De Slag om Diksmuide: toneel van verbeten gevechten

Op 6 oktober 1914 doorbreken de Duitsers de Belgische linies rond Antwerpen. Koning Albert beslist het leger naar het westen terug te trekken en een laatste verdedigingslijn op te werpen achter de IJzer. Ondertussen is de Duitse opmars tot staan gebracht aan de Marne en besluiten de Duitsers op te rukken naar de Franse Kanaalhavens om de aanvoer van Britse versterkingen af te snijden.

Het front ontwikkelt zich snel in de richting van de Noordzee en midden oktober wordt duidelijk dat enkel de IJzervlakte de Duitsers nog een kans biedt om door te stoten naar de Kanaalhavens. Een ultieme botsing tussen het uitgeputte Belgische Leger en het nieuw gevormde Duitse Vierde Leger is niet meer te vermijden. Diksmuide zal door zijn strategische ligging en zijn spoorwegknooppunt het toneel van verbeten gevechten worden en tot puin herleid worden.

Diksmuide essentieel voor de evacuatie van het Belgisch leger

Op 15 en 16 oktober worden de zes Belgische divisies, samen nog ongeveer 75.000 man sterk, achter de IJzer en het Ieperleekanaal opgesteld, met voorposten op de lijn Westende-Vladslo en bruggenhoofden in Nieuwpoort, Schoorbakke en Diksmuide.

In de nacht van 15 oktober komen 6.500 Franse marinefuseliers al vechtend en in de gutsende regen in Diksmuide aan. Onmiddellijk graven zij zich in een wijde boog 1 kilometer ten oosten van de stad in, met als opdracht het bruggenhoofd Diksmuide koste wat kost te houden. Bij het station stellen ze het laatste uit Oostende binnenkomende militair materieel veilig. Diksmuide is immers een spoorwegknooppunt waar lijnen uit Nieuwpoort, Rijsel-Duinkerke-Veurne en Roeselare-Torhout-Oostende samenkomen, en waar de enige spoorwegovergang over de IJzer is.

Op 16 oktober starten de Duitsers hun verkenningsoffensief en valt Diksmuide onder zwaar kanonvuur. De marinefuseliers en zes Belgische artilleriebatterijen kunnen echter het tij keren. Op 17 oktober naderen kolonnes van het nieuw gevormde Duitse Vierde Leger vanuit Oostende en Brugge het IJzerfront, maar in Diksmuide verloopt de dag relatief kalm. Alle manschappen en materiaal zijn over de IJzer gebracht, de laatste troepen komen aan en ongeveer 4.000 burgers verblijven nog in de stad, zij het niet meer voor lang. De 6.500 marinefuseliers en 5.000 Belgen van de Brigade Meiser, bestaande uit het 11de en 12de Linieregiment wachten het Vierde Duitse Leger op.

Het begin van de IJzerslag

Op 18 oktober begint de Slag aan de IJzer. Na een hevige beschieting vallen de Duitsers over een breed front massaal aan. De Belgische voorposten worden overrompeld en enkel Lombardsijde en Beerst nabij Diksmuide houden stand. De dag erop gaat ook Beerst verloren, maar de Belgen kunnen met steun van de marinefuseliers tegen de avond het brandende dorp opnieuw veroveren, zij het met zware verliezen, zodat ze zich tegen de avond naar Diksmuide moeten terugtrekken.

Het Vierde Leger is op 20 oktober op volle sterkte. Lombardsijde wordt ingenomen en vanaf de vroege morgen wordt Diksmuide bestookt door het Duitse geschut. De Belgische Brigade Meiser en de Franse fuseliers lijden zware verliezen en de Sint-Niklaaskerk en het stadhuis worden zwaar beschadigd. Ook de Bloemmolens aan de IJzeroever of “Minoterie” worden bestookt. De betonnen fabrieksgebouwen bieden immers een uitstekende schoots- en observatiepositie aan de Belgische artillerie. Op bevel van de burgemeester ontruimt de bevolking de stad, want één voor één worden de gebouwen tot puin geschoten en overal woeden branden. De marinefuseliers en de Belgen kunnen diezelfde dag nog een Duitse stormloop afslaan. De Duitse represailles in het nabijgelegen Esen zijn niet mals: 47 burgers worden gedood en de kerk en vele huizen worden in brand gestoken.

