Een Britse dame van stand aan Belgische front

Dorothie Feilding is bijna 25 als ze eind september 1914 met een ambulancekorps van Britse vrijwilligers - vijf mannen, vijf vrouwen en twee chauffeurs - in twee gemotoriseerde ambulances en een lichte vrachtwagen in Oostende van de mailboot af rijdt. De initiatiefnemer van dat bescheiden medische korps is de Schotse zenuwarts Dr. Hector Munro.

Dit is een bijdrage van Patrick Vanleene, auteur van "Les demoiselles de Nieuport. De Britse en de Bretoenen, 1914-1917" (uitgeverij Academia Press, 2015 )

Dorothie is het vierde kind van tien uit de adellijke familie van Lord Rudolf Feilding, de negende graaf van Denbigh en de gravin van Denbigh, Cecilia Mary Feilding ( spreek uit F-ie-lding). Het familielandgoed “Newnham Paddox” ligt in het noorden van Warwickshire.

Dorothie wil resoluut een rol spelen in de prille oorlog, net zoals haar drie broers en haar vader, een reserveofficier van de artillerie.

Meteen na de Belgische en Britse oorlogsverklaring schrijft Dorothie zich in als verpleegster bij het Voluntary Aid Detachment (VAD) en volgt een spoedcursus verpleegkunde.

De familie Feilding is rooms-katholiek en heeft een sterk Europees netwerk. Zo volgde Dorothie haar middelbare opleiding aan een pensionaat in Parijs, samen met Franse en Belgische meisjes van stand.

Ondertussen zijn al andere Britse medische initiatieven onder vrouwelijke leiding aan het werk in Brussel en in Antwerpen.

Het zijn Dorothie’s connecties die haar binnenloodsen bij het ambulancekorps van Dr. Hector Munro en die ervoor zorgen dat het korps de juiste documenten krijgt om af te reizen naar het front in België.

Munro’s ambulances arriveren in Gent als het Duitse invalsleger Antwerpen aanvalt en wagen zich tot in Aalst, maar trekken volgestouwd met Britse gewonden mee terug met het Belgische leger en enkele Britse en Franse regimenten richting Westhoek.

Via de Belgische minister van oorlog, Charles de Broqueville zorgt Dorothie Feilding ervoor dat Munro’s ambulancekorps tijdens de IJzerslag kan werken voor het Belgian Field Hospital in Veurne, het enige veldhospitaal voor Belgische soldaten achter de frontlinies.

De schoondochter van de Broqueville is een Parijse kennis van Dorothie ! Ondertussen groeit het korps sterk in voertuigen en personeel, onder meer door haar relaties en inspanningen.

De ambulances op de binnenkoer van het Belgian Field Hospital in Veurne.

“Het is verschrikkelijk – ons hospitaal neemt de hopeloze gevallen op en zo veel mogelijk van de andere gewonden worden ingeladen in goederenwagons en veewagens. Twee dagen geleden zijn zo 4500 gewonden door Veurne gepasseerd”

Dorothie Feilding, 26 oktober 1914

Zondermeer een heldin

Na de IJzerslag splitst het ambulancekorps zich op.

Dr Munro sluit zich met een deel van het mannelijk personeel en enkele ambulances aan bij de medische dienst van het Britse leger (RAMC) in het Ieperse.

Twee vrouwen van het korps, Elsie Knocker en Mairi Chisholm, beginnen op eigen houtje een medische hulppost in Pervijze, een andere runt een soepkeuken in het station van Adinkerke.

Dorothie Feilding blijft in Veurne en verzorgt tot de zomer van 1917 dag aan dag het ambulancewerk voor de Franse zoeaven en marinefuseliers en de Britse artilleristen in Nieuwpoort en voor de Belgen in Ramskapelle en Diksmuide.

Haar ambulance, die zij “Daniel” doopt, voert de gewonde Fransen naar Zuydcoote, de gewonde Britten en de burgers naar De Panne en de Belgen naar Hoogstade. Haar compagnons in de ambulance zijn de gereputeerde Ierse arts Henry Jellett en een hondje.

Het oorlogswerk brengt haar ook naar Steenstrate, meteen na de eerste gasaanval en naar Ieper, waar zij een glimp probeert op te vangen van haar broers.

Voor haar moed en zelfopoffering krijgt zij persoonlijk de Leopoldsorde opgespeld door Koning Albert I in De Panne, het Franse Croix de Guerre door admiraal Pierre Ronarc’h en, - als allereerste vrouw - de Britse Military Medal door King George V in Windsor Castle.

Dorothie en Henry Jellett.

“Ik heb geen woorden om de arme drommels te beschrijven die daar bewusteloos en in afschuwelijk verwrongen houdingen lagen. Ze zijn er erger aan toe dan gewonden omdat je niets kunt doen om hun lijden te verlichten. Soms lijken ze nog oké, maar 12 tot 24 uur later slaan de gevolgen toch toe.” ( over slachtoffers gasaanval, april 1917)

Die erkenning heeft Dorothie Feilding zwaar bevochten. De Britse en de Franse legerleidingen verbieden elke aanwezigheid van een vrouw in de frontlinies. Enkel in een veldhospitaal, veilig achter het front, worden vrouwen geduld.

