Slag aan Nete: Duitsland neemt Lier in het vizier

Op 5 oktober 1914 staken de Duitsers voor het eerst de Nete over en dit ter hoogte van Anderstad in Lier. Met deze troepenbeweging lag de weg naar Antwerpen open. Nochtans maakte een verovering van de Scheldestad aanvankelijk geen deel uit van de Duitse oorlogsplannen. Waarom wijzigden ze hun koers? En welke rol speelde Lier daarin?

De slag aan de Nete werd begin oktober 1914 uitgevochten als onderdeel van het beleg van Antwerpen. Die laatste stad had tot dan toe een relatief ondergeschikte positie ingenomen in de strategische plannen van het Duitse leger. Dat was dan wel Belgiƫ in het oosten binnengevallen, maar wilde in de eerste plaats in een grote bocht naar het zuiden trekken om zo Frankrijk vanuit het noordwesten binnen te vallen.

Antwerpen in het vizier

Dit alles maakte onderdeel uit van het zogenoemde Schlieffenplan, het strategische oorlogsplan van het Duitse leger. Dat laatste werd echter gedwarsboomd toen Franse en Britse troepen erin slaagden de Duitsers ten noorden van Parijs tot stilstand te brengen met de slag aan de Marne begin september. Het Duitse leger moest op zoek naar een plan B. Antwerpen kwam nu plots wƩl in het vizier.

Enerzijds was de stad ā€œhinderlijkā€ omdat het Belgische leger er zich had teruggeplooid en herhaaldelijk aanvallen op de flank van het voorbijtrekkende Duitse leger uitvoerde. Anderzijds won de stad na de slag aan de Marne aan strategisch belang. Nu de doortocht naar het zuiden was gestuit, wilden de Duitsers de banden tussen het Verenigd Koninkrijk en het vasteland verbreken. Om de Britten een vlotte toegang tot het continent af te nemen, moest Antwerpen worden ingenomen.

Dubbele fortengordel

Grootste obstakel: de dubbele fortengordel die doorheen de jaren rondom de Scheldestad was opgebouwd. Bovendien had het Britse leger intussen troepen naar Antwerpen gestuurd om het Belgische leger te steunen. Toch slaagden de Duitsers erin deze verdediging te doorbreken. Eind september begonnen ze de forten van de buitenste gordel met artillerievuur te bestoken. De forten van Walem, Sint-Katelijne-Waver, Koningshooikt, Kessel en ook dat van Lier zelf werden aan flarden geschoten.

Op 1 oktober zetten de Duitsers de eigenlijke aanval in. Het Belgische leger zag zich genoodzaakt de forten en verdedigingsstellingen tussen Walem en Lier te verlaten en zich achter de Nete terug te trekken. Daar groeven soldaten loopgraven om de oprukkende Duitsers op hun beurt te bestoken. Zij konden niet verhinderen dat Duitse troepen op 3 oktober het fort van Lier innamen. Een dag later hadden ze de hele stad in handen.

Anderstad

Antwerpen was alweer een stapje dichterbij, maar eerst moest het Duitse leger nog de Nete zien over te steken. Koortsachtig gingen ze tussen Walem en Lier op zoek naar een zwak punt in de Belgische verdedigingslinie. Dat vonden ze uiteindelijk nabij Anderstad, een natuurgebied in Lier.

Op 5 oktober was het zover. Na een intens bombardement slaagden de Duitsers erin enkele troepen de Nete over te krijgen. Die stootten door tot aan de Mechelsesteenweg. Bijkomende Duitse soldaten volgden in hun zog en boekten steeds meer terreinwinst.

Tegenaanval in de duisternis

Het Belgische leger verkeerde op dat moment in opperste verwarring. In een poging de Duitsers terug te dringen, beval de legerleiding in de nacht van 5 op 6 oktober een tegenaanval. In de duisternis trokken de Belgen de Duitsers tegemoet. Wat volgde waren bloedige gevechten van man tot man. Enkele Belgische soldaten slaagden erin de oever van de Nete te bereiken, maar dat was slechts een pyrrusoverwinning. Het Belgische leger was niet opgewassen tegen de Duitse overmacht. Het aantal slachtoffers was groot.

In de dagen die volgden, plooide het Belgische leger zich volkomen op Antwerpen terug. Het Duitse leger bleef intussen de Nete oversteken, niet alleen in Lier, maar ook op tal van andere plaatsen. De slag aan de Nete was voorbij. Eens te meer hadden de Belgische soldaten het onderspit gedolven.

Noodwoningen

Na de beschietingen van eind september en de doortocht van de Duitsers begin oktober, lag Lier grotendeels in puin. Zoā€™n 1.400 woningen waren onbewoonbaar door brand of artillerievuur.

Ook elders in het land waren duizenden woningen vernield. Om de hoogste nood te lenigen, richtte de Belgische regering al in 1916 het Koning Albertfonds op. Ook Lier maakte van dit fonds gebruik om tal van noodwoningen te bouwen. Alles samen werden in Lier 417 zulke woningen opgetrokken tussen 1919 en 1924.

Het ging om grotendeels houten constructies die in twee afmetingen werden gebouwd: 6 bij 6 meter en 6 bij 9 meter. Hoewel het om tijdelijke woningen ging, verdwenen de laatste exemplaren pas in de jaren 60 uit het straatbeeld.

In het kader van de herdenking van WO I hebben leerlingen van het Vrij Technisch Instituut van Lier een replica gemaakt van zoā€™n noodwoning. Daarbij hebben ze zich op grondplannen en fotoā€™s uit het archief gebaseerd. De replica staat op de markt van Lier opgesteld. Wie wil kan binnenin een kijkje nemen.

Meer weten?

De stad Lier heeft een uitgebreide website over WO I op het getouw gezet. Die kan u hier bekijken.

Meest gelezen