Op 21 oktober liggen al 7 Duitse divisies voor de IJzer en om 1 uur ’s nachts valt Diksmuide weer onder vuur. Er worden tot 20 à 30 inslagen per minuut geteld en vanaf 2 uur volgen vier Duitse aanvalsgolven, die door de Fransen worden afgeslagen. De hele dag blijven beschietingen en bestormingen elkaar opvolgen. Tegen de avond vallen de Franse en Belgische troepen aan de oostrand van Diksmuide zonder munitie, maar de Duitse verliezen zijn te groot om een tegenaanval te wagen.

Duitsers nemen Diksmuide in de tang

Op 22 oktober steken de Duitsers de IJzer over in de bocht van Tervate. Bij een tegenoffensief sneuvelen ongeveer 1.200 Belgen, maar de Duitsers worden niet teruggedreven. Ze krijgen op 23 oktober vaste voet op de linker IJzeroever, brengen massaal troepen over en rukken langs de IJzeroever op naar het zuiden tot aan de petroleumtanks op 2 km van Diksmuide. Belgen en Fransen richten een verdedigingsstelling op en op 24 oktober wagen de marinefuseliers een tegenaanval, die op gruwelijke wijze wordt afgeslagen. De Duitsers steken de tanks in brand en de brandende petroleum stroomt de aanvallers tegemoet. Vele marinefuseliers komen in de vuurzee om, maar de Duitse opmars naar Diksmuide wordt gestopt. Hier zal in 1915 de befaamde Dodengang ontstaan.

Ondertussen houdt een Duitse beschieting de verdedigers in Diksmuide in de loopgraven en na de middag moeten daar in de noordoostelijke sector 11 en in de zuidoostelijke sector 15 Duitse aanvalsgolven afgeslagen worden. De Duitsers bereiken de stad en de man-tegen-mangevechten gaan tot middernacht door. Ook de volgende nacht dringen een honderdtal Duitsers de stad binnen en wordt er met messen en bajonetten gevochten tot alle Duitsers gedood of gevangen zijn. Ondertussen wordt vanaf het sluizencomplex te Nieuwpoort de IJzervlakte geleidelijk onder water gezet.

Het zeewater brengt redding

In Diksmuide worden de uitgeputte Belgen op 27 oktober vervangen door twee bataljons Senegalezen en ook de Duitsers hebben na de gruwelijke nachtaanval twee dagen nodig om een nieuwe aanval voor te bereiden. Bij elk hoogwater sluipt ondertussen het zeewater de IJzervlakte verder binnen. De Duitsers proberen op 29 oktober Diksmuide nogmaals te veroveren, maar lijden enorme verliezen. Op 30 oktober doorbreken ze wel de IJzerlinie nabij Ramskapelle bij Nieuwpoort, maar op 31 oktober kunnen de allerlaatste Belgische reserves hen door een bajonetcharge terugdrijven. Het wassende water doet de rest. De IJzerslag is gewonnen, maar van Tervate tot aan de Petroleumtanks te Diksmuide behouden de Duitsers hun posities op de linkeroever.

Het Duitse leger is door de onderwaterzetting vastgelopen en verlegt zijn inspanningen naar het Ieperfront. Het wordt rustig in Diksmuide. De verdedigers versterken er hun stellingen en proberen van 2 tot 4 november met enkele aanvallen betere posities te bereiken. Niets laat vermoeden dat de Duitsers op 9 en 10 november, nadat ook rond Ieper het front is vastgelopen, in een ultieme doorbraakpoging de hel over Diksmuide zullen laten losbarsten. Zie hierover Diksmuide is gevallen na helse beschietingen. 

 

Jan De Vos is een van de drijvende krachten achter het project Van Schelde tot IJzer.

Meest gelezen