) Belgische Werkliedenpartij aan de regering deelneemt.

Goblet d’Alviella, Hymans en Vandervelde waren sinds het begin van de oorlog minister van Staat en namen in die hoedanigheid al deel aan de vergaderingen van de ministerraad. Hymans was sinds vorig jaar bovendien Belgisch gezant in Londen. Nu worden ze alle drie volwaardige ministers.

Premier de Broqueville tijdens een bezoek aan de koninklijke villa in De Panne, rechts van hem staat de jonge kroonprins Leopold (Archief Koninklijke Paleis).

Sinds 1884 heeft België uitsluitend katholieke regeringen gehad. Ook bij de laatste verkiezingen (in 1914) behielden de katholieken hun meerderheid.

Sommige katholieke ministers wilden de regering al eerder verruimen, maar anderen waren daar fel tegen, vooral minister van Landbouw en Openbare Werken Joris Helleputte. Deze laatste zou nu overwegen ontslag te nemen.

Om de weerstand bij de katholieken te beperken, besliste regeringsleider Charles de Broqueville om de drie niet-katholieke staatsministers te benoemen tot minister zonder portefeuille, dus zonder eigen bevoegdheden.

De regering de Broqueville in september 1916 in Sainte Adresse. Van links naar rechts, gezeten: Vande Vyvere - de Broqueville - Renkin - Vandervelde - Poullet - Berryer - Schollaert - Beyens - Carton de Wiart - Cooremans. Rechtstaand: Helleputte - Hubert - Goblet - Segers -  Hymans ( collectie VLIZ )

Volgende week gaan de ministers naar De Panne om onder voorzitterschap van koning Albert de eerste ministerraad van de nieuwe regering te houden.

Omdat de Kamers door de oorlog niet bijeen kunnen komen, kan de nieuwe regering geen verklaring voor het parlement afleggen.

Wel is er voor het eerst een soort regeerakkoord opgesteld. Daarin staat dat de oorlog wordt voortgezet en dat er geen afzonderlijke vrede met Duitsland kan worden gesloten.

Baron Eugène-Napoléon Beyens is deze week minister van Buitenlandse Zaken geworden. Deze beroepsdiplomaat, die nog kabinetschef van de koning is geweest, volgt in die functie burggraaf Julien Davignon op.

Beyens verving al ad interim de zieke Davignon sinds juni 1915. Davignon blijft wel minister zonder portefeuille.

Premier de Broqueville tijdens een bezoek aan Ieper.

Officieren moeten Vlaams spreken

Op 13 januari heeft regeringsleider en minister van Oorlog de Broqueville een omzendbrief (alleen in het Frans) gepubliceerd over “het gebruik van de Vlaamse taal door de officieren”.

De minister herinnert er aan dat de taalwet van 1913 voorschrijft dat “mededelingen aan de soldaten in de twee talen moeten gebeuren en dat een soldaat gehoord moet worden in de taal die hij best kent”.

Premier en minister van oorlog de Broqueville omring door zijn vrouw en kinderen. Zijn vijf zonen deden allen dienst in het Belgisch leger (Excelsior, 11-06-1918).

De omzendbrief komt er op aandringen van enkele Vlaamsgezinde katholieke politici. Er zijn veel klachten over de Vlaamsonkundigheid van het officierenkorps.

Dat bestond voor de oorlog in overgrote meerderheid uit Franstaligen of verfranste Vlamingen, en daar is intussen amper iets aan veranderd. Velen kennen geen Vlaams of weigeren het te spreken, zelfs al zijn bijna twee derde van de soldaten Vlamingen.

Een Belgisch militair bij zijn verblijf achter het front, dat hij "In den Luien Timmerman" heeft genoemd. Collectie Egide Wouters.

De Broqueville doet beroep op de goede wil van de officieren: "De taalproblemen verdwijnen als iedereen zijn goede wil toont en beseft wat zijn plichten zijn."

Officieren moeten met hun mannen in hun moedertaal spreken om invloed te kunnen hebben. En in de opleidingskampen moet het de kandidaat-officieren duidelijk gemaakt worden dat het gebruik van het Vlaams een voorwaarde is om gezag te kunnen uitoefenen.

Maar waarnemers verwachten weinig beterschap. “De officieren houden openlijk met die onderrichtingen de spot."

De Legerbode, het officiële blad van het Belgische leger, publiceert de omzendbrief onder de titel: "Walen, Vlamen, slechts voornamen !"

Nederlandse dijken begeven het

In de nacht van 13 op 14 januari hebben in Nederland enkele dijken rond de Zuiderzee het begeven.

