Nog onbekender dan de Onbekende Soldaat

Met veel eerbied zal op dinsdag 11 november, de Dag van de Wapenstilstand, opnieuw hulde gebracht worden aan het graf van de Onbekende Soldaat in Brussel. Bij het aanduiden van die mysterieuze oorlogsheld speelde Brugge een absolute hoofdrol. Niet alleen vond de aanduiding plaats in het Brugse station, het was bovendien een Assebroekse oorlogsblinde die uit vijf kisten de uiteindelijke onbekende soldaat mocht aanwijzen. Maar wat gebeurde er met de vier anderen? Op zoek naar de vier strijders die nog onbekender zijn dan de onbekende soldaat.
Vijf kisten staan op 10 november 1922 opgesteld in het station van Brugge.

De Belgische regering besliste in 1922 om een onbekende soldaat aan te duiden. Dat stoffelijk overschot zou worden begraven aan de voet van de Congreszuil in Brussel, het door Jozef Poelaert ontworpen monument dat verwijst naar het ontstaan van Belgiƫ. Als eerbetoon aan allen die sneuvelden voor het vaderland.

Om te vermijden dat de identiteit ooit bekend zou raken, wordt een bijzondere procedure bedacht. Op vijf begraafplaatsen, waar het Belgische leger zware slag had geleverd, wordt er telkens Ć©Ć©n willekeurige kist opgegraven met het stoffelijk overschot van een ongeĆÆdentificeerde militair, van wie zelfs de rang en graad onbekend zijn. Al deze kisten worden naar het station van Brugge gebracht, waarna een blinde oud-strijder Ć©Ć©n kist zal aantikken. En die zal de onbekende soldaat zijn, luidt de procedure, die op 10 november 1922 uitgevoerd moet worden.

Wachtzaal als rouwkapel

Die vrijdagmorgen staan verscheidene afgevaardigden van de militaire overheden op het perron van het Brugse station op ā€™t Zand. In de verte nadert een trein uit De Panne. Aan boord bevinden zich vijf lijkkisten: uit Luik, Namen, Antwerpen, het slagveld aan de IJzer en de zone van het bevrijdingsoffensief in Vlaanderen.

Om 9.15 uur weergalmt het piepende geluid van de stoppende trein. Onder klaroengeschal dragen invalide oorlogsveteranen de vijf kisten naar de wachtzaal van eerste klas, die als rouwkapel ingericht is.

Tientallen oorlogsverminkten houden binnen de wacht, buiten staan gewapende troepen. Iedereen met naam en faam van de militaire en burgerlijke overheden trekt naar de Sint-Salvatorskathedraal, waar om 10 uur een lijkdienst voor alle gesneuvelde soldaten plaatsvindt.

Vierde kist van links

Omstreeks 16 uur stopt een wagen aan de woning van oorlogsblinde Renold (ā€œRaymondā€) Haesebrouck. De Assebroekenaar, die het zicht verloor tijdens gevechten rond Diksmuide, is verkozen om de onbekende soldaat aan te wijzen. Om 16.31 uur stipt verwelkomt minister van Landsverdediging Albert DevĆØze hem in het Brugse station en begeleidt hem vervolgens naar de geĆÆmproviseerde rouwkapel met de vijf acajou kisten.

Een voor een raakt Haesebrouck de kisten aan, neemt in het midden plaats en zegt: ā€œDe vierde kist van links bevat het stoffelijk overschot van de onbekende soldaat van BelgiĆ«, meneer de ministerā€, terwijl hij met zijn witte stok de kist aanwijst. Nadat hij een lauwerkroon op de kist legt, krijgt het volk de kans om vanuit een open deur de kisten te groeten. De gang, aangekleed met laurierkransen, blijkt veel te klein te zijn.

Acht oorlogsinvaliden

Minister van Landsverdediging DevĆØze brengt 's anderendaags, 11 november 1922, vroeg in de ochtend een lange militaire groet aan de vijf kisten. Acht oorlogsinvaliden ā€“ vier van wie de linkerarm en vier van wie de rechterarm geamputeerd moest worden ā€“ dragen de kist van dĆ© onbekende soldaat naar buiten, onder de op klaroen gespeelde veldmars en BrabanƧonne.

Eerst wordt de kist in de foergon geplaatst, daarna stappen de vertegenwoordigers van de verschillende overheden op. Wanneer de trein zich in beweging zet, wordt het nationale volkslied gespeeld, traag en op gedempte toon. Als de trein Brugge verlaat, weerklinkt de zegeklok.

In alle stations op het traject tussen Brugge en Brussel hangt de tricolore halfstok en staan de perrons vol. Als de trein passeert, nemen de mannen hun hoofddeksel af. Op een veld staken landbouwers even hun ploegwerk om met neergebogen hoofd en hun klak in hun samengevouwen handen hun respect te tonen.

Koning Albert I

Omstreeks 9.50 uur komt de trein aan in het Brusselse Noordstation. De acht oorlogsinvaliden dragen de kist naar een rouwkapel, onder een erehaag van de 70 regimentsvlaggen. Halfweg wordt er halt gehouden en somt een mannenstem de namen van de dorpen en steden op van de heldhaftige veldslagen, ā€œwaar de Belgische soldaat zich met roem overlaadde, ā€™t zij zegevierend uit den strijd kwam, ā€™t zij met eere sneuveldeā€.

In de rouwkapel, waar de hoogste machten van het land en ouders van vermiste soldaten staan, stappen om 10.10 uur koning Albert I, met stormhelm en degen, en prins Leopold binnen. Ze buigen voor de kist en blijven daarna geruime tijd met de hand aan de helm staan.

