Duitsers bestellen eerste gasaanval in Tielt

Is Tielt vandaag een gemoedelijke stad in West-Vlaanderen, dan was dat tijdens WO I even anders. Vier jaar lang was in "de stad op de hoogte" het militaire hoofdkwartier van het 4e Duitse leger gevestigd. Meer nog: Tielt was de plek waar de Duitse militairen de opdracht gaven om tot de eerste gasaanval van de oorlog over te gaan.
Het hoofdkwartier van het 4e Duitse leger in het huis met balkon (links).

Op 22 april 1914 waren het dan wel de geallieerde soldaten in de loopgraven van Boezinge-Langemark die het slachtoffer van de eerste Duitse gasaanval werden, het bevel voor die aanval kwam vanuit Tielt.

Van daaruit voerde hertog Albrecht von Württemberg het bevel over het 4e Duitse leger in België. Deze adellijke telg had Tielt niet vrijwillig als hoofdkwartier gekozen: de beslissing om zich daar te vestigen, werd de Duitsers opgedrongen door de gang van de krijgsverrichtingen.

Sperrgebiet en stekkerdraad

Op 20 oktober 1914 zag het 4e leger zich genoodzaakt tijdelijk zijn militaire hoofdkwartier in de stad te vestigen met de bedoeling het tijdens de opmars naar Calais te verplaatsen naar Poperinge. Tielt was immers het laatste stedelijke centrum met een wegen- en spoorwegeninfrastructuur voor de frontzone. Roeselare bevond zich nog dichter bij Calais, maar lag binnen schootsafstand.

Nadat de race naar de zee echter in het water van de IJzer en de Ieperlee was vastgelopen, bleef het hoofdkwartier van het 4e leger tot het bittere einde in een herenhuis in de Nieuwstraat 7 in Tielt gevestigd. De bezetter vernietigde hierdoor het sociaaleconomische weefsel van de stad, die tot een militaire vesting werd heringericht.

(foto boven: hertog Albrecht von Württemberg stapt het hoofdkwartier in de Nieuwstraat binnen)

Voortaan was Tielt de militaire hoofdstad van het hele Sperrgebiet, de zone bezet door het Duitse leger ten westen van de Schelde. De Duitsers palmden de veertig beste en grootste herenhuizen in en brachten er evenveel bureaus van hun overgeorganiseerde oorlogsmachine in onder. Men telde ongeveer 5.500 militairen op zo’n 12.200 inwoners.

De bewegingsvrijheid van de bevolking werd enorm beperkt. Onvoorziene huiszoekingen, fouilleringen, opeisingen, gedwongen arbeid, deportatie en gevangenschap, censuur en boetes werden een dagelijks patroon. Telefoon was verboden en persoonlijke briefwisseling werd nagelezen. De hele stad was omringd door "stekkerdraad".

"Die Feinde vergiften zu sollen wie die Ratten"

Tijdens die vier lange jaren werden in Tielt snode plannen gesmeed en uitgevoerd. Wat in Tielt werd beslist, was wereldnieuws. Zo was Albrecht von Württemberg de enige Duitse generaal die inging op het voorstel van chemicus Fritz Haber en militair adviseur Max Bauer om chloorgas in te zetten.

Na het jawoord van von Württemberg werd het eerste massale gasexperiment van WO I dus een zaak van het 4e leger en het Belgische front. Eerst werd de sector van generaal von Deimling in de zuidelijke Ieperboog uitgekozen. Hij vond gasgebruik aan het front eigenlijk een brug te ver: "Die Feinde vergiften zu sollen wie die Ratten". Toen bij het transport van de gasflessen naar zijn sector twee flessen ontploften met enkele Duitse doden tot gevolg was von Deimling dan ook woedend op Haber. Hij noemde hem een echte charlatan.

Een aantal officieren begonnen openlijk te discussiëren over het militaire nut van de gasaanval. Maar het Duitse hoofdkwartier in Tielt legde deze bezwaren sussend naast zich neer en besliste om de gasaanval zo snel mogelijk uit te voeren, maar wel in de zone tussen Bikschote en Langemark.

