Paus en kardinaal: één kerk, twee visies op de oorlog

Een van de kwalijke aspecten van de Eerste Wereldoorlog was dat miljoenen Europeanen, die hetzelfde christelijke geloof deelden, vier jaar lang elkaar bekampten. Met steun van hun religieuze overheden.

Aan beide zijden van het front waren er immers geestelijken die de troepen overtuigden dat ze voor een goede zaak streden en dat God aan hun kant stond. De Duitse soldaten droegen zelfs de slogan “Gott mit uns” op hun helmen, al had die niet meteen iets met hun religie te maken (Gott mit uns was het devies van het Pruisische koningshuis en dus van de Duitse keizer).

Vooral de katholieke kerk zat met een probleem, omdat ze, in tegenstelling tot de vele protestantse kerken, één centrale leider had: de paus. De toenmalige paus Benedictus XV (Giacomo della Chiesa) was bovendien verkozen op 3 september 1914, aan het begin van de oorlog, in een conclaaf waarop zowel Duitse, Oostenrijks-Hongaarse, Franse, Britse en Belgische kardinalen aanwezig waren en waar de vijandigheid soms te snijden was.

De paus kon niet anders dan zich strikt neutraal houden. In elk van beide oorlogvoerende kampen - Centralen en Geallieerden - woonden er tientallen miljoenen katholieken. Zijn situatie was des te delicater daar de paus toen geen staatshoofd was en zijn internationale status omstreden (pas in 1929 zou hij van Italië zijn ministaatje Vaticaanstad krijgen).

Ad beatissima

Aan de andere kant was Benedictus XV zwaar onder de indruk van het oorlogsgeweld. Meteen na zijn kroning deed hij een oproep aan de strijdende partijen om het geweld te staken. Op 1 november 1914 publiceerde hij een heuse encycliek over de oorlog: Ad beatissima.

Daarin benadrukte hij het catastrofaal karakter van het conflict, dat hij “wellicht het meest duistere en droevige schouwspel” uit de geschiedenis vond. De paus wees op de verschrikkelijke gevolgen voor de mensen en de samenleving en waarschuwde dat er geen limiet zou zijn op de verwoestingen en de bloedbaden als de oorlog bleef voortduren.

Het waren visionaire woorden, maar niet iedereen was het eens met sommige oorzaken die Benedictus voor deze ramp aanwees: het materialisme, de minachting voor het gezag en de scheiding van kerk en staat, waardoor de christelijke moraal verwaarloosd werd.

Veel indruk maakte hij niet in de oorlogvoerende landen, die allemaal vonden dat ze het gelijk aan hun kant hadden, en niet stonden te wachten op pauselijke uitspraken. Groot-Brittannië en Rusland waren geen katholieke landen en wantrouwden traditioneel de paus.

Alleen Oostenrijk-Hongarije had goede betrekkingen met het Vaticaan

In Duitsland was een groot deel van de bevolking katholiek, maar de keizer en de leidende Pruisische elite waren protestants. Frankrijk, altijd een belangrijk katholiek land, was in de jaren voor de oorlog een sterk antiklerikale koers gaan varen en had de door de paus zo verafschuwde scheiding van kerk en staat ingevoerd. Ook met Italië, dat pas in 1915 aan de oorlog zou deelnemen, waren de verhoudingen gespannen.

Eigenlijk had alleen maar de zeer katholieke Habsburgse monarchie Oostenrijk-Hongarije goede betrekkingen met het Vaticaan. Voor de Geallieerden een reden te meer om de paus te wantrouwen. Het was geen geheim dat het Vaticaan altijd sympathie had gehad voor de Habsburgse expansie op de Balkan (dat betekende extra invloed voor het katholicisme aldaar), maar precies die expansie was een van de oorzaken van de oorlog geweest.

