©2014 brilk

Ruim 120.000 doden op Belgische bodem

Tijdens de eerste vijf maanden van de Grote Oorlog vielen op Belgische bodem ruim 120.000 dodelijke slachtoffers. Onder hen veel meer Fransen dan tot nu toe werd aangenomen. En de chronologie van die eerste oorlogsmaanden, die we traditioneel overnemen van de Britten, moet worden herzien. "We moeten er mee ophouden om de Eerst Slag bij Ieper alleen door Britse ogen te bekijken," zegt Piet Chielens van het In Flanders Field Museum.

Al jaren werken vele vrijwilligers onder leiding van het documentatiecentrum van het In Flanders Fields Museum in Ieper aan de Namenlijst, een lijst met de namen van alle slachtoffers van de Grote Oorlog op Belgische bodem. Het werk is nog niet helemaal af, maar toch al ver gevorderd.

De Namenlijst is in de eerste plaats een eerbetoon aan allen, zonder onderscheid van rang, stand of nationaliteit, die tijdens de Grote Oorlog in België omkwamen. Maar ze geeft ook een duidelijker kijk op het verloop van de oorlog en levert nieuwe inzichten.

Piet Chielens, conservator van het In Flanders Field Museum: "De Namenlijst leert dat, van zodra je aan 500 doden zit op een dag, er iets ongewoon aan de hand was. Op een gewone dag vielen langs het Belgische front van zo’n 80 kilometer lang hooguit 150 doden. Van zodra dat meer is en je gaat uitzoeken waarom, ontdek je dat er die dag wel ergens zwaar gevochten is of dat er een vreselijk ongeval is gebeurd, bijvoorbeeld een munitiedepot dat is ontploft."

Britse mythe

De Britten verloren in België tijdens de eerste vier oorlogsmaanden zo’n 13.000 militairen. Ze vochten in België ook hun eerste veldslag uit, de Slag bij Bergen op 23 augustus 1914. De 'Battle of Mons' heeft in de Britse geschiedschrijving mythische proporties gekregen. Groot-Brittannië hield dit jaar niet toevallig haar eerste grote herdenking van WOI op de begraafplaats van Saint-Symphorien bij Bergen. Toch kwamen bij Bergen minder dan 600 Britten om.

Piet Chielens: "De plaats voor de herdenking was goed gekozen, omdat het een begraafplaats is waar bijna evenveel Britse en Duitse slachtoffers rusten. Maar het is ook een voorbeeld hoe geschiedschrijving iets ineens tot onmetelijke proporties kan opblazen: het eerste treffen van de Britten in de Grote Oorlog, dat moest wel iets groots zijn!"

"Terwijl het niet meer was dan een niet zo groot gevecht op de linkerflank van het Franse leger. De grootste verdienste van de Britten toen was dat ze erin geslaagd zijn om zich georganiseerd terug te trekken en vermeden hebben dat ze compleet in de pan werden gehakt, want de Duitse overmacht was groot: tegenover een klein Brits leger en één Frans leger stonden drie Duitse legers", aldus Chielens.

Zwartste Franse dag vergeten

Tot eind 1914 kwamen op Belgische bodem bijna 45.000 Franse militairen om. Terwijl de Britten er in slaagden zich bij Mons terug te trekken zonder al te zware verliezen, verloren de Fransen alleen al op 22 augustus zo’n 22.000 militairen. Op de meeste plaatsen besloten zij zich niet terug te trekken en kozen voor de soms blinde aanval tegen de Duitse legers, de prijs was zeer hoog.

Piet Chielens: "Voor de Fransen was Slag van de Grenzen de zwartste dag ooit in hun geschiedenis, nooit verloren ze meer mensen op één dag. Maar zelfs in Frankrijk is die slag bijna uit het collectief geheugen verdwenen. Net zoals men bijna vergeten was dat de meeste van die slachtoffers gevallen zijn in België, van Charleroi tot Virton in de Gaume. De Namenlijst bevat voor die dagen ruim 19.000 Franse namen. Waarschijnlijk vielen er meer Franse slachtoffers, want een deel van hen is geëvacueerd naar Frankrijk. Het was een pijnlijke nederlaag, en die vergeet men liefst."

De Eerste Slag bij Ieper stopte niet op 22 november 1914...

Ook in het verder verloop van de oorlog op Belgische bodem is de rol van de Fransen sterk onderschat. Door de dominantie van de Britse geschiedschrijving is hun rol in de schaduw komen te staan. De chronologie van de Eerste Wereldoorlog nemen we traditioneel over van de Britten. Meestal klopt die, maar niet in 1914.

