Herbert Hoover voedde de Belgen tijdens WO I

Terwijl honger en ellende al snel toesloegen in het bezette België van 1914-1918 zette de Amerikaanse industrieel en latere president Herbert Hoover een van de grootste hulpacties ooit op voor ons land.
AP1920

Veel Leuvenaars vragen zich al jaren af waarom een van hun pleinen genoemd is naar een Amerikaanse president die tussen 1929 en 1933 maar geen antwoord vond op de "Great Depression". Hoover staat inderdaad niet in het lijstje van grote presidenten in de VS, maar wel in dat van grote weldoeners voor het lijdende Europa van 1914 tot 1918.

Zo hadden mijn grootouders slechts een vage, maar wel sterke herinnering aan hun kinderjaren tijdens de Eerste Wereldoorlog: honger. Lang voor een sprake was van "Live Aid", "Band Aid" en Oxfam zette Hoover in de herfst van 1914 een gigantische hulpoperatie op die de ellende van de Eerste Wereldoorlog in het bezette Europa moest stelpen. In die zin is het vreemd dat er in ons land niet meer Herbert Hooverpleinen zijn.

De levensloop van Herbert Clark Hoover leest als een roman. De zoon van een smid en een lerares, werd als arme wees opgevoed door zijn oom. Toch schopte hij het op de Universiteit van Stanford tot geoloog en werd hij een succesvol en rijk mijningenieur, onder meer in China en Australië.

Hoover werd echter geen geld- en egogedreven "Trump", maar was sterk beïnvloed door het Quakergeloof van zijn ouders. Die tak van het protestantisme erkent dat in elk mens iets van God is, wat ze "innerlijk licht" noemen. Centraal staat hun streven naar vrede, gerechtigheid (ook sociale), eenvoud en de strijd tegen slavernij.

Mijningenieur wordt filantroop

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zat Hoover -net als 120.000 andere Amerikaanse burgers- vast in Groot-Brittannië. Anders dan veel van zijn landgenoten was Hoover rijk en meteen organiseerde hij een hulpactie om zijn gestrande landgenoten financieel en medisch bij te staan in afwachting van hun repatriëring naar hun neutrale land.

Die operatie werd een succes en verzekerde Hoover van een brede filantropische reputatie in eigen land en daar buiten. Hoover werd daarop nu aangesproken door zijn vriend, de Belgische industrieel Emile Francqui -inmiddels topman van de Generale Maatschappij en hoofd van het Nationaal Hulp- en Voedselcomité dat in België trachtte de voedselbevoorrading op gang te brengen.

Dat was een uitzichtloze taak, want het grootste deel van België was door de Duitsers bezet en een Britse maritieme blokkade isoleerde -net als onder Napoleon een eeuw eerder- het bezette continent van alle buitenlandse handel en hulp.

Het tot voor de oorlog zo welvarende België werd bijzonder hard getroffen, want het voerde 80% van zijn voedsel in. Dat lukte dus niet meer en dus heerste al snel grote hongersnood, los van alle andere oorlogsellende.

"Whatever their politics, they shall be fed!"

Met zijn bekende voortvarendheid richtte Hoover op 22 november 1914 zijn "Comittee for Relief of Belgium" (CRB) dat dankzij persoonlijke dotaties en VS-overheidssteun uitgegroeide tot een gigantische operatie die wereldwijd voedsel aankocht, met eigen schepen vervoerde naar het neutrale Nederland en van daaruit via kanalen en over de weg naar het bezette België en Noord-Frankrijk bracht.

Tegelijk was de operatie een delicate diplomatieke evenwichtsoefening tussen de geallieerden en de Duitsers, waarbij Hoover wel kon rekenen op de steun van VS-president Woodrow Wilson. De Britse schepen lieten de voedselkonvooien door, Duitsland verplichtte zich om dat niet te roven en inderdaad te laten leveren aan de hongerende Belgen en Fransen.

In totaal werkten 40.000 vrijwilligers voor de CRB. Ze verdeelden twee miljoen ton voedsel onder zeven miljoen Belgen en twee miljoen Fransen. Tegen 1917 had driekwart van de Belgische kinderen maaltijden van de CRB ontvangen.

De intrede van de VS in 1917 in de oorlog gooide roet in het eten, maar Hoover werd belast met een nieuwe opdracht: de leiding over de nieuwe US Food Administration die de bevoorrading in eigen land verzekerde. Na de oorlog werd die omgevormd in de American Relief Adminstration die in het verwoeste Europa 20 miljoen mensen hielp overleven. Op de vraag of ook communistisch Rusland VS-voedsel moest krijgen, riep Hoover "20 million people are starving. Whatever their politics, they shall be fed!".

Naar het Witte Huis en verder

Na de oorlog dongen zowel de Democratische als Republikeinse partij naar de hand van de populaire "Wonder Boy". Hoover koos uiteindelijk voor de laatste partij en werd minister van Handel. Alhoewel het zijn bevoegdheid niet was, organiseerde hij in 1927 nog eens een grote hulporganisatie toen 1,5 miljoen Amerikanen op de vlucht moesten voor de grote overstroming van de Mississippi.

In 1929 werd Hoover tot president verkozen en hij zette zich in voor integratie van zwarten en indianen in de door blanken gedomineerde VS. Kort na zijn verkiezing stortte de beurscrash van Wall Street de wereldeconomie in de "Great Depression". Hoover kreeg het verwijt dat hij daar weinig tegenoverstelde, maar toch probeerde hij met overheidsingrijpen de economie uit het slop te helpen, zij het op een bescheidenere manier dan de "New Deal" van de Democraat Franklin Roosevelt die hem in 1932 versloeg bij de presidentsverkiezingen.

Na de Tweede Wereldoorlog keerde Hoover nog eens terug in zijn oude gedaante toen hij een programma opzette om schoolmaaltijden te leveren aan 3,5 miljoen Duitse kinderen in de Amerikaanse en Britse bezettingszones. Hoover was ook een fervent "believer" in de democratie en was even hard gekant tegen het fascisme als tegen het communisme. Hoover omschreef het grote verschil als volgt: "Dictators organise from the top down, democracies from the bottom up."

Meest gelezen