Marie Depage, Belgisch slachtoffer van de Lusitaniaramp

De verpleegster Marie Depage was in het voorjaar van 1915 fondsen gaan werven in de Verenigde Staten voor het Belgische Rode Kruis en het hospitaal L'Océan in De Panne. Ze keerde terug naar huis met de Lusitania en werd zo het enige Belgische slachtoffer van de scheepsramp. Tot het laatste moment bleef zij zich gedragen als verpleegster.

Dit is een bijdrage van Luc De Munck, gewezen archivaris van het Rode Kruis-Vlaanderen en co-auteur van "Het hospitaal van de koningin"

Het salon van Antoine en Marie Depage

Marie Picard wordt op 23 september 1872 geboren als dochter van ingenieur Emile Picard, de jongere broer van de befaamde jurist en politicus Edmond Picard, en van Victorine Héger, de zus van Paul Héger, hoogleraar geneeskunde aan de Brusselse universiteit.

Paul Héger is de 'leermeester' van geneeskundestudent Antoine Depage, die zo kennis maakt met de tien jaar jongere Marie, de nicht van Héger. Zij trouwen op 8 augustus 1893 en zullen vier zonen krijgen.

Antoine Depage bouwt een loopbaan uit als chirurg in enkele Brusselse ziekenhuizen, wordt hoogleraar aan de universiteit van Brussel en heeft daarnaast ook nog een eigen dokterspraktijk.

In hun woning aan de Brusselse Louisalaan nodigen Antoine en Marie Depage regelmatig studenten, medewerkers en chirurgen uit om van gedachten te wisselen over medische en paramedische onderwerpen.

Vooral twee thema’s komen daarbij aan bod: de vlugge verspreiding en vulgarisatie van nieuwe medische behandelingen, en de zorg voor een efficiënte organisatie van de geneeskunde en het ziekenhuiswezen.

Secretaresse en raadgeefster van Antoine Depage

Marie Depage speelt een belangrijke rol als secretaresse en raadgeefster van haar echtgenoot. Met de hulp van architect Jean-Baptiste De Win tekenen zij de plannen voor hun privé-ziekehuis Berkendael, dat in 1907 de deuren opent.

Vanaf de oprichting vervult Marie Depage in dit ziekehuis de functie van econome. In datzelfde jaar 1907 richten Antoine en Marie Depage met een aantal vrienden in Brussel de eerste Belgische lekenschool voor verpleegkunde op.

Aan het hoofd stond de Britse verpleegster Edith Cavell, die tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers zal worden gefusilleerd.

Antoine Depage

Oorlogservaring op de Balkan

In november 1912 is dokter Depage verantwoordelijk voor een van de vier volledig ingerichte mobiele medische posten die het Belgische Rode Kruis naar de strijdende partijen in de Eerste Balkanoorlog stuurt.

Marie Depage gaat als verpleegster mee met haar echtgenoot naar Constantinopel (nu Istanbul), hun oudste zoon Pierre als brancardier. Het wordt een beklijvende ervaring voor hen.

“Geen enkele zwaargewonde bereikt Constantinopel. Het is immers verboden om gewonden voor het einde van de slag te gaan ophalen. De zwaargewonden blijven daardoor een dag zonder zorgen, en zijn dan meestal geïnfecteerd of hebben veel bloed verloren”, schrijft Marie Depage in een van haar nota’s.

Deze ervaring tijdens de Balkanoorlog was beslissend voor de opvattingen van dokter Depage over oorlogschirurgie: hospitalen moeten zo dicht mogelijk bij de frontlinie liggen, gewonden moeten zo vlug mogelijk verzorgd worden.

Een Bulgaarse priester spreekt gebed uit voor gesneuvelde Turkse soldaten tijdens de Eerste Balkanoorlog, in de buurt van de stad Adrianopel (Edirne). 

Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog wordt dokter Depage meteen verantwoordelijk voor een van de eerste militaire hospitalen in Brussel, ingericht in de hoofdvleugel van het Koninklijk Paleis in Brussel. Marie Depage doet er dienst als verpleegster.

Eind oktober verlaten Antoine en Marie Brussel, begin november komen ze in Calais terecht, op dat moment het verzamelpunt van de medische dienst van het Belgische leger op Franse bodem. Met de hulp van zijn vrouw zal dokter Depage er twee hospitalen oprichten.

Koningin Elisabeth in De Panne bij L'Océan (archief Koninklijk Paleis)

Nog diezelfde maand komt koningin Elisabeth naar Calais en vraagt aan dokter Depage om in de buurt van de koninklijke villa’s in De Panne een groot hospitaal op te richten.

