Kunnen we gifgas zien als een humaan wapen?

Al in 1899 vaardigen 26 landen tijdens een internationale conferentie in Den Haag een verbod uit op het gebruik van gifgas als oorlogswapen. Zodra de Eerste Wereldoorlog losbarst, wordt dit verbod echter in de kast opgeborgen. Zowel in Duitsland, Frankrijk als Groot-Brittannië worden oorlogsgassen ontwikkeld en uitgetest.

Beginillustratie: Franse soldaten met gasmasker vallen Duitse stelling aan (najaar 1915)

De eerste massale gasaanval uit de geschiedenis volgt op 22 april 1915, wanneer de Duitsers nabij Ieper 150 ton chloorgas lossen op Franse stellingen. Voor het eerst maakt de wereld kennis met de typische effecten van een gasaanval.

Een Belgische getuige beschrijft het als “een hallucinant schouwspel van strompelende, bloed spuwende en stervende soldaten. Sommigen springen in het water van het kanaal om soelaas te vinden voor de brandende pijn in hun borst, anderen rollen over de grond, scheuren hun kleren open en gooien hun wapens waar ze vliegen willen”.

Twee dagen later voeren de Duitsers een nieuwe gasaanval uit. Nu krijgen de Canadezen, die de loopgraven van de Fransen hebben overgenomen, de volle laag.

Ze krijgen de raad op hun zakdoek te plassen en deze voor neus en mond te houden: het ammoniak in de urine neutraliseert het chloorgas. Het is een lapmiddel, en gelukkig voor de soldaten worden later échte gasmaskers uitgedeeld.

De Duitsers beschouwen hun aanval als een succes. De geallieerde pers reageert vernietigend. “Devilry, thy name is Germany”, kopt de Daily Mirror en toont op zijn voorpagina grote foto’s van gasslachtoffers.

Het chloorgas dat de Duitsers bij die eerste aanvallen gebruiken, tast vooral het water in de longen aan. Het slachtoffer krijgt ademnood en moet hevig hoesten tot hij bloed ophoest en tenslotte stikt. Zeker geen pretje, maar al bij al nog redelijk onschuldig.

Fosgeen, dat eind 1915 aan beide kanten op het slagveld verschijnt, is veel gevaarlijker. Op het eerste gezicht ziet fosgeen er vrij onschuldig uit. Het veroorzaakt minder ademnood en hoestbuien dan chloor, waardoor het door de soldaten makkelijker ingeademd wordt. Pas 24 uur later blijkt hoe gevaarlijk dit gas wel is.

Het slachtoffer komt in ademnood, zijn polsslag verdubbelt en zijn gezicht wordt asgrauw. In zijn longen hoopt zich vocht op, waardoor de borstkas van het slachtoffer bijna verdubbelt in volume. Langzaam gaat hij ten onder in een verdrinkingsdood, een strijd die tot twee volle dagen en nachten kan duren.

Franse soldaten met de eerste primitieve gasmaskers, mei/juni 1915

Nog schadelijker is het latere mosterdgas -ook wel Yperiet genoemd-, omdat het voor het eerst nabij Ieper werd ingezet. Eigenlijk gaat het niet echt om een gas, maar eerder om een nogal stroperige vloeistof die een beetje op sherry lijkt (en die naar mosterd ruikt).

Die vloeistof zet zich in minuscule druppeltjes neer op de bodem, op planten, op kledingstukken, kortom: op zowat alles. Mosterdgas werkt niet alleen op de ogen en de longen, maar ook op maag en darmen.

Het veroorzaakt grote brandblaren en kan zelfs door de kleding van het slachtoffer dringen. Op de huid verschijnen rode vlekken, die het volgende etmaal opzwellen tot bijzonder pijnlijke blaren, gevuld met een geel vocht.

In een volgende fase sterft de huid af en ontstaan er grote, zwarte vlekken. Veel meer dan afwachten en ervoor zorgen dat de wonden niet geïnfecteerd raken, kun je niet doen.

Belgische verpleegster bij gifgasslachtoffer

Voor de dokters en verpleegsters in de militaire hospitalen behoren de slachtoffers van mosterdgas tot de moeilijkst te verzorgen patiënten.

“De slachtoffers kunnen nauwelijks ademen”, noteert de Britse verpleegster Shirley Millard in haar dagboek. ”Ze vechten om lucht, maar niemand kan iets voor hen doen. Hun longen zijn verbrand, hun ogen en gelaat kapot door het gas. Sommigen hebben eerste graad verbrandingen over het hele lichaam. We kunnen hen niet verbinden, zelfs niet aanraken.”

Verpleegster Jane de Launoy schrijft :“De mannen liggen gekleed op bed, zonder adem, blauw, woest en verwilderd, met krampachtige vuisten. Sommigen kunnen zich onmogelijk stilhouden, anderen liggen neergeploft met een geopende arm waaruit we vierhonderd gram bloed moeten laten wegvloeien.”

Blinde slachtoffers van een gifgasaanval

Het gebruik van oorlogsgas staat centraal in onze collectieve herinnering aan de Eerste Wereldoorlog. Nochtans maakte gas relatief weinig dodelijke slachtoffers .

Ongeveer 90.000 soldaten zouden erdoor gestorven zijn. Dat is minder dan 1% van het totaal aantal gesneuvelden.

Hoeveel veteranen er na de oorlog nog stierven aan de gevolgen van een gasaanval, of er levenslang de gevolgen van droegen, wordt in de statistieken echter nergens vermeld.

Mark De Geest was VRT-medewerker en de auteur van "Brave little Belgium".

Verschillende types gasmaskers gebruikt door Belgisch leger tijdens de Eerste Wereldoorlog

Franse soldaten met gasmasker, 2e helft 1915

Meest gelezen