Veel Britten zijn gestorven voor Ieper

Een kleine helft van de 88.000 slachtoffers van de Grote Oorlog op Belgische bodem in 1915 waren Britten of militairen uit hun kolonies. Ze kwamen vooral om het leven, omdat het Britse opperbevel de stad Ieper, het symbool voor de Britse onverzettelijkheid, niet wou opgeven. Een interview met Piet Chielens van het In Flanders Field Museum.

Al jaren werken de medewerkers van het documentatiecentrum van het In Flanders Fields Museum in Ieper, samen met vele vrijwilligers, aan de Namenlijst, een lijst met de namen van alle slachtoffers van de Grote Oorlog op Belgische bodem.

De Namenlijst is in de eerste plaats een eerbetoon aan allen, zonder onderscheid van rang, stand of nationaliteit, die tijdens de Grote Oorlog in België omkwamen. Maar ze geeft ook een duidelijkere kijk op het verloop van de oorlog en levert nieuwe inzichten.

Het werk is al ver gevorderd, maar kleinere lacunes worden nu nog altijd aangevuld. De nieuwe gegevens zullen de verhoudingen niet fundamenteel veranderen, maar zeker de cijfers van Duitse slachtoffers moeten nog voort worden aangevuld. Ook de gesneuvelden bij de koloniale troepen van Britten en Fransen lijken nog onvolledig, en het staat intussen ook vast dat er veel meer Belgische burgers omkwamen dan tot nu toe werd aangenomen.

De cijfers voor 1914 en 1915

De Britten nemen over in 1915

In de vijf oorlogsmaanden van 1914 vielen ruim 127.000 slachtoffers op Belgische bodem, in heel 1915 in verhouding minder, net geen 88.000 (voor een analyse van 1914 zie hier) .

In 1914 vielen de zwaarste klappen bij de Fransen, in 1915 nemen de Britten de hoofdrol aan het Belgische front over. Bij de Britse troepen, waarbij ook Canadezen en Indiërs, vallen 38.500 doden. De helft van hen, 19.797, komen om bij de Tweede Slag bij Ieper, van 17 april tot 16 juni 1915.

Ze kwamen vooral om het leven, omdat het Britse opperbevel de stad Ieper, het symbool voor de Britse onverzettelijkheid, niet wou opgeven, aldus Piet Chielens, coördinator van het In Flanders Fields Museum.

Kaart van het front bij Ieper in 1915. In het grijs de Duitse terreinwinst tijdens de Tweede Slag bij Ieper.

Piet Chielens: "De Britse troepen zaten dicht op elkaar gepakt in de kleine ruimte van de Ieperboog rond de stad. Een uitstulping van de frontlijn, die niet alleen langs voor, maar ook opzij kon worden geraakt, zeer kwetsbaar en moeilijk te verdedigen.

De Duitse artillerie hoefde amper te mikken, zowat elke bom was wel raak. Niet de eerste gasaanvallen, maar de Duitse kanonnen maakten gigantisch veel slachtoffers."

De val van Ieper leek nakend. Zich terugtrekken en een verdedigingslijn uitbouwen tegen de rug van de Vlaamse heuvels (Kemmelberg, Rodeberg), was de logische uitweg om mensenlevens te sparen. Daarover is veel gediscussieerd, maar dat betekende Ieper opgeven, en dat was voor de Britse legerleiding ondenkbaar.

Piet Chielens: "Na de Eerste Slag bij Ieper was de stad voor de Britten een symbool geworden, ook al hadden de Fransen daar twee keer meer verliezen geleden. Het kleine Britse beroepsleger was er in de pan gehakt.

Al die professionele officieren hadden kameraden en kennissen verloren bij die Eerste Slag. En dat blijft de hele oorlog door spelen. We gaan die Ieperboog behouden, blijft het motto, zelfs al is de prijs -onnodig- hoog."

Britse troepen verdedigen de mythische Hill 60. Bij het begin van de Tweede Slag bij Ieper konden de Britten het heuveltje veroveren op de Duitsers, maar begin mei moesten ze het alweer opgeven.

Pas in 1917 kwam Hill 60 opnieuw onder geallieerde controle.

In de loop van 1915 lijden de Britten nog een keer zware verliezen. Net voor de start van hun groot offensief bij Loos in Noord-Frankrijk, gaan ze bij Ieper in de aanval en in één dag komen ruim 1.600 militairen om.

Piet Chielens: "Een volstrekt nutteloos schijnmanoeuvre. De Britten wilden de aandacht afleiden, maar de Duitsers hadden de Britse troepenbewegingen goed geobserveerd en wisten dat het echte offensief bij Loos zou komen.”

Piper Daniel Laidlaw - zonder gasmasker - vuurt de Britse troepen aan tijdens de aanval bij Loos, hij kreeg daarvoor het prestigieuze Victoria Cross

Het Duitse leger nog altijd militair superieur

De stelregel wil dat tijdens de Eerste Wereldoorlog de aanvallers zwaardere verliezen lijden dan de verdedigers. Maar dat blijkt nog niet uit de cijfers voor België voor 1914 en ook 1915.

