10 tot 16 december 1914: Geallieerde aanval bij Ieper
De aanvallers leden zware verliezen zonder noemenswaardig resultaat te boeken. Sommigen vroegen zich af of het niet om een showaanval ging, want enkele Britse prominenten als veldmaarschalk French en de prins van Wales sloegen het gebeuren gade vanaf de nabije Scherpenberg.
Tegelijk hebben de Fransen een aanval uitgevoerd in de richting van Geluveld op de weg Ieper-Menen. Daarbij slaagde slechts één regiment erin een vijandelijke loopgraaf te veroveren. De situatie van de veroveraars was echter onhoudbaar doordat ze vanuit een hoogte onder vuur lagen. Tegen de avond moesten ze zich naar de oorspronkelijke linies terugtrekken.
Nabij Zillebeke hebben Franse koloniale troepen eveneens een Duitse loopgraaf aangevallen. De aanval mislukte uiteindelijk, nadat een compagnie Tunesische tirailleurs had geweigerd te volgen. De dag daarop nam de bevelvoerende Franse generaal een drastische maatregel.
Door loting moest één op de tien soldaten van de ongehoorzame compagnie worden uitgekozen. De aldus aangewezen Tunesiërs moesten rondlopen met op hun voorhoofd een papier met het opschrift "lafaard" (in het Frans en het Arabisch), waarna ze werden gefusilleerd.
De aanvallen kwamen er onder druk van de Franse opperbevelhebber Joffre, die wilde dat de geallieerden in het offensief zouden gaan. Maar het werd steeds duidelijker dat goed aangelegde loopgraven niet zomaar te veroveren zijn, te meer daar de loopgraven niet voorafgaand gebombardeerd werden door zware artillerie.
