11 december 1915: toevluchtsoord Talbot House opent de deuren

Poperinge was tijdens de Eerste Wereldoorlog het zenuwcentrum van het Britse leger in België. Voor de duizenden militairen die op weg waren naar het front of terugkeerden, richtte de hoofdaalmoezenier van het Britse leger een huis in, waar iedereen welkom was en elk onderscheid in rang of stand wegviel.  Ruim 100 jaar later brengt Talbot House nog altijd mensen samen.

Het kleine stadje Poperinge barst tijdens de oorlog uit zijn voegen. Elke dag worden in het station nieuwe troepen en voorraden aangevoerd. Vanuit de stad vertrekken elke dag duizenden manschappen naar het front in de Ieperboog.

Wanneer ze na enkele dagen terugkeren zoeken zij in de stad vertier en ontspanning. In eet- en koffiehuizen bestellen soldaten "egg and chips". Voor officieren serveren restaurants "champagne suppers". Cafés, clubs, bioscopen, theaters en bordelen van "Pops" – de bijnaam die de Britten aan de stad geven – laten de militairen even de ellende van de oorlog vergeten.

Tegenover de liederlijke sfeer die er in de stad heerst, wil de Britse hoofdaalmoezenier Neville Talbot een tegengewicht bieden. In 1915 besluit hij een huis in te richten waar soldaten en officieren kunnen bekomen na hun dienst aan het front. Als eerbetoon aan zijn jongere broer Gilbert – die kort daarvoor nabij Ieper gesneuveld is - besluit hij het huis "Talbot House" te noemen.

Britse troepen op de markt in Poperinge

De verantwoordelijkheid voor het huis komt in handen van de 29-jarige reverend Philip Clayton – omwille van zijn gedrongen gestalte "Tubby" genaamd.

Talbot House wordt geen klassiek religieus centrum, maar een "Every Man’s Club", waar iedereen welkom is : een plek "om echte vrienden te vinden, gebroken harten te herstellen en op te vrolijken. Een plek vol licht en vreugde, broederschap en vrede".

Een bord aan de ingang laat er geen twijfel over bestaan dat soldaten en officieren elkaar hier kunnen ontmoeten zonder onderscheid in rang of stand : "All rank abandon ye who enter here" ("wie hier binnenstapt, laat zijn militaire rang achter").

© Martin Graeff

Na de officiële opening op 11 december 1915 wordt Talbot House op korte tijd populair bij soldaten en officieren uit vele verschillende legerafdelingen.

Als verantwoordelijke doet Tubby er alles aan om er een gezellige en huiselijke plek van te maken. Met zijn tapijten, gordijnen, vazen met bloemen, schilderijen aan de wand en comfortabele leunstoelen voelt iedereen zich in Talbot House onmiddellijk thuis.

Opschriften – die getuigen van een typisch Brits gevoel voor humor – maken de bezoeker duidelijk wat de huisregels zijn : "Pessimisten niet welkom", "Als je gewoon bent om thuis op het tapijt te spuwen, doe het dan ook hier", of nog:  "De papiermanden staan er enkel ter versiering".

Op de benedenverdieping richt Tubby ontspanningsruimten en een eetkamer in, boven komen er slaapkamers en een bibliotheek.

Met hun uniformpet als pand kunnen soldaten er een boek lenen. In de inkomhal kunnen soldaten hun naam op een lijst vermelden en een zoekertje plaatsen in de hoop zo hun broer te ontmoeten of een oude vriend terug te vinden.

Wie wil kan op de piano in de tearoom een stukje muziek spelen of in de kantine een partijtje biljarten.

Schilderij van de kantine en een foto uit 1916

Ook Harry Patch - de langstlevende Britse oorlogsveteraan, die pas in 2009 op 111-jarige leeftijd overleed – bezocht Talbot House meermaals.

"Velen van ons noemden Talbot House het toevluchtsoord. Want dat was het voor de mannen: een plaats waar vrede heerste en waar je je kon ontspannen. Het was de enige keer dat je voor enkele uurtjes de spanning van de oorlog kon vergeten", vertelt hij later.

Eén van de meest geliefde plekken wordt de tuin van Talbot House. In het oorlogslandschap van de Ypres Salient wordt die voor vele soldaten een oase van rust, waarin ze heel even de ellende van de oorlog kunnen vergeten.

De tuin van Talbot House in 1916

Voor een moment van gebed, reflectie en bezinning kunnen de soldaten terecht op de zolder van het woonhuis, waar een kapel wordt ingericht, kortweg the Upper Room genaamd. Tijdens een gebedsdienst moeten de aanwezigen zich opstellen tegen de muren van de kapel: de zoldervloer is immers niet berekend voor grote groepen mensen.

In de zomer van 1916 wordt Talbot House verder uitgebreid. Een hopmagazijn dat aan de tuin grenst, wordt omgevormd tot de Concert Hall: een zaal waar lezingen, concerten, theater-, variété- en filmvoorstellingen worden georganiseerd.

Schilderij van de kapel

Tijdens de Grote Oorlog werd Talbot House naar schatting door meer dan een half miljoen manschappen bezocht. Ook met het einde van de Eerste Wereldoorlog eindigt de geschiedenis van Talbot House nog lang niet.

In 1922 wordt de internationale Toc H-beweging gesticht, die de idealen van Talbot House wil laten voortleven. Met de olielamp als symbool zal deze christelijke beweging zich in de loop van de jaren wereldwijd uitbreiden.

100 jaar na de Eerste Wereldoorlog kan je Talbot House nog altijd bezoeken, en er zelfs overnachten. Het huis is ondertussen al lange tijd opnieuw in zijn oorspronkelijke staat hersteld en ademt nog steeds een heel aparte sfeer uit.

Recent werd de voormalige Concert Hall heringericht tot museum waarin het oorlogsverhaal van Talbot House, Poperinge en de omliggende streek wordt verteld.

Met dank aan Talbot House voor de illustraties

Aalmoezenier "Tubby" Clayton, op de trap, verwelkomt enkele gasten

Meest gelezen