Grootste fronthospitaal in De Panne

Op 20 december 1914 opende het Rode Kruishospitaal L’Océan in De Panne de deuren. Het hospitaal groeide tijdens de Eerste Wereldoorlog uit tot het grootste Belgische fronthospitaal : er werden meer dan 24.000 gewonden verzorgd. De bezieler van het hospitaal, dokter Antoine Depage, wou bewust een hospitaal dicht bij de frontlijn. Ondanks veel tegenwerking slaagde hij in zijn opzet.

Dit is een bijdrage vn Luc De Munck, gewezen archivaris van het Rode Kruis. Hij schreef samen met Luc Vandeweyer het boek "Het hospitaal van de koningin".

Hoofdgeneesheer Antoine Depage realiseerde met de steun van koningin Elisabeth een hospitaal dat volledig in zijn eigen behoeften kon voorzien: alle verwondingen konden in L’Océan worden behandeld, waardoor vroegtijdige evacuatie niet nodig was.

L'Océan

Een moeilijke start

Nochtans kwam de oprichting van L’Océan er niet zomaar zonder slag of stoot. Er was kritiek op het feit dat het hospitaal ook burgers zou gaan verzorgen, maar er was vooral grote terughoudendheid bij de legerleiding. 

Die was het helemaal niet eens met het idee van dokter Depage om een hospitaal dicht bij de frontlijn op te richten, en op die manier de gewonden zo vlug mogelijk te verzorgen.

Toch werd het idee, voor het eerst gelanceerd door koningin Elisabeth op 20 november 1914, goedgekeurd tijdens een vergadering op 3 december op het ministerie van Oorlog in Duinkerke. Via tussenkomst van burggravin Colienne de Spoelbergh, hofdame van de koningin, werd het hotel L’Océan aan de zeedijk in De Panne ter beschikking gesteld van het Belgische Rode Kruis om er een hospitaal in te richten.

Dr. Depage (links) met burggravin de Spoelbergh en dr. Neyjean, de hoofdchirurg van het hospitaal in Calais.

Van hotel tot hospitaal

L’Océan was een zomervakantiehotel uit 1904, dat bij het begin van de oorlog 150 bedden telde. Het beschikte over verwarming noch lift en ook de elektrische verlichting liet te wensen over. Dankzij een gift van de verbindingsofficier van de Britse koning werden echter op zeer korte termijn een centrale verwarmingsinstallatie, operatietafels en een radiologische uitrusting verworven. Daardoor kon L’Océan al op 20 december 1914 de eerste gewonden ontvangen.

De twaalf principes van L’Océan

Bij de oprichting liet dokter Depage zich leiden door twaalf principes. Zo moest het hospitaal groot zijn (Depage mikte meteen op een hospitaal van duizend bedden), de verschillende diensten moesten duidelijk omlijnd zijn en geleid door competente personen, de verantwoordelijkheden moesten goed worden vastgelegd en de administratieve papierwinkel tot een minimum beperkt.

De gewonden moesten niet alleen zo vlug mogelijk worden verzorgd, maar de verstrekte zorgen moesten ook onberispelijk zijn en in het hospitaal moest er absolute netheid heersen. Het medisch en verplegend personeel moest over voldoende ontspanningsmogelijkheden beschikken.

De behandeling van de gewonden moest worden toevertrouwd aan gespecialiseerde geneesheren en het comfort van de gewonden moest groot zijn. Het hospitaal moest ook een studiecentrum zijn en tevens in de mate van het mogelijke zelfvoorzienend.

Gewonden scheppen een luchtje op de dijk van De Panne.

Spoedige uitbreiding

In het begin telde L’Océan 200 bedden, maar het hospitaal breidde spoedig uit. Achtereenvolgens kwam er een Brits paviljoen met 100 bedden, een paviljoen Everyman (genoemd naar een Schots weekblad dat een belangrijke som schonk) van 240 bedden, een paviljoen Albert-Elisabeth met 300 bedden en een ontvangstpaviljoen met 30 bedden bij.

In 1916 kwam er nog een Amerikaans paviljoen met 60 bedden bij, en werd ook een instituut met vijf laboratoria voor medisch-wetenschappelijk onderzoek opgericht.