Piet Chielens: "De Britten laten de 1e Slag bij Ieper eindigen op 22 november, als Ieper door de Duitse artillerie in brand wordt geschoten. Volgens de Britse geschiedschrijving was het laatste gevecht van de Slag zelfs dat bij de Nonnebossen op 11 november. Maar uit de Namenlijst blijkt dat dat alleen het moment was waarop de uitgeputte Britten er zo goed als mee ophielden en de Fransen in de bres sprongen."

"Het Britse leger had zowat de helft van zijn manschappen verloren, er bleven er maar zo’n goede 30.000 over. Vanaf begin november liggen de Franse verliezen rond Ieper bijna alle dagen hoger dan de Britse, op 11 november verliezen de Britten nog eens 694 manschappen, daarna worden hun verliescijfers veel lager. Van oktober tot eind december 1914 sneuvelden zo’n 13.000 Britten, het grootste deel, zo’n 9.300 in de weken tot 11 november."
 

©2014 brilk

... de Fransen gaan door tot net voor Kerstmis

De Fransen namen vanaf begin november zowat alle sectoren van het front rond Ieper over van de uitgetelde Britten en de Slag bij Ieper begon voor hen dan nog maar goed.

Piet Chielens: "We moeten er mee ophouden om de Eerste Slag bij Ieper alleen door Britse ogen te bekijken. Op 10 november telt de Namenlijst 2.439 Franse doden, een dag later bijna 1.500. Tot in december gaat dat zo door, met geregeld dagen met meer dan 500 Franse doden."

"De strijd om de heuvelrug rond Ieper is dan nog zeker niet gestreden. Vooral in het Zuidoosten, van Hill 60 tot Wijtschate gaan de gevechten lang door. Hill 60 valt pas in Duitse handen op 10 december, de Fransen doen op 14 december nog een zinloze tegenaanval met de bajonet op het geweer en zonder artilleriesteun. Die dag komen de Britten nog een keer in actie bij Wijtschate, maar dat is maar een van de vele gevechten die dag."

"De Fransen gaan door tot net voor Kerstmis. Met zeer hoge aantallen doden op 14, 15 en 17 december, en nog eens op 22 december. Pas net voor Kerstmis stopt de 1e Slag bij Ieper.
Zelfs op Kerstmis vallen er nog 261 doden bij alle partijen langs het front in België. Niettegenstaande berichten van kerstbestanden vanop 30 plaatsen, is er elders nog veel gevochten."

De Fransen redden ook de Belgen

De Fransen tellen in de laatste 2,5 maanden van 1914 nog eens meer dan 25.000 doden op Belgische bodem (of meer dan 300 per dag).

Piet Chielens: "Dat is ongelooflijk veel en het is duidelijk dat het Franse leger in die maanden niet alleen de Britten maar ook de Belgen gered hebben. Toen het kleine Belgische leger half oktober in de Westhoek aankwam had het al zo’n 8.500 soldaten definitief verloren, bijna een vierde van het totale aantal Belgische slachtoffers tijdens de hele oorlog."

"De verliezen waren zeer groot geweest tijdens de eerste dag van de Slag om Luik, bij de gevechten in Oost-Brabant half augustus, de twee uitvallen uit Antwerpen en het beleg van de vesting Antwerpen. Telkens verloren zeker 500 en meer Belgische soldaten het leven", vertelt Chielens.

"Als dat uitgeputte en gedecimeerde Belgische leger aan de IJzer toekomt heeft het nog minder dan 70.000 manschappen over. En het krijgt het geen tijd om uit te rusten. In twee weken, tussen 18 en 31 oktober komen nog eens 3.765 Belgische militairen om."

Een veelvoud aan gewonden en krijgsgevangenen

De Namenlijst geeft alleen zicht op het aantal doden. Maar in militaire termen staan verliezen niet alleen gelijk aan doden, maar ook aan gewonden en krijgsgevangenen, iedereen dus die uitgeschakeld is voor de strijd.

Piet Chielens: "Toch is het dodenaantal een zeer goede graadmeter. Als er veel doden vallen, dan zijn er nog meer gewonden, krijgsgevangenen en vermisten, dat gaat altijd samen. Tijdens de IJzerslag vielen er 3.765 Belgische doden op 14 dagen. Dat betekent dat er zeker nog eens evenveel of meer militairen gewond of krijgsgevangen waren."

