De vestingstad Antwerpen werd prijsgegeven

De fortengordels van Antwerpen en Luik werden lange tijd als onineembaar beschouwd, maar de Duitse technologie maakte er in de zomer van 1914 korte metten mee. Antwerpen werd zowel door de Duitsers als de Britten genegeerd en dat zou beiden zuur opbreken.
©2014 brilk

Bij het begin van de oorlog waren er 65.000 Belgische militairen gelegerd in Antwerpen en de indrukwekkende dubbele gordel van forten en schansen rond de stad. De bevolking en de legerleiding beschouwden die verdediging als ijzersterk.

De vernietiging van de Luikse fortengordel in augustus 1914 gaf echter een knauw aan die overtuiging. De Duitse kanonnen, Dikke Bertha's, schoten toen de Luikse en Naamse forten aan flarden.

Na de inname van Luik, Brussel en Namen trok het Belgische leger zich terug in de "versterkte vesting Antwerpen" die reikte tot Mechelen. De Duitsers beschouwden de Belgen als verslagen en de Duitse hoofdmacht trok voortaan zuidwaarts naar Frankrijk. Na de Franse nederlaag zou Antwerpen toch moeten capituleren, was het idee. Er bleef dan ook enkel een Duits reservekorps rond Mechelen achter om de Belgen in de gaten te houden.

Dat bleek geen overbodige luxe, want vanuit Antwerpen lanceerden de Belgen op 25 augustus en 9 september twee forse tegenaanvallen die tot in Dendermonde en Leuven reikten om zo de Duitse opmars naar Parijs te vertragen.

©2014 brilk

Antwerpen in het vizier

Die aanvallen deden het Duitse opperbevel begin september besluiten om toch met het "vervelende" Antwerpen af te rekenen. Kort daarop zou overigens de Duitse opmars in Frankrijk aan de Marne gestuit worden en de Duitse strategen wilden nu vooral de verbindingen tussen Frankrijk en Groot-Brittannië doorbreken.

Daartoe moest de kust van de Noordzee en het Kanaal en de grote havens in Duitse handen komen en nu werden Antwerpen en de Belgische kuststrook wel een doelwit. Britse planners zagen het gevaar en Londen stuurde Britse militairen ter versterking naar Antwerpen om de Belgen daar bij te staan.

Op 28 september 1914 begonnen de Duitsers hun offensief tegen de Schelde, Rupel en Nete die een natuurlijke bescherming voor de vesting Antwerpen vormden. De buitenforten van Walem, Sint-Katelijne-Waver en Lier kregen het zwaar te verduren en werden ontruimd.

Al in de nacht van 28 op 29 september besefte de Belgische legertop dat de Duitse overmacht te groot was en dat Antwerpen moest opgegeven worden. Die beslissing werd echter nog wel uitgesteld door tussenkomst van de Britse minister van Marine (en latere premier) Winston Churchill die een bescheiden en weinig ervaren Britse troepenmacht ter ondersteuning van de Belgen wou sturen.

Op 5 oktober trokken de Duitsers nabij Lier over de Nete en konden ze in dat bruggenhoofd hun artillerie opstellen. De stad Antwerpen lag nu binnen hun bereik en de hoofdmacht van het Belgische leger met een groot deel van de vestingtroepen verliet Antwerpen in de nacht van 6 op 7 november, waarna paniek uitbrak bij de burgerbevolking die ook massaal op de vlucht sloeg.

Op 9 oktober werden Britse troepen en de Belgische achterhoede via pontonbruggen over de Schelde teruggetrokken en een dag later gaf burgemeester Jan De Vos Antwerpen over aan de Duitsers. Op die manier werd de havenstad behoed voor de volledige verwoesting.

©2014 brilk

Terugtocht naar waar?

De val van Antwerpen drong 30.000 Belgische militairen over de grens met het neutrale Nederland waar ze ontwapend en geïnterneerd werden; Pas in 1919 keerden ze terug. Een miljoen burgers volgden hen, maar op 150.000 na keerden de meesten daarop terug naar België. 

Er leek nu geen duidelijke strategie meer voor het Belgische opperbevel. De Belgische en Britse troepen trokken zich snel terug naar de kust en konden op het nippertje een omsingeling door de Duitse troepen -die bij Dendermonde over de Schelde waren geraakt- vermijden.

Koning Albert en zijn staf bereikten op 10 oktober Oostende waar spoedberaad volgde met de Britse en Franse generaals. Een dag later viel de beslissing om het Belgische leger terug te trekken achter de IJzer in een poging om in de regio Nieuwpoort-Veurne-Diksmuide een stukje onbezet België te behouden. 

De koning vaardige toen volgend legerorde uit: "De IJzerlinie -de laatste verdedigingslinie in België- moet tot elke prijs behouden blijven. Gij moet als verraders van het vaderland aanzien al wie het woord van terugtocht zal uitspreken, zonder dat een uitdrukkelijk bevel wordt gegeven."

Belgische troepen zouden tot het einde van de oorlog onder Belgisch bevel blijven in de nieuwe defensieve stelling die tegen de verwachtingen van velen in stand zou houden. Wel moesten grote delen van Vlaanderen met steden als Gent en Brugge worden opgegeven. De Fransen hadden graag gezien dat koning Albert het opperbevel had doorgegeven aan een generaal en zo de Belgen had geïntegreerd in een geallieerd opperbevel, maar de koning heeft dat geweigerd.

Meest gelezen