Dorothie Feilding maakt het verschil door haar roekeloosheid die het respect afdwingt van de soldaten en door haar sociaal netwerk dat zich uitstrekt van Londen tot Parijs.

Zij bewijst elke dag weer dat de aanwezigheid van een vrouw op de juiste plaats het moreel van de vechtende troepen versterkt en niet andersom zoals gedacht.

Haar verschijning, los van de levensreddende hulp die zij brengt, herinnert de soldaten aan hun eigen vrouwen en dochters thuis, voor wie de mannen hier aan het front staan, eerder dan voor hun respectieve vaderland.

Het helpt ook dat Dorothie in hun ogen het Britse wereldrijk vertegenwoordigt en dat geldt dus ook voor de hulp die zij biedt aan simpele jongens uit Algerije, Bretagne of België.

Dr Henry Jellett, Dorothie Feilding, het hondje Charles met een ambulance in Nieuwpoort terwijl vlakbij een kartetsgranaat ontploft.

Tekening uit het onuitgegeven schitterend geïllustreerde oorlogsdagboek van de Franse generaal en bevelhebber in Nieuwpoort, Alexis Roger Hély d'Oissel. Zijn dochter zat samen met Dorothie op school in Parijs en hij opende veel deuren voor haar.

Jarenlang, elke dag opnieuw, met een ambulance ergens naar de frontlinies tussen Nieuwpoort-Bad en Kaaskerke rijden, is levensgevaarlijk en in het beste geval onprettig.

Ambulances hebben geen voorruit waardoor regen, wind, stof en zand vrij spel hebben. Ze halen ook maximaal 40 km per uur, meestal veel minder zelfs, door de stukgeschoten en glibberige steenwegen achter het front. ’s Nachts moet het zonder lichten.

De Duitse artillerie beschiet op zicht ambulances met schrapnelgranaten en vliegtuigen mikken er bommen op. Het is een wonder dat Dorothie Feilding nooit is geraakt, al scheelt het vaak niet veel.

Voor de soldaten voor wie zij rijdt en waarvan zij honderden levens weet te redden, is dat een mirakel. Ze krijgt een legendarische reputatie.

" Het was weer hels in Nieuwpoort de laatste tijd. De Duitsers hebben van hun vier reusachtige 42 cm kanonnen aangevoerd, die ze ook bij Antwerpen hebben ingezet. Heel zeker, want de generaal heeft een stuk van een granaat gevonden. Er is een put geslagen van wel 15 meter doormeter. Reusachtig ! " 17 maart 1915

Dorothy blijft aan het front tot de zomer 1917. Maar de groeiende lijst doden en zwaargewonden bij kennissen, vrienden en familie zorgt voor steeds grotere treurnis. Twee van haar drie broers sneuvelen.

De inzinking nabij keert ze halfweg juni 1917 terug naar Engeland. Op 5 juli trouwt ze met een jeugdvriend, de Ierse grootgrondbezitter en kapitein in de Irish Guards, Charles Moore.

Zij woont eerst in Londen en als de Ierse onafhankelijkheidstroebelen geluwd zijn, op het Ierse landgoed Mooresfort bij Tipperary.

Lady Dorothie Moore krijgt vijf kinderen en sterft jong, al in 1935, amper 46. De Belgische koningin Elisabeth stuurt haar familie een rouwbrief.

Dorothie tussen twee Franse militairen, in de achtergrond de ruïnes van Nieuwpoort.

“Het wordt almaar moeilijker om te blijven beseffen waarom we deze oorlog eigenlijk voeren, het is zo gemakkelijk voor de vrouwen er alleen de ellende van te zien en het vergt moed om nog patriottisch te zijn”   3 april 1915

The rest is history

Er was tot voor kort bijzonder weinig over het oorlogswerk van Dorothie geweten, ook al werd zij in haar tijd in de Britse, Franse, Belgische, zelfs Spaanse pers opgevoerd.

De vele vermeldingen in oorlogsdagboeken van soldaten en generaals leidden voor latere lezers ervan, nergens heen.

Zij wilde geen publiciteit voor haar persoon en zag haar inzet als haar adellijke plicht. Zij weigerde voorstellen voor persartikelen en een autobiografie en stopte met haar eigen oorlogsdagboek na één maand.

Gelukkig zijn de brieven bewaard die ze jarenlang stuurde naar haar moeder, met het verslag van haar werk, vaak samen met fotomateriaal. En zo kan deze merkwaardige dame weer tot leven komen !

De brieven van Dorothie Feilding zijn gepubliceerd als "Lady Under Fire on the Western Front" (uitgeverij Pen&Sword, 2010).

Meest gelezen