"Als het aan dat tempo was doorgegaan, had het Belgisch leger zich ofwel moeten overgeven of ophouden te bestaan. De Franse tussenkomst en de onderwaterzetting van de IJzervlakte brachten de redding. De Franse rol was vooral belangrijk in Diksmuide en bij Nieuwpoort, maar ook elders vulden ze de gaten in de bressen aan het Belgische front."

"Nog een keer zijn de Belgische verliezen vrij aanzienlijk: 166 doden op 10 november, de dag dat Diksmuide in Duitse handen valt. Maar ook daar zijn het de Fransen die de grootste klappen krijgen, met een verlies van 600 manschappen."

"Daarna begint voor het Belgische leger de periode van de zogenaamde "Heilige Wacht aan de IJzer", vier jaar lang, tot het Bevrijdingsoffensief in 1918. Gemiddeld vallen er in die periode gemiddeld 10 à 15 doden per dag. De sector die de Belgen verdedigen is vrij klein en er vinden geen grote aanvallen plaats. Velen sterven niet door wapengeweld, wel door ziekte, maar verdere analyse moet duidelijk maken hoe veel precies."

Duitse leger spaarzamer met zijn manschappen

Het Duitse leger verloor in 1914 in België zo’n 45.000 man. De Geallieerden, Belgen, Britten en Fransen samen, ruim 70.000.

Piet Chielens: "Alles wijst er op dat de Duitsers spaarzamer omspringen met hun manschappen dan de Geallieerden. Ze zijn nochtans de aanvallende partij, en dan zou je denken dat zij uiteindelijk meer verliezen zouden lijden dan de tegenstander, maar dat is niet zo. En de gegevens die we hebben voor het Duitse leger in 1914 zijn vrij volledig."

"Tijdens de IJzerslag en de Eerste Slag bij Ieper vallen alles samen 75.000 slachtoffers. De Duitsers verliezen 32.000 man, zo’n 10.000 minder dan de geallieerden. Zelfs in de aanval zijn ze spaarzamer en dat komt omdat zij ook lang militair superieur zijn."

"2 op de 3 van de slachtoffers van de Grote Oorlog komen om door artillerievuur, en net de Duitse artillerie was lang superieur. De artillerie van de Britten bijvoorbeeld was in de beginfase om bij te huilen. Pas vanaf 1916 zal dat beginnen kantelen."

"Er zijn maar een enkele dagen dat de Duitsers in 1914 het grootste aantal slachtoffers hebben, van 30 oktober tot 5 november. Aan de IJzer is het niet gelukt en daarom proberen ze bij Ieper alles op alles te zetten om door te breken. Dat leidt tot ontzettend grote verliezen, met meer dan duizend dodelijke slachtoffers per dag."

"Maar alles bij elkaar is het zo dat de propaganda van de geallieerden - wij hebben veel verloren, maar zij nog meer - dat dit niet klopt. En dat geldt voor de hele oorlog. De Duitsers moesten wel spaarzaam omspringen met hun manschappen. Ze waren uiteindelijk met minder.”
 

Aandeel troepen uit de kolonies wellicht onderschat

De cijfers van de Namenlijst zijn voor 1914 vrij volledig, maar op twee punten zijn er wellicht nog gaten.

Piet Chielens: "We vermoeden dat de cijfers van de slachtoffers bij de troepen uit de kolonies te laag liggen. We weten bijvoorbeeld uit de verhalen en dagboeken dat bij de val van Diksmuide op 10 november de Tirailleurs Sénégalais zijn afgeslacht. Maar tot nu toe hebben we nog maar 50 namen van soldaten uit Afrika teruggevonden en dat lijkt weinig."

"En hetzelfde vermoeden we aan Britse kant bij de troepen uit Indië. We kennen de namen van 218 gesneuvelde soldaten van het Brits-Indische leger; ook dat lijkt weinig. Dat moet nog verder onderzocht worden."

"Ook de lijst van de burgerslachtoffers - voorlopig 5.640 in 1914 - moet nog voort worden aangevuld. De Namenlijst is vrij volledig wat betreft de slachtoffers van de Duitse wreedheden, maar de namen van veel burgers, die slachtoffer werden van de gevechten in de Westhoek (de zogenoemde “collateral damage”) moeten nog ingevoerd worden. Maar ook dat zal weldra gebeuren."

Meest gelezen