Een spoor van bloed en rook door Wallonië

Al meteen na de Duitse inval in België in augustus 1914 gingen Duitse troepen zich te buiten aan wreedheden tegen de Belgische burgerbevolking. Het ging niet om geïsoleerde gevallen, maar blijkbaar om een systeem van terreur en angst.

Tijdens de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) hadden de Pruisische troepen en hun Duitse bondgenoten weinig last gehad met het toen erg logge Franse leger, maar gewapende verzetsgroepen van Franse burgers, de zogenoemde "franc-tireurs", waren berucht met hun aanslagen tegen de Duitse bezettingstroepen.

Al voor de inval in België heerste binnen het Duitse leger - van de top tot de gewone soldaat - de overtuiging dat ze geconfronteerd zouden worden met een veralgemeende "oorlog van het volk", gestuurd door de pastoors en de burgemeesters. Die collectieve waanidee en angst werd een zichzelf vervullende profetie.

De onervaren en bloednerveuze Duitse soldaten zagen in elk klein incident dat niet onmiddellijk verklaarbaar was het bewijs dat de burgerbevolking meestreed met het Belgische leger.

Al op 4 augustus 1914, de eerste dag van de Duitse inval in België, kwamen de inwoners van Visé, een stadje aan de Maas niet ver van Luik, in contact met de ijzeren vuist van de bezetters. Bij de verwoeste brug over de Maas stuitten de Duitse troepen op onverwachte weerstand van het Belgische leger. Twee burgers werden omgebracht omdat ze verdacht werden van hulp bij het verwoesten van de brug. In het naburige dorp Berneau begonnen die nacht soldaten op elkaar te schieten, maar de schuld werd bij de burgers gelegd en nog eens tien burgers werden gedood, onder andere een familie met vijf kinderen.

Collectie SPAARNESTAD PHOTO/Het Leven/Fotograaf onbekend

Orgie van geweld in Visé en omstreken

De hel barstte helemaal los op 5 en 6 augustus, toen de Duitse stormloop op de Luikse fortengordel mislukte. In amper vier dagen tijd werden meer dan 850 burgers omgebracht en 1.500 huizen platgebrand in de dorpen en stadjes rond Luik. De Duitse soldaten waren zelfs uitgerust met brandpastilles en andere middelen om het vuur te versnellen.

In de straten van Herstal (27 doden) werd geschoten door Belgische soldaten die zich terugtrokken, maar de Duitsers beweerden dat er massaal burgerverzet was. In Blegny (54 doden, zie links) werd de bevolking in de kerk verzameld omdat ze het fort van Barchon geholpen zouden hebben met signalen vanop de kerktoren. Nonnen die gewonde Duitse soldaten verzorgen, stelden vast dat die zeer ongerust en wantrouwig waren: "men heeft hen verteld dat men in België de gewonden de ogen uitrukt, hen vergiftigt en afmaakt".

In Soumagne (118 doden) werden 50 mannen in een veld voor het oog van vrouw en kinderen neergeschoten en afgemaakt met bajonetten. De Duitsers zijn boos omdat het Belgische leger zich zo fel verzet. "Het zijn uw broeders die ons vanuit het fort hebben beschoten", luidt het. Elders zegt een Duitse officier tegen een burger die protesteert tegen het geweld: "Dat heeft geen belang, in Luik hebben jullie onze mannen gedood. Wij hebben het recht om jullie te vermoorden."

Ruim 300 overlevende burgers van Soumagne moeten twee dagen lang op een Maasbrug in Luik staan als levend schild tegen de Belgische artillerie. Bij de 108 doden in Melen zijn acht vrouwen en vier jonge meisjes. Op veel plaatsen zijn de pastoor en de burgemeester de eerste slachtoffers.

Visé wordt platgebrand

Na de eerste oorlogsdag is het intussen rustig gebleven in Visé. Elke dag komen in het stadje nieuwe Duitse troepen toe, die bijna onmiddellijk vertrekken en weer door andere troepen worden vervangen. Troepen die in de Duitse kranten voor hun vertrek veel verhalen hadden gelezen over woeste Belgische burgers en hun verzet tegen de Duitsers.

In Visé is intussen elk huis door de bezetter doorzocht, alle wapens zijn er lang in beslag genomen. En toch barst het geweld er opnieuw los. Op 15 augustus komen er nieuwe troepen toe uit, een genieregiment uit Königsbergen. ’s Avonds, nadat ze al zwaar gedronken hadden, beginnen ze op elkaar te schieten en te roepen “Man hat geschossen!”.

De Nederlandse journalist Mokveld, die erbij was, beschrijft het zo: “De meest dronken soldaten begonnen door de deuren en vensters te schieten, in verschillende delen van de stad tegelijkertijd. Als de inwoners begonnen te schreeuwen, raakten de dronken soldaten nog meer opgewonden. Met geweld drongen ze de huizen binnen, en gooiden de bewoners die probeerden hen tegen te houden, op de grond.”

De volgende dag worden alle vrouwen en kinderen gedwongen over de grens naar Nederland te gaan. 631 burgers van Visé worden naar Duitsland gedeporteerd. Tussen 16 en 18 augustus wordt de stad geplunderd, 600 huizen platgebrand en 23 burgers vermoord.
 

Meest gelezen