(foto boven: een blik op een kantoor van het Duitse leger in Tielt)

De vergadering van de waarheid

Op woensdagmorgen 21 april om 10 uur vond in het hoofdkwartier van het 4e Duitse leger in Tielt crisisoverleg plaats. Opperbevelhebber Erich von Falkenhayn was aanwezig. Deze Pruisische generaal was een van de vreemdste figuren van de hele oorlog. Zijn bedoelingen en introverte persoonlijkheid blijven tot vandaag een mysterie. Hij was het prototype van een middelmatige officier die dankzij de bescherming van de keizer de top had bereikt.

In september 1914 kreeg hij op 53-jarige leeftijd de hoogste post in het Duitse leger, ondanks zijn beperkte leidinggevende ervaring of daadwerkelijke kennis van oorlogsvoering. Hij had een meedogenloos karakter en had alles over voor "de eer van het leger". Hij besliste dat het nu of nooit was voor de gasaanval. Nog langer uitstel zou de plannen doen uitlekken bij de vijand, vreesde hij.

Von Falkenhayn beschouwde de aanval eigenlijk als een experiment dat hij zo snel mogelijk wilde afhandelen. Dit "kleinschalige initiatief" kon bovendien de geallieerden afleiden van zijn geplande grootscheepse offensief aan het oostfront. Over het resultaat van de hele onderneming bleef hij trouwens sceptisch.

Daarom weigerde hij botweg een verzoek van de stafchef van het 4e leger, Emil Ilse, om een extra divisie in te zetten om door te stoten naar Ieper indien de gasaanval een succes zou zijn. Hij wilde Ilse met de voeten op de grond zetten door er zelfs mee te dreigen om een volledig korps terug te trekken en naar Galicië in Polen over te brengen.

"Een lokaal experiment"

In het planbureau in de Nieuwstraat in Tielt mengde iedereen zich in de hevige discussie. Het scheikundige brein Fritz Haber was ook aanwezig en wilde het liefste wachten met de aanval om eerst nog meer hogedrukgasflessen over een langer front in te zetten. Albrecht von Württemberg wilde meer reservetroepen en generaal Hahn protesteerde tegen een aanval op klaarlichte dag.

De danig geïrriteerde von Falkenhayn hakte resoluut de knoop door. Het ging volgens hem om "een lokaal experiment" en het 4e leger "moest zich geen hoger doel stellen, maar bij de eerste enigszins gunstige gelegenheid de aanval doen". Het gas moest worden gelost, desnoods bij vol daglicht.

Het idee werd losgelaten dat chloorgas ’s morgens vroeg moest worden ingezet, omdat het door de lage ochtendtemperatuur het beste aan de grond zou "kleven" en zo het dodelijkste effect zou hebben. Ook het plan om alle bevelen door middel van vuurpijlen te geven, werd opgedoekt. Verdere bevelen zouden telefonisch en mondeling door koeriers worden doorgegeven.

Daarmee was de beslissing definitief gevallen. Wat de Duitse heren in een vertrek van een plechtstatig herenhuis in Tielt hadden bekokstoofd, zou de volgende dag honderden soldaten aan het front tientallen kilometers verderop een gruwelijke dood in jagen.

"Een perversie van de wetenschap"

Albrecht von Württemberg slaagde er met zijn gasaanval als eerste in om na zes maanden het "gebetonneerde" westelijke front over enkele kilometers open te rijten en een wig te drijven in het geallieerde front. Die prestatie vond ruime weerklank in het Duitse leger, op het thuisfront en in de Duitse pers.

Minder gelukkig was de Joodse vrouw van Fritz Haber, Clara Immerwahr. Zij was de eerste vrouw die het in Duitsland tot doctor in de scheikunde had geschopt en besefte goed waarmee haar man bezig was. Ze noemde het "een perversie van de wetenschap". Op 29 april was Haber terug in Berlijn. In de nacht van 1 op 2 mei, bij volle maan, zo zegt het verslag, nam ze het dienstwapen van haar man en schoot ze zich door het hart.

Ann Callens is vertaler-tolk en licentiaat in de geschiedenis. Ze doceert en publiceert over erfgoededucatie en over de Duitse kant van het oorlogsverhaal. Samen met haar echtgenoot Jan Vandermeulen schreef ze het boek "Gas!" over de eerste gasaanval uit de geschiedenis.

Meest gelezen