Hij is sterk gewonnen voor het idee, de koningin krijgt via haar hofdame burggravin Colienne de Spoelbergh het hotel L’Océan ter beschikking. Daarop vestigen Antoine en Marie Depage zich in de Villa Sans Souci op de Zeedijk in De Panne, vlak naast L’Océan.

Zij vertrekken meteen samen met majoor Gordon, verbindingsofficier bij de Britse koning George V, naar Londen, en keren terug met een centrale verwarmingsinstallatie, operatietafels en een radiologische uitrusting. Daardoor kan L’Océan op 20 december 1914 de eerste gewonden ontvangen.

Operatiekwartier in L'Océan

Fondsen werven in de Verenigde Staten

Marie Depage wordt in L’Océan niet als verpleegster ingeschakeld. Ze vertrekt naar de Verenigde Staten - waar dokter Depage veel vrienden heeft - om er fondsen voor het Rode Kruis en voor L’Océan te werven. Zij reist eerst naar Washington, waar het Amerikaanse Rode Kruis haar meteen hospitaalmateriaal, geneesheren en verpleegsters aanbiedt.

Ze schrijft regelmatig brieven naar de koningin; zo heeft ze het in een brief van 18 februari 1915 over haar gesprekken en lezingen in New York, Philadelphia, Chicago en Boston.

Haar succes, laat ze weten, hangt vooral af van de wijze waarop deze gesprekken door haar contactpersonen, vaak chirurgen die bevriend zijn met haar man, worden voorbereid. Zelf verblijft ze meestal maar kort in een stad.

In maart 1915 ontvangt ze een aanbevelingsbrief van de koningin, die blijkbaar een aantal deuren opent. Toch toont ze zich niet tevreden met de opbrengst: die is lager dan verhoopt, omdat in heel wat steden al eerder inzamelingen waren georganiseerd.

Daarom stelt zij haar terugkeer twee keer uit. Uiteindelijk weet ze op korte termijn toch ongeveer 700.000 BEF - vandaag goed voor 880.000 euro- in te zamelen.

Poster ingezet bij de fondsenwerving voor het Belgische Rode Kruis ( Library of Congress)

Verpleegster tot het einde

In mei komt ze met de Lusitania van New York terug naar Europa. Het schip wordt echter op 7 mei 1915 in de Ierse zee door de Duitsers getorpedeerd, en zij overleeft de ramp niet.

Over de omstandigheden van haar dood getuigt haar medepassagier dokter James T. Houghton twee weken na de feiten in een brief aan dokter Depage. Houghton is een jonge Amerikaanse arts, die zich in L’Océan wou aanmelden en daarom in de Verenigde Staten contact had gezocht met Marie Depage.

Uit zijn brief blijkt dat zij tot het laatste moment brandwonden, die werden veroorzaakt door de koorden van de reddingssloepen, verzorgde en vrouwen geruststelde die in paniek waren.

Er is ook een brief van haar oom Paul Héger, die op 16 mei in De Panne werd geschreven. Deze bevestigt het verhaal van dokter Houghton en brengt ook verslag uit van de overbrenging van het stoffelijk overschot van Londen, waar koningin Elisabeth het lichaam komt groeten, via Calais naar De Panne.

Marie Depage wordt op vraag van haar echtgenoot begraven in de duinen van De Panne, vlakbij het hospitaal L’Océan en de villa ‘Sans Souci’.

“74 verpleegsters, bijna allemaal Britse, volgen de lijkwagen, die onder bloemen, een vlag en een enorme krans ‘Albert-Elisabeth’ bedolven is. Heel ontroerende plechtigheid… zij is de eerste van ons die haar leven geeft”, noteert verpleegster Jane de Launoy van L’Océan in haar dagboek.

Het instituut voor medisch-wetenschappelijk onderzoek, dat het jaar nadien in L’Océan wordt opgericht, krijgt haar naam. Op 19 februari 1920 wordt ze herbegraven op het kerkhof van Bosvoorde.

Vandaag houdt een monument voor het Edith Cavellziekenhuis aan de Marie Depagestraat in Ukkel de herinnering aan Marie Depage, en ook aan de gefusilleerde Edith Cavell, levend.

Het is een passend eerbetoon aan een vrouw die tijdens haar leven in de schaduw van haar beroemde echtgenoot is gebleven, maar die het verdient om honderd jaar na haar overlijden herdacht te worden!

Meest gelezen