De zeer zware storm (winden tot 11 beaufort) veroorzaakte een stormvloed waarbij het water op de Zuiderzee tot 3 meter boven normaal niveau kwam. Bovendien had het de voorbije dagen fel geregend. Op verscheidene plaatsen begaven de dijken.

In Volendam staat het water meters hoog.

Verschillende plaatsen rond de Zuiderzee staan onder water. Zo een groot gebied ten noorden van Amsterdam, tussen Zaandam, Purmerend en Edam. Daarnaast is onder meer Amersfoort getroffen, net als het eiland Marken.

Ook aan de Noordzeekust zijn gaten in de kustlijn geslagen. Door de felle regenval zijn bovendien verscheidene rivieren buiten hun oevers getreden, onder meer in Rotterdam en Dordrecht.

In Spakenburg heeft een losgeslagen vissersschip de voorgevel van een huis weggeslagen.

De omvang van de ramp is nog moeilijk in te schatten. Tientallen mensen moeten zijn omgekomen, naast duizenden stuks vee. Op zee heeft de storm doden geëist.

Het gemobiliseerde Nederlandse leger is zeer snel begonnen met het lenigen van de hoogste nood. Maar het kan maanden duren voor het water geweken is.

In de Anna Paulownapolder versterken militairen een dijk met zandzakjes.

Meteen gaan er opnieuw stemmen op om de Zuiderzee in te dammen. Voorstellen daartoe bestaan al lang, maar zijn tot nu toe steeds verworpen. Een concreet plan is opgesteld door de huidige minister van Waterstaat Cornelis Lely, die altijd voorstander van zo’n inpoldering is geweest.

Ook in Amersfoort staan de straten onder water na de overstroming van de rivier de Eem.
"Eindelijk heeft de Nederlandse soldaat nu ook een vijand te bestrijden". Het Nederlandse leger is ook in augustus 1914 gemobiliseerd maar had tot nu weinig te doen. Tekening uit De Amsterdammer, 23-01-1916.

Servische evacuatie naar Korfoe

Vanuit de Albanese havens schepen Servische militairen in op Franse en Italiaanse schepen. Ze worden meteen overgebracht naar het Griekse eiland Korfoe.

Korfoe ligt nabij de zuidkust van Albanië, maar de Servische troepen bevinden zich in het noorden. Daarom wordt ingescheept in Durazzo (Durrës) en vooral in San Giovanni in Medua (Shëngjin), in het uiterste noorden. Daar zouden meer dan 2.000 soldaten per dag moeten vertrekken.

Servische militairen op weg naar Durazzo om er in te schepen naar Korfoe (L'Illustration, februari 1916).

Behalve mensen is het de bedoeling ook paarden, vee en materiaal in te schepen, kortom alles wat het Servische leger heeft meegebracht.

De soldaten leden onderweg honger en koude en kregen bovendien last met lokale bandieten. Velen onder hen zijn dan ook ziek en uitgeput.

De helse terugtocht van Servische militairen en burgers (tekening uit Le Monde Iluustré, januari 1916).

Bijzonder hard was het lot van zo’n 30.000 jongens, kinderen van 15, soms amper 12 jaar, die het leger vergezelden.

De jongens waren opgeroepen het leger te volgen om zo nodig later dienst te nemen. Duizenden zijn onderweg omgekomen. Zelfs zij die in Korfoe aankomen, sterven nog als vliegen.

Uitgeputte Servische militairen klaar om in te schepen aan de Albanese kust.

De overtocht met de boot vindt plaats in slecht weer. Desondanks verloopt de hele operatie ordelijk.

Italiaanse Alpenjagers zijn intussen bezig voor de Serviërs tentenkampen op te zetten, met bijbehorende voorzieningen.

Ondanks Griekse protesten staat Korfoe nu onder Franse militaire controle. Enkele Duitse spionnen zouden zijn opgepakt.

Tekening van de oude Servische koning Peter op Korfoe in het Duitse Kladeradatsch (1916, 127)

Opnieuw zware staffen voor illegaal duiven houden

De militaire rechtbank van Dendermonde heeft 8 mensen uit Wetteren en omgeving veroordeeld tot tweee jaar gevangenisstraf en meer, voor het illegaal houden van duiven.

Bij hen twee broeders van het Sint Barbara Instituut in Wetteren, onder andere ook de algemeen directeur. De gemeente Wetteren is een boete opgelegd van 2.000 mark, omdat ze niet genoeg gecontroleerd heeft.

Naschrift: de twee broeders werden naar een strafkamp bij DĂĽsseldorf afgevoerd, algemeen directeur broeder Simon (Frans De Roy) overleed in 1917 in Duitse gevangenschap.

Meest gelezen