25-11 tot 1-12-1915: Servisch leger geeft eigen land op

In Servië heeft het leger het bevel gekregen om het land te verlaten. De situatie is onhoudbaar, het opperbevel wil door de terugtrekking een zo groot mogelijk deel van het leger redden, om later misschien terug te slaan.

Het Servische leger is begonnen aan een terugtrekking naar Albanië en Montenegro. De opperbevelhebber, maarschalk Putnik heeft op 25 november een bevel in die zin gegeven.

De verbindingen met Albanië en Montenegro zijn moeilijk en lopen door een bergachtig gebied, maar het Servische leger heeft geen andere keuze. Het is nu helemaal teruggedrongen in een westelijke grensstrook.

Een Servische legerkolonne trekt door de Albanese bergen, het is er bar koud (Le Monde Illustré, 15-01-1916). Beginillustratie, tekening van de grote terugtocht uit Österreichs Illustrierte Zeitung, 19-12-1915.

Ook de 71-jarige koning Peter Karageorgevic is naar Albanië vertrokken.

De voorafgaande dagen hadden de Serviërs nog een finale strijd gevoerd op het Merelveld bij Pristina, de bijna mythische plaats van de Servische nederlaag in 1489.

Iets zuidelijker hebben de Bulgaren de stad Pizren ingenomen. Ze zouden er 17.000 man krijgsgevangen hebben gemaakt.

Links, de Servische koning Peter. Rechts, Servische militairen beschermen burgers die mee nar Albanië vluchten. Le Petit Journal Illustré, 25-11 en 26-12-1915.

De Servische troepen zouden als leeuwen vechten, maar de overmacht is te groot en bovendien is er een tyfusepidemie uitgebroken.Vorige week trokken Bulgaarse en Oostenrijks-Hongaarse troepen Monastir (nu Bitola in Noord-Macedonië) binnen, in het uiterste zuiden van Servië.

Links, naast het graf van België is het graf voor Servië bijna klaar; uit het Duitse Simplicissimus, 7-12-1915. Rechts, nog een beeld van de grote terugtocht met als kop "Finis Serbiae" (het einde van Servië); uit Wereldkroniek, 18-12-1915.

De Franse troepen die vanuit het naburige Saloniki Servië waren binnengerukt, trekken zich eveneens terug voor een Bulgaarse overmacht. De komst van een Britse divisie kan niets meer aan de situatie veranderen.

Intussen raakt Montenegro steeds meer bedreigd. De Duitsers hebben het noordoosten van het landje al veroverd. Koning Nicolaas heeft de Geallieerde diplomaten om hulp gevraagd.

"De Geallieerde brandweer is nog maar eens te laat gekomen om een bondgenoot te redden". Lustige Blätter, 11-12-1915.

Tsaar slaakt noodkreet

De Russische tsaar Nicolaas II heeft de ambassadeurs van de geallieerde landen om hulp gevraagd.

De tsaar ontving de diplomaten in zijn residentie Tsarkoje Selo nabij de hoofdstad Petrograd, waar hij voor korte tijd verblijft. Sinds hij vorige zomer zelf het opperbevel op zich nam, is Nicolaas vrijwel steeds op het militair hoofdkwartier of aan het front.

Aan de Britse ambassadeur liet de tsaar weten dat hij op korte tijd 800.000 man extra in de strijd kan werpen, als de Britten maar voor geweren kunnen zorgen.

Tsaar Nicolaas II aan het front

De Britse en Franse ambassadeurs maakten hem duidelijk dat dergelijke leveringen geen zin hebben als Rusland niet eerst zijn transportinfrastructuur drastisch verbeterd. Met name zou de spoorlijn tussen Petrograd en de noordelijke havenstad Moermansk snel moeten worden voltooid.

De tsaar zou nu zijn minister van transport willen ontslaan. Er zouden trouwens grote spanningen heersen binnen de Russische regering.

Wat de diplomaten niet ter sprake hebben willen brengen, is de invloed die de decadente monnik Raspoetin nog altijd op Nicolaas heeft, zelfs al komt niet nooit op zijn hoofdkwartier. Zijn vrouw Alexandra houdt de tsaar per brief voortdurend op de hoogte van Raspoetins mening. Die vreemde kerel zou visioenen hebben over de aanvalsplannen van de Duitsers.

Provincies krijgen mes op de keel

De Belgische provincieraden zijn door de Duitse bezetter bijeengeroepen voor de duur van één dag en voor één reden: het betalen van een nieuwe “krijgsbelasting” aan de Duitse bezetter. De belasting is een “bijdrage tot de onderhoudskosten van het leger en het bestuur van het bezette gebied”. Ze bedraagt 40 miljoen frank per maand en moet door de negen provincies samen worden betaald.

Eind vorig jaar was al een dergelijke belasting opgelegd, die voor de duur van een jaar zou gelden. Nu wordt die zonder meer verlengd. De verontwaardiging is dan ook groot.

Op 30 november vergaderden de provincieraden. Na veel incidenten keurden zeven van de negen raden de maatregel goed. Die van Antwerpen en Brabant stelden de beslissing uit en voerden juridische en administratieve bezwaren aan.

In december 1914 werden de provincieraden al een eerste keer in buitengewone zitting bijeengeroepen.

De bezettende overheid zou echter van plan zijn de twee weerspannige provincieraden opnieuw bijeen te roepen.

Formeel moeten de provincies zelf uitmaken waar ze het geld gaan halen, maar de Duitse gouverneur-generaal von Bissing heeft al druk uitgeoefend om het bij de banken te lenen, zoals al het geval was voor de voorgaande belasting.

"Welvaart heerst in Vlaanderen: de Duitsers geven wel gratis soep, maar hebben ook een oorlogsbelasting van 480 miljoen frank opgelegd". Karikatuur van de Nederlandse tekenaar Louis Raemaekers (uit The "Land & Water" edition of Raemaekers' cartoons, 1916).

Uiteraard tonen de banken zich niet enthousiast. De Société Générale heeft een beslissing hierover uitgesteld en de Nationale Bank weigerde radicaal. De gouverneur-generaal heeft de Nationale Bank prompt 2,5 miljoen frank boete opgelegd en gedreigd de bank onder Duits dwangbeheer te stellen als ze niet meegaand is.

De provincieraden en de banken hebben eigenlijk geen keuze. De Duitsers zouden ermee gedreigd hebben om in geval van weigering het geld te halen overal waar het is, zelfs bij particulieren thuis.

Markt in Mechelen, de schade uit de eerste oorlogsmaanden is nog duidelijk zichtbaar. Tekening uit de Illustrirte Zeitung, Leipzig, 1916.

Volgens een Duitse ambtenaar zou België de gouverneur-generaal dankbaar moeten zijn, want de werkelijke bezettingskosten liggen volgens hem dubbel zo hoog als de gevraagde 40 miljoen per maand. Meteen dreigde hij ermee dat er wel eens het dubbele kan worden gevraagd.

In het midden, de Duitse gouverneur-generaal von Bissing, op een boekenbeurs in Brussel (collectie Keym, Stadsarchief Brussel).

Opsporen niet-ontplofte munitie

Het Franse leger heeft een apparaat laten ontwikkelen waarmee niet-ontplofte munitie in de bodem opgespoord kan worden. Het toestel werkt met geluidsgolven en kan ruim 1 hectare in 3 uur verkennen.

Het zal in de eerste plaats ingezet worden om gronden opnieuw veilig te maken voor landbouw.

Strijd tegen de modder

Franse militairen bereiden zich voor op een (natte) winter en leggen klinkers in hun loopgraaf

En de Britse pers besteedt dezer dagen aandacht aan deze Belgische vinding: een zeer licht vouwbed dat ook als draagberrie kan gebruikt worden

Meest gelezen