Daarna vertrekt de stoet -met de kist van de onbekende soldaat op een kanonaffuit-, en om 11.05 uur arriveert hij aan de met tricolore draperieƫn omstrengelde Congreskolom. Tussen de twee grote bronzen leeuwen is een put gedolven. Voor de eigenlijke begrafenis hecht de koning de hoogste militaire medailles op de Belgische vlag op de kist. De generaals van alle geallieerde legers volgen zijn voorbeeld.

Op drie plaatsen in Brussel weerklinken kanonschoten en in het Park van Brussel wordt een ballon van vijf kubieke meter, met daaraan de Belgische vlag, opgelaten. Om 11.25 uur stipt stoppen alle klaroenen voor een minuut stilte. Een indrukwekkend moment, want ook het verkeer staat Ć©Ć©n minuut stil. Zelfs in koffiehuizen staan de mensen op.

Na de minuut stilte laten enkele mannen met touwen de kist in de kelder zakken. Daarop wordt een steen geplaatst, met bronzen plaat. Lang kan de tekst ā€œ1914-1918. Hier rust een Onbekende Soldaat, voor ā€™t Vaderland gesneuveldā€ niet gelezen worden, want die verdwijnt meteen onder een berg bloemen. Eerst van prominenten, daarna van families, die tot ā€™s avonds laat aanschuiven.

Vier zandgraven

Maar wat gebeurde er intussen met de vier andere onbekende soldaten? Daarvoor keren we terug naar Brugge, die 11de november 1922. Op het moment dat de kist van dƩ onbekende soldaat in Brussel aankomt, vindt in Brugge een kleine ceremonie plaats voor de vier overige onbekende soldaten.

Daarna worden de vier kisten op kanonaffuiten naar de militaire begraafplaats in Assebroek gebracht. (zie foto's boven) Langs het parcours branden alle straatlantaarns, die voor de gelegenheid in een rouwfloers gewikkeld zijn. Her en der hangen Belgische vlaggen halfstok, langs de kant staan scholen en verenigingen rijendik. En ook al regent het, alle mannen houden hun hoofddeksel in de hand.

De aardeweg aan de noordkant van het kerkhof staat vol burgers. Naast de vier graven staan omwille van plaatsgebrek enkel de overheden en enkele genodigden, onder wie... Renold Haesebrouck (zie foto onder). Hij verkoos de begrafenis van de vier onbekende soldaten in Brugge boven die van de onbekende soldaat in Brussel.

Om 11 uur stipt worden de kisten naar beneden gelaten. (zie foto onder) Er klinken twee kanonschoten. Het leven ā€“ of toch waar de schoten gehoord worden ā€“ valt voor Ć©Ć©n minuut stil. De treinen, trams en wagens zetten hun motor uit, tot wanneer Ć”lle klokken van de stad om 11.01 uur luiden.

Geen plan of register beschrijft waar de graven van de vier overige onbekende soldaten zich bevinden. Pas na goed zoeken kan men de plek vinden: vier doodgewone zandgraven twee aan twee, gescheiden door een graspad, met een sobere kapstok in Doornikse steen als grafteken. Daarop staat: Onbekend, militair, stierf voor Belgiƫ. Voor hen geen zuil met leeuwen, eeuwige vlam en koninklijke groet.

Waarom Renold Haesebrouck?

Renold Haesebrouck ā€“ Raymond genoemd ā€“ werd geboren op 5 oktober 1892 in Sint-Michiels, als oudste uit een gezin van acht kinderen. Hij begon te werken bij Jagers, het latere Brugeoise/Bombardier, maar werd op 1 oktober 1912 ingelijfd als soldaat bij de Lansiers in Beverlo. Enkele maanden voor het einde van zijn legerdienst brak de oorlog uit.

Op 24 oktober 1917 verkende hij met zijn patrouille de vijandelijke stellingen in Diksmuide. In de daaropvolgende strijd doorboorden granaatscherven zijn ogen. De dokters zouden uiteindelijk 42 scherven bij hem verwijderen. EĆ©n scherf lieten ze in zijn hoofd zitten omdat het te riskant was om die weg te nemen. Tot eind 1918 verbleef hij in het militair hospitaal, in de registers van het Nationaal Verbond van Oorlogsinvaliden staat hij ingeschreven als nummer 1.

Na de bevrijding trouwde Raymond met Clara Van de Cayzele. Hij woonde in de Wantestraat in Assebroek, in een huis dat hij volgens sommige bronnen had gekregen van koningin Elisabeth. Hij onderhield geruime tijd contact met de koningin en had een zeer sterke band met het koningshuis. Waarom raakte nooit bekend, maar volgens sommigen zou hij zich in de loopgraven op koning Albert I hebben gegooid toen er plots geschoten werd tijdens Ć©Ć©n van zijn bezoeken. Die band zou er ook voor gezorgd hebben dat hij de onbekende soldaat mocht aanduiden, wat op zijn grafsteen vermeld staat.

Renold Haesebrouck overleed op 25 augustus 1951 in Assebroek en werd begraven in Oostkamp, nabij zijn ouders, volgens zijn laatste wens. Zijn archief schonk de familie in juli 2013 aan de stad Brugge.

(Dit artikel verscheen eerder in de Krant van West-Vlaanderen, editie van 7 november 2014. Met dank aan de auteur Olivier Neese. Bron archieffoto's: Stadsarchief Brugge, www.beeldbankbrugge.be)

Meest gelezen