Burgerleed tijdens de Grote Oorlog virtueel tentoongesteld

732 meter lang is het archief bij de Dienst Oorlogsslachtoffers van de FOD Sociale Zekerheid, van burgers die na de Grote Oorlog een schadeclaim indienden. De dossiers geven een uniek inzicht in het leven in het door Duitsland bezette België. De virtuele tentoonstelling "Belgische burgers 1914-1918" maakt hun verhaal nu voor iedereen toegankelijk.

Meer dan 242.000 schadedossiers werden ingediend door burgers bij de Belgische overheid na het einde van de Eerste Wereldoorlog. 26 rechtbanken voor oorlogsschade beoordeelden de dossiers en beslisten over het toekennen van rentes en uitkeringen. Het gaat alleen om schade aan personen. Voor de vergoeding van de materiële schade -die ook enorm was- bestond een aparte procedure en de meeste van die dossiers zijn verdwenen.

Een eerste grote groep aanvragers was de familie van de ruim 5.500 burgerslachtoffers van de blinde Duitse terreur tijdens de eerste oorlogsmaanden. Veel aanvragen kwamen er ook van mensen die in het verzet gingen. Gewapend verzet zoals in 1940-1945 was er niet in 1914-1918, maar veel burgers waren wel actief in spionagenetwerken, bij het smokkelen van brieven en mensen over de grens, en de ondergrondse pers.

Aanvraag tot schadevergoeding van een Antwerpse vrouw die 10 maanden gevangen heeft gezeten voor het verspreiden van verboden kranten, smokkelen van brieven en vervalsing van paspoorten (Collectie Dienst Oorlogsslachtoffers )

Bijna 2.000 mensen werden voor spionage door Duitse militaire rechtbanken veroordeeld. Zo’n 300 werden ter dood veroordeeld, anderen kregen gevangenisstraffen of werden naar Duitsland gedeporteerd.

Burgers werden ook slachtoffer van het oorlogsgeweld. Bommen kwamen soms kilometers ver achter het front terecht, luchtaanvallen maakten ook veel burgerslachtoffers, munitiedepots ontploften, velen, vooral kinderen, kwamen om of raakten gewond door het manipuleren van niet ontplofte munitie.

Dat laatste is ook de reden dat de Dienst Oorlogsslachtoffers tot vandaag elk jaar nog enkele honderdduizenden euro uitbetaald aan slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog.

Gewonde burgers herstellen in een hospitaal in Brugge (Collectie Dienst Oorlogsslachtoffers )

De grootste groep burgerslachtoffers waren de dwangarbeiders. Al onmiddellijk van bij het begin van de oorlog moesten inwoners van de dorpen onmiddellijk achter het front in West-Vlaanderen voor het Duitse leger gaan werken.

Vanaf het najaar 1916 werden tienduizenden werklozen onder dwang door de bezetter afgevoerd om in Duitsland of in de Franse oorlogszones te gaan werken. Enkele duizenden overleefden het niet, velen kwamen fel verzwakt terug naar huis en bleven levenslang getekend.

Op de website zijn hun tragische verhalen en die van vele anderen te ontdekken.

Groep dwangarbeiders en hun Duitse bewaker bij wegenwerken

Zelf op zoek gaan naar een (vergeten) verleden

Via de website "Belgische burgers 14-18" kan je ook een zoektocht opstarten naar burgerslachtoffers in jouw eigen familie. Van de 242.000 dossiers zijn fiches op naam gemaakt. Als je de naam van een oorlogsslachtoffer opgeeft, kan zijn dossier makkelijk opgezocht en uitgehaald worden.

De vraag is hoeveel mensen dit ook echt gaan doen. Wie in zijn familie een soldaat aan het IJzerfront had, weet dat vandaag meestal nog. Maar de herinnering aan de burgerslachtoffers van de Grote Oorlog is in de meeste families niet doorgegeven.

Lisette De Graeve en Roger Rasschaert, allebei archiefvrijwilliger in Wetteren, bereiden een boek en een tentoonstelling voor over de dwangarbeiders uit hun stad; de expo en het boek zijn eind volgend jaar te zien of te lezen.

Herdenkingsprentje voor de oorlogslachtoffers van Massemen . Rechts onder de dwangarbeiders die niet terugkeerden of kort na hun terugkeer overleden ( Collectie Stadsarchief Wetteren)

In Wetteren werden vanaf het najaar 1916 zo’n 1.200 arbeiders door de Duitsers gedwongen om voor hen te werken. De meesten van hen kwamen terecht achter het front in Frankrijk. Ze moesten er meewerken aan de bouw van loopgraven en versterkingen. Hun leefomstandigheden waren ellendig: vaak werkten ze in de vuurlinie, sommigen stierven, velen kwamen sterk verzwakt terug thuis.

Lisette en Roger namen contact op met de nabestaanden van de meeste Wetterse dwangarbeiders. Voor veel mensen was het compleet nieuw dat een van hun voorouders gedwongen was tewerkgesteld. De ervaring van de twee archiefvrijwilligers is dat amper 10 op de 100 families nog weten wat er hun voorouders 100 jaar geleden is overkomen.

Soldaten die van het front terugkeerden werden geëerd en gerespecteerd. Wie als dwangarbeider in Duitse dienst terug thuis kwam, bleef blijkbaar toch altijd een beetje verdacht: hij had de gehate bezetter toch, gewild of ongewild, geholpen. En velen durfden na een tijd niet meer te praten over wat ze hadden meegemaakt.

De geschiedenis van de dwangarbeid tijdens de Grote Oorlog is niet alleen grotendeels uit het geheugen van de families verdwenen, maar ook uit ons collectief geheugen. Deze website en de boeken en vele tentoonstellingen die volgend jaar rond het onderwerp gepland zijn, brengen daar wellicht verandering in.

Groep dwangarbeiders ( "Civilarbeiters" ) uit Kortrijk

Meest gelezen