Bovendien was de kerk bezorgd voor de situatie in het oosten van de Oostenrijkse provincie Galicië (dat nu behoort tot Oekraïne) waar een groot deel van de bevolking tot een oosters-katholieke kerk behoorde. Dat gebied werd in de eerste maanden van de oorlog door Rusland bezet en de Russen dwongern de oosterse katholieken om voortaan deel uit te maken van de Russisch-orthodoxe kerk.

En België? Veel Belgen waren teleurgesteld dat de paus de Duitse inval en de vele oorlogsmisdaden door de Duitsers niet veroordeelde. Dat kon hij uiteraard niet, of slechts bij mondjesmaat, als hij onpartijdig wilde blijven.

Vaderlandsliefde en standvastige lijdzaamheid

Heel anders was de houding van de Belgische kardinaal Désiré-Joseph Mercier (foto). Als aartsbisschop van Mechelen had hij de verwoeste steden en dorpen in zijn eigen aartsbisdom bezocht, waaronder Aarschot en Leuven. Hij had meermalen in Rome, tevergeefs, aangedrongen op een veroordeling van het Duitse optreden in België.

Op Kerstdag 1914 deed hij een ophefmakende stap met zijn herderlijke brief Vaderlandsliefde en standvastige lijdzaamheid. Hij scheef die brief op eigen gezag en niet namens het hele episcopaat, want de andere Belgische bisschoppen namen een minder harde houding aan.

Merciers brief was dan ook allesbehalve neutraal. Hij koos helemaal partij voor de Geallieerden. Hij riep de katholieken op het vaderland trouw te blijven en beweerde zelfs dat vaderlandsliefde een godsdienstige plicht is. De Belgen hadden bovendien het recht aan hun zijde, aldus de aartsbisschop, want het waren de Duitsers die de Belgische onafhankelijkheid geschonden hadden.

Over de Duitse bezettingsmacht in België schreef hij: “Deze macht is geen wettig gezag. Bijgevolg zijt gij in het innige van uw gemoed noch achting noch verkleefdheid noch gehoorzaamheid verschuldigd. Het enige wettige gezag in België is datgene dat aan onze Koning, aan zijn regering en aan vertegenwoordigers van het volk toebehoort.

Compromisvrede

Het spreekt vanzelf dat de Duitsers ontstemd waren over deze openlijke verzetsdaad. Gouverneur-generaal von Bissing wilde Mercier naar Duitsland deporteren. Dat gebeurde uiteindelijk niet. De paus liet weten dat de arrestatie van een kardinaal niet zonder gevolgen zou blijven, ook al was Benedictus XV absoluut niet gelukkig met Merciers houding.

De paus zou de kardinaal aanmanen om gematigder op te treden, wat niet echt lukte. Wie ook niet opgezet was met de straffe uitspraken van Mercier, was koning Albert I. De koning, zelf het centrum van Merciers patriottisme, was net als de paus voorstander van een compromisvrede.

Maar de aartsbisschop van Mechelen bleef de hele oorlog de Duitse bezetting bekritiseren, waarbij hij niet aarzelde zijn beklag te doen bij de Duitse bisschoppen. Terwijl de paus zelf probeerde de bisschoppen van alle landen te verzoenen.

De pogingen van Benedictus voor een compromisvrede liepen op niets uit, onder meer omdat de Geallieerden waren overeengekomen om de paus geen rol te laten spelen in eventuele vredesonderhandelingen.

Veel katholieken aan Geallieerde zijde namen het hem kwalijk dat hij de Duitse wreedheden in België (waarbij ook tientallen priesters en kloosterlingen omkwamen) niet expliciet veroordeelde. In Frankrijk kreeg Benedictus zelfs de bijnaam “le pape boche” (de moffenpaus).

Kardinaal Mercier werd daarentegen als een held beschouwd. Na de oorlog maakte hij zelfs een triomfantelijke rondreis in de Verenigde Staten. Net als koning Albert, waarvan de vredespogingen geheim waren gebleven !

Meest gelezen