25 februari tot 3 maart 1915: Belgisch leger krijgt forse versterking
Het Belgisch leger wordt fors versterkt, Duitsland gebruikt voor het eerst een vlammenwerper, in Nederland wordt een poging om koper naar Duitsland te smokkelen ontmaskerd.
13.000 nieuwe rekruten komen deze week het Belgisch leger aan de IJzer versterken. Begin februari trad al een eerste contingent van 13.000 nieuwe militairen in actie. Het zijn allen soldaten van de lichting 1914 of vrijwilligers die de voorbije maanden in Frankrijk een opleiding kregen.
Het Belgisch leger riep in september 1914 de lichting van 1914 (mannen geboren in 1894) nog op toen de oorlog al begonnen was. Vooral uit Wallonië, dat toen al door het Duitse leger was bezet, konden veel mannen zich niet meer aandienen.
Sinds 1 maart is de nieuwe Belgische dienstplichtwet van kracht. Alle mannelijke Belgen tussen 18 en 25 jaar zijn nu verplicht tot militaire dienst. Tot nu toe moest men in principe naar het leger in het jaar dat men 20 werd.
Oudere klassen dienstplichtigen waren al sinds het begin van de oorlog opnieuw onder de wapens. Door de nieuwe wet worden ook mannen opgeroepen die eerder aan de dienst ontsnapt zijn. Immers, tot 1911 moest elk gezin slechts één milicien leveren.
Dienstplichtigen die verblijven in het stukje onbezet België, maar ook op Frans of Brits grondgebied, zullen daadwerkelijk worden opgeroepen. Wie in bezet gebied woont, of in neutrale landen als Nederland, kan uiteraard niet worden gedwongen, ook al geldt ook voor hen de dienstplicht.
Toch zijn er voortdurend jongeren en mannen die uit het bezette België vertrekken om zich - meestal na een reis via Nederland en Engeland - te melden voor het leger.
De Duitse overheid in bezet gebied heeft dan ook maatregelen genomen om deze patriottische geestdrift af te remmen. Jonge mannen moeten zich elke maand melden bij de Kommandatur, om na te gaan of ze nog thuis zijn.
Duitsers gebruiken vlammenwerper
In het Franse bos van Balancourt, niet ver van Verdun aan de Maas, hebben de Duitsers een nieuw wapen ingezet. Een Britse krant beschrijft het gebeuren als volgt:
"De (Franse) verdedigers van de loopgraaf voelden hete lucht gloeien over de borstwering en in enkele seconden werden ze overstroomd met een brandende vloeistof waarvan ze dachten dat het pek was. Stromen van de vloeistof vielen over hen midden in de rook, alsof het door een pomp werd gespoten."
Het Duitse leger beschikt al sinds 1911 over vlammenwerpers, een toestel dat met gasdruk een brandend oliederivaat 18 meter ver kan spuiten. Af en toe werd het gesignaleerd aan het front, maar nu zijn voor de inzet gespecialiseerde eenheden gevormd.
Erg betrouwbaar is het wapen niet, want deze aanval heeft slachtoffers aan beide kanten gemaakt. "De Moffen hadden met brandend pek hun loopgraven in een afschuwelijke vuurgloed veranderd. Het bos stond in vlammen", schreef een Frans officier, die achteraf zowel Duitse als Franse lijken door elkaar vond.
Kopersmokkelarij verijdeld
In de haven van Rotterdam heeft de Nederlandse politie een poging om koperafval te smokkelen naar Duitsland verijdeld. Het materiaal was verstopt in twee Rijnaken.
Door de Britse zeeblokkade is er in Duitsland een groot tekort aan grondstoffen zoals koper. Om niet beschuldigd te worden van steun aan Duitsland moet Nederland wel optreden tegen de smokkel. Foto's uit Wereldkroniek, maart 1915.
Schimpschriften en spotprenten
In Antwerpen heeft burgemeester De Vos een oproep gedaan om geen (anti-Duitse) schimpschriften en spotprenten meer aan te plakken. Niet alleen de daders riskeren straffen, ook de stad dreigt door de Duitse bezetter een collectieve boete opgelegd te krijgen (Stadsarchief Antwerpen).
Oorlogsbuit tentoongesteld
Op het binnenplein van het Hotel des Invalides in Parijs stelt het Franse leger op de Duitsers buitgemaakt materiaal tentoon, onder andere kanonnen en vliegtuigen. Drie keer per week mogen de Parijzenaars komen kijken. De belanstelling is enorm, met tot 100.000 bezoekers op 1 dag (uit de Parijse krant Excelsior, 2 maart 1915, BnF Gallica).