Zelfs al gingen de Duitsers bij de Tweede Slag bij Ieper in de aanval, toch liggen hun verliescijfers veel lager dan de Britse, namelijk 28.800 voor 1915.

Piet Chielens: "Het Duitse leger slaagt er toch in om met minder verliezen terreinwinst te maken. Van 8 km komen ze tot 4, op het dichtste punt 3,5 km dichter bij Ieper."

"Op het terrein zijn zij nog altijd de sterkste partij, met een sterkere oorlogsvoering, een betere artillerie, beter gebruik van mitrailleurs en beter uitgebouwde loopgraven."

"Bij de Britten en Fransen worden de loopgraven ook langzamerhand beter, maar ze blijven toch een voorlopiger karakter houden, vanuit de overtuiging 'we moeten aanvallen en opschuiven'."

Nachtelijk gevecht bij Sint-Juliaan

Piet Chielens: "En de geallieerden hebben in 1915 nog moeite om hun oorlogsindustrie op volle toeren te laten draaien. In het voorjaar barst daarom de munitiecrisis uit in Groot-Brittannië. Er blijft een gebrek aan alles, wapens, munitie en nog veel meer ……

Dat en een gebrekkig strategisch inzicht zorgen er voor dat de grote offensieven van de Britten en Fransen in Frankrijk in 1915 telkens zo goed als niets opleveren en zeer veel mensenlevens kosten.”

Canadese troepen tijdens de Tweede Slag bij Ieper, gifgaswolken naderen hun positie.

Voor het Canadese leger was dit hun eerste grote test, tekening van Richard Jack (Library and Archives Canada) .

De impact van gas: veel ellende, relatief weinig slachtoffers

Op 22 april zetten de Duitsers voor het eerst gas in als wapen bij Steenstrate. De eerste dag vallen er meer dan duizend doden, ook de impact van de tweede Duitse gasaanval is nog vrij groot, maar tegen begin mei hebben de geallieerden al de eerste beschermingsmaatregelen genomen.

Piet Chielens: "Over het inzetten van gas als wapen werd al van het begin van de eeuw gepraat en dat de Duitsers de stap zetten, is geen verrassing.

De Fransen, Britten en Belgen reageren snel, sturen scheikundigen naar het front die snel vaststellen dat chloorgas is ingezet en de nodige beschermingsmaatregelen voorstellen.

Al snel gaan overal de vrouwen aan het werk, ook in alle dorpen in de Westhoek, en begin mei worden al de eerste primitieve gasmaskers uitgedeeld. Die gasmaskers zorgen er voor dat er dan een relatief gering aantal slachtoffers valt."

Franse vrouwen maken "gasbrillen" die samen met de eerste primitieve gasmaskers werden gebruikt

Piet Chielens: "Van zodra die eerste beschermingsmiddelen er zijn, worden soldaten wel nog geraakt, maar in een mindere mate en ze kunnen vaak al na een paar dagen terug naar het front.

Maar de ellende voor de soldaten blijft en velen blijven er mee zitten voor de rest van hun leven. En zeer groot aantal veteranen wordt niet oud en sterft in de jaren 20. Ze hadden aan het front een serieuze portie gif binnen gekregen.

Na de eerste gasaanval begint een escalatie: de chemische industrie levert alsmaar nieuwe soorten strijdgas. En alle strijdende partijen gaan het gas gebruiken.

De Britten voor het eerst bij Loos in september 1915, omdat de wind keert, vallen er zeer veel slachtoffers aan hun eigen kant. In december zetten de Duitsers voor het eerst bij Ieper fosgeen in.

Belgische militairen met de eerste, primitieve gasmaskers

Het Belgisch leger komt op adem

In de eerste oorlogsmaanden stond het Belgisch leger op instorten, ruim 13.500 Belgische militairen sneuvelden. In 1915 blijven de verliezen beperkt tot net geen 5.000.

Piet Chielens: "Op 22 april komen zo’n 500 Belgen om, als ze na de gasaanval bij Steenstrate mee een verdere Duitse doorbraak verhinderen."

"Een paar keer laten ze zich in de dagen nadien door de Fransen verleiden tot nutteloze acties, om te proberen de Duitsers terug te drijven, dat gebeurt in de loop van het jaar ook een paar keer in de buurt van Nieuwpoort."

"Maar het Belgisch leger kon in 1915 vooral op adem komen en langzaam heropbouwen. Alles bij elkaar bleef de schade voor de Belgen beperkt, in heel 1915 waren er minder Belgische doden dan tijdens de paar weken van de Eerste IJzerslag."

Belgische soldaten brengen een groet aan hun gesneuvelde kameraden (Collectie Egide Wauters)

Meest gelezen