Nood aan Belgische verpleegsters

Het medisch korps bestond uit 30 geneesheren, het aantal (vooral buitenlandse) verpleegsters schommelde tussen de 140 en 160, het administratief personeel telde 470 eenheden.

Omdat het in de beginperiode zeer moeilijk was om Belgische verpleegsters te rekruteren, opende het Belgische Rode Kruis begin 1915 een verpleegstersschool in Londen. Jonge vrouwen konden hier een stoomcursus verpleegkunde volgen. De eerste vier afgestuurde verpleegsters kwamen al in april in De Panne aan, in totaal volgden 150 Belgische verpleegsters deze cursus.

Belangrijke medische vooruitgang

Vanaf de zomer van 1915 werden in L’Océan wekelijks conferenties ingericht voor alle frontgeneesheren. Hier werden de nieuwste ideeën en de laatste bevindingen inzake oorlogschirurgie, geneeskunde en hygiëne besproken. De vooruitgang die het hospitaal boekte op het gebied van de verzorging van oorlogswonden had een grote invloed op de geallieerde legers.

Zo werd de methode Carrel-Dakin voor de ontsmetting van wonden in L’Océan voor het eerst op grote schaal toegepast, waardoor heel wat amputaties konden voorkomen worden. Ook inzake bloedtransfusie, radiologie en mondheelkunde - technieken die op dat moment in hun kinderschoenen stonden - werd grote vooruitgang geboekt.

Vanuit de hele wereld kwamen dokters naar L’Océan om er de gebruikte technieken te bestuderen. Tijdens en meteen na de oorlog werden trouwens vier wetenschappelijke werken over de medische onderzoeken van het hospitaal gepubliceerd.

Een feestzaal voor 1000 personen

Naast de medische diensten bevonden er zich in L’Océan ook verschillende administratieve diensten, zoals een voedingsdienst (met een keuken voorzien voor 1200 personen), een linnen- en wasdienst (waar 53 vrouwen en 13 mannen werkten), een garage (met 65 wagens) en een boerderij (met 50 hectare grond en 40 hectare weide).

In de feestzaal Emile Verhaeren konden de gewonden regelmatig genieten van concerten, conferenties, film- en theatervoorstellingen, voor de gewonden was er ook een bibliotheek met ongeveer 3.000 boeken.

Herstellenden in het rooksalon van L'Océan.

De persoonlijkheid van dokter Depage

Het succes van L’Océan was voor een belangrijk deel te danken aan de krachtige persoonlijkheid van dokter Depage. Hij slaagde erin om zijn opvattingen over oorlogschirurgie in de praktijk om te zetten: gewonden moeten zo vlug en zo dicht mogelijk bij het front verzorgd worden.

Door dit nieuwe concept van vroegtijdige chirurgie kon Depage de overlevingskansen van de gewonden verhogen. Hij werd in L’Océan ook omringd door een zeer sterk team van geneesheren. Zij kregen van Depage de ruimte om hun kennis en expertise verder te ontwikkelen.

Depage (met witte kap en baard) tijdens een operatie.

De rol van koningin Elisabeth

Tot slot moet gewezen worden op de belangrijke rol van koningin Elisabeth. Alhoewel zij tijdens de oorlog nooit op permanente basis actief is geweest als verpleegster, was ze regelmatig aanwezig in L’Océan. Ze assisteerde af en toe dokter Depage bij operaties en werd op occasionele wijze betrokken bij het leggen van verbanden van gewonden.

Koningin Elisabeth had vooral een belangrijke invloed op het moreel van de gewonden: ze troostte hen en sprak hen moed in, stuurde bloemen en deelde fruit en chocolade uit.

Ze steunde dokter Depage onvoorwaardelijk, onderhield contacten over L’Océan met de militaire overheid en met buitenlandse personaliteiten en speelde een grote rol bij het aantrekken van financiële middelen voor de werking van L’Océan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat L’Océan tijdens de oorlog vaak "het hospitaal van de koningin" werd genoemd.
 

Koningin Elisabeth (midden) assisteert tijdens een operatie.

Foto’s Archief Belgische Rode Kruis